ECLI:NL:GHARN:2009:BI9967

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003179-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en poging tot verkrachting met reclasseringstoezicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van verkrachting en een poging tot het medeplegen van verkrachting. De feiten vonden plaats in de periode van 1 februari 2008 tot en met 30 april 2008, waarbij de verdachte en zijn mededaders geweld hebben gebruikt om het slachtoffer te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft echter besloten het vonnis van de rechtbank te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 380 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland moet stellen.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, wat zijn licht verminderd toerekeningsvatbaar maakt. De reclassering heeft geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, wat het hof heeft overgenomen. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding. Het hof heeft ook de kosten van het geding door de benadeelde partij aan de verdachte opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003179-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-607326-08
Arrest van 26 juni 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P.A.TH. Lemmers, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren. Tevens heeft zij gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2008 tot en met 30 april 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (met kracht) een pen, in ieder geval een dergelijk voorwerp, in de anus van die [benadeelde] geduwd/gestopt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- die [benadeelde] heeft/hebben vastgepakt en/of
- (vervolgens) die [benadeelde] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of
- bovenop die [benadeelde] is/zijn gaan zitten en/of
- die [benadeelde] heeft/hebben vastgehouden en/of
- de broek en/of de onderbroek, die die [benadeelde] aanhad, naar beneden heeft/hebben getrokken/gebracht en/of
- op/tegen het hoofd van die [benadeelde] heeft/hebben geduwd en/of
- de billen van die [benadeelde] uit elkaar heeft/hebben opengetrokken/opengeduwd
en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2008 tot en met 19 juni 2008 in de gemeente [gemeente] (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- die [benadeelde] vastgepakt en/of
- (vervolgens) die [benadeelde] naar de grond gebracht en/of
- bovenop die [benadeelde] gaan zitten en/of
- die [benadeelde] vastgehouden en/of
- de riem, die die [benadeelde] omhad, getracht los te maken en/of de broek en/of de onderbroek, die die [benadeelde] aanhad, (deels) naar beneden getrokken/gebracht en/of
- die [benadeelde] in het gezicht gestompt/geslagen en/of
- op/tegen/in het lichaam van die [benadeelde] geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 1 februari 2008 tot en met 30 april 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, door geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte en zijn mededaders met kracht een pen in de anus van die [benadeelde] geduwd en bestaande dat geweld hierin dat verdachte en zijn mededaders met kracht
- die [benadeelde] hebben vastgepakt en
- vervolgens die [benadeelde] naar de grond hebben gebracht en
- bovenop die [benadeelde] zijn gaan zitten en
- die [benadeelde] hebben vastgehouden en
- de broek en de onderbroek, die die [benadeelde] aanhad, naar beneden hebben getrokken en
- op het hoofd van die [benadeelde] hebben geduwd en
- de billen van die [benadeelde] uit elkaar hebben getrokken en aldus voor die [benadeelde] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan;
2.
hij op 17 juni 2008 in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, door geweld [benadeelde] te dwingen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte en zijn mededader met kracht
- die [benadeelde] vastgepakt en
- die [benadeelde] naar de grond gebracht en
- bovenop die [benadeelde] gezeten en
- die [benadeelde] vastgehouden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. en 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. medeplegen van verkrachting;
2. poging tot medeplegen van verkrachting.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van verkrachting en een poging tot het medeplegen van verkrachting. Deze ontuchtige handelingen vloeiden voort uit stoeipartijen tussen verdachte en enkele minderjarige jongens die voor hem werkten. Het hof neemt het verdachte kwalijk dat hij als volwassene heeft meegedaan met deze handelingen en hij niet heeft ingegrepen op het moment dat hij zag dat het uit de hand dreigde te lopen. Ook het feit dat verdachte in zijn hoedanigheid als werkgever ten opzichte van een minder begaafde minderjarige misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht neemt het hof verdachte kwalijk. Door zijn handelen heeft verdachte in ernstige mate inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Uit het psychologische rapport van drs. Van Heteren blijkt dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
De psycholoog acht verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar en acht behandeling die niet alleen gericht is op terugval preventie, maar die ook de dieper weg liggende persoonlijkheidsproblematiek behelst, noodzakelijk. Uit het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, d.d. 11 juni 2009, blijkt dat de reclassering dit advies van de psycholoog onderschrijft.
De reclassering adviseert derhalve een (deels) voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt behandeling bij Kade 17 te Utrecht of een soortgelijke instelling én verplichte deelname aan een begeleid wonen programma van Exodus.
Met ingang van 3 april 2009 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst en is verdachte bij de Stichting Exodus gaan wonen. Uit een schrijven de Stichting Exodus, d.d. 8 juni 2009, blijkt dat het begeleidingstraject tot nu toe positief verloopt en dat het Exodusteam van mening is dat het goed zou zijn dat verdachte het traject volledig afmaakt.
Het hof acht het, gezien de opgemaakte rapportages en deze informatie van de Stichting Exodus, van belang dat verdachte de behandeling bij de Stichting Exodus afmaakt en dat deze behandeling niet wordt doorkruist door een gevangenisstraf. Het hof zal derhalve in het voordeel van verdachte afwijken van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf en zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Het hof heeft hierbij ook rekening gehouden met het feit dat verdachte, gezien het uittreksel uit het Justitiëel Documentatieregister, d.d. 16 maart 2009, niet eerder is veroordeeld ter zake van zedendelicten.
Bij het voorwaardelijke deel zal het hof als bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland ook als dit inhoudt behandeling bij Kade 17 te Utrecht of een soortgelijke instelling én verplichte deelname aan een begeleid wonen programma van Exodus, nu deze begeleiding in het belang is van verdachte en verdachte heeft aangegeven zich te willen houden aan deze aanwijzingen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg gedeeltelijk is toegewezen en dat de benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat een deel van de in het geding zijnde schade, te weten een bedrag van € 750,00, voldoende aannemelijk is geworden. Deze schade is door verdachte niet betwist. De vordering zal dan ook deels worden toegewezen tot dit bedrag. Verdachte zal hoofdelijk met zijn mededaders worden verbonden tot voldoening van voornoemd schadebedrag.
Het hof zal de vordering voor het overige afwijzen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens na te noemen bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. en 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van driehonderdtachtig dagen;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van honderdtachtig dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook indien dit inhoudt behandeling bij Kade 17 te Utrecht of een soortgelijke instelling én verplichte deelname aan een begeleid wonen programma van Exodus, voor zolang de reclassering dit nodig acht;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zevenhonderdvijftig euro;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenhonderd vijftig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. F. Vellinga-Schootstra, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Vellinga-Schootstra en mr. Anjewierden, beiden voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.