ECLI:NL:GHARN:2009:BI9286

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
T2008/356
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stikkelbroeck
  • A. Bartelds
  • R. Rutgers van der Loeff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met complexe psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 juni 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die lijdt aan een antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank te Almelo had eerder op 27 november 2008 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het hof heeft deze beslissing vernietigd en in plaats daarvan de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. Het hof oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, vooral gezien de complexe problematiek van de betrokkene en het feit dat hij geen inzicht heeft in zijn ziekte.

Het hof heeft vastgesteld dat de wettelijke aantekeningen omtrent de geestelijke gesteldheid van de betrokkene niet recent genoeg waren, maar oordeelt desondanks dat het voldoende voorgelicht is om een beslissing te nemen. De betrokkene heeft een lange psychiatrische voorgeschiedenis en het delictgevaar wordt als hoog ingeschat buiten een beveiligde setting. Het hof benadrukt dat het resocialisatietraject van de betrokkene zeer gestructureerd en gefaseerd moet verlopen, wat tijd zal vergen.

Daarnaast is er een complicatie ontstaan met de verblijfsvergunning van de betrokkene, die verlopen was tijdens een psychotische episode. Dit heeft geleid tot een stagnatie in de behandeling en het hof betreurt deze gang van zaken. De verlenging van de terbeschikkingstelling is noodzakelijk om zicht te houden op de juridische procedure voor de hernieuwing van de verblijfsvergunning en de voortgang van het resocialisatietraject. Het hof maakt duidelijk dat de verlenging van de terbeschikkingstelling niet betekent dat deze na een jaar niet opnieuw verlengd zal moeten worden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2008\356
Beslissing d.d. 22 juni 2009
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Almelo van
27 november 2008, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken en daar het tot een andere beslissing komt.
Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep zes maanden na het instellen van het hoger beroep behandeld. In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt.
Artikel 509o, tweede lid, onder sub 2 van het Wetboek van Strafvordering vereist dat bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde wordt overgelegd. Bij het behandelen van een zaak in hoger beroep acht het hof het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk voldoende te zijn voorgelicht over de actuele stand van zaken, onder meer door middel van de meest recente wettelijke aantekeningen omtrent de betrokkene. Het hof acht het in het algemeen van groot belang dat de recente wettelijke aantekeningen in ieder geval de periode bestrijken tot twee à drie maanden vóór de bij het hof geplande zittingsdatum.
In casu bestrijken de wettelijke aantekeningen slechts de periode tot en met 11 november 2008. Uit telefonisch contact met de kliniek is bovendien gebleken dat recentere wettelijke aantekeningen omtrent betrokkene niet zijn opgemaakt. Recente wettelijke aantekeningen ontbreken derhalve in het dossier. Het hof betreurt deze gang van zaken ten zeerste, doch overweegt dat, ondanks het feit dat recente aantekeningen ontbreken, het zich in de onderhavige zaak voldoende voorgelicht acht ten aanzien van de gesteldheid van betrokkene, nu het verlengingsadvies voldoende gegevens over deze gesteldheid bevat en ter terechtzitting deze gesteldheid is besproken. Bovendien heeft de kliniek in een faxbericht van 2 juni 2009 nadere informatie verschaft over het behandelverloop van betrokkene. Het hof acht zich op basis van de voorhanden informatie thans voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de betrokkene ingediende beroep.
In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat.
Uit het verlengingsadvies volgt dat bij betrokkene sprake is van een antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis met gevoeligheid voor psychotische decompensaties. Betrokkene heeft geen inzicht in zijn ziekte en de achtergrond daarvan. De problematiek van betrokkene is zeer complex. Wel is het laatste jaar een voorzichtig positieve lijn in de behandeling te zien. Het is nog niet duidelijk wat de best passende vervolgvoorziening zal zijn voor betrokkene, doch gelet op de ernst van de problematiek en de lange psychiatrische voorgeschiedenis staat wel vast dat hij altijd afhankelijk zal blijven van externe sturing en begeleiding. Het delictgevaar buiten een gestructureerde en beveiligde setting als de huidige wordt onverminderd hoog geacht. Het voorgenomen (resocialisatie)traject van betrokkene zal zeer gestructureerd en gefaseerd moeten verlopen en zal zodoende geruime tijd in beslag nemen.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
In het kader van het voorgenomen (resocialisatie)traject is door de kliniek begeleid verlof aangevraagd. Op 13 februari 2009 is voor betrokkene een machtiging voor begeleid verlof afgegeven. Na enkele verlofbewegingen is deze machtiging echter weer ingetrokken, omdat er een IND-onderzoek werd gestart. Er bleek dat betrokkene geen geldige verblijfsvergunning meer had. Deze is verlopen in de periode dat hij psychotisch was. Pas na hernieuwing van de verblijfsvergunning kunnen de verloven van betrokkene weer gepraktiseerd worden. De behandeling van betrokkene is hierdoor gestagneerd.
Het hof betreurt deze gang van zaken, nu het voor de behandeling van betrokkene van groot belang is dat de begeleide verloven doorgang vinden. Teneinde zicht te houden op de juridische procedure die loopt teneinde de verblijfsvergunning van betrokkene te hernieuwen en zicht te houden op de voortgang van het (resocialisatie)traject van betrokkene, is het hof van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar is geïndiceerd. Dit betekent overigens niet dat het hof daarmee nu reeds van oordeel is dat na ommekomst van dit jaar de tbs-maatregel niet meer verlengd zou moeten worden dan wel de terbeschikkingstelling voorwaardelijk beëindigd zou dienen te worden.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Almelo van 27 november 2008 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Aldus gedaan door
mr Stikkelbroeck als voorzitter,
mrs Bartelds en Rutgers van der Loeff als raadsheren,
en dr Raes en drs Vecht-van den Bergh als raden,
in tegenwoordigheid van mr Ten Elshof als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2009.
Mr Rutgers van der Loeff en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.