GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belasting
nummer 07/00458
Uitspraakdatum: 9 juni 2009
Eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de Ambtenaar)
en het incidenteel hoger beroep van
X te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de Rechtbank) van 1 augustus 2007, nummer Awb 06/71, in het geding tussen belanghebbende
en
de Ambtenaar
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Bij beschikking van 28 februari 2005 is de waarde van de onroerende zaak plaatselijk bekend a-straat 1 te Z (hierna: het object) naar de waardepeildatum 1 januari 2003 voor het tijdvak 2005-2006 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken vastgesteld op € 353 000.
1.2. Bij uitspraak van de Ambtenaar van 1 december 2005 is het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3. Op het beroep tegen die uitspraak heeft de Rechtbank de vastgestelde waarde verminderd tot € 340 000.
1.4. De Ambtenaar heeft hoger beroep ingesteld. Tot de stukken van het geding behoort het ver-weerschrift in hoger beroep, waarin belanghebbende tevens incidenteel hoger beroep instelt. Het Hof heeft verzuimd de Ambtenaar in de gelegenheid te stellen het incidenteel hoger beroep te beant-woorden.
1.5. Bij het onderzoek ter zitting op 23 december 2008 te Arnhem zijn gehoord de gemachtigden van belanghebbende alsmede de Ambtenaar.
1.6. Van de zitting is het proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
1.7. De notities van het pleidooi dat de gemachtigde van belanghebbende ter zitting heeft gehou-den worden als hier herhaald en ingelast beschouwd.
2. Vaststaande feiten
2.1. Het object is een twee-onder-één-kapwoonhuis met serre en garage. Het object heeft een inhoud van 497 m³, in 1999 gebouwd op een kavel van 233 m² aan de zuidoostelijke zijde van de straat in de wijk A. De achtertuin is gelegen op het zuiden.
2.2. Het object is gelegen in een nieuwbouwwijk die aan het einde van de jaren negentig is gerealiseerd. In de wijk zijn verschillende typen woningen gebouwd. De verschillen komen onder meer tot uiting in de ligging en in de aan of afwezigheid van een serre, dakkapel en/of berging.
2.3. Het object dient belanghebbende tot woning.
3. Geschil, standpunten en conclusies van partijen
3.1. Partijen houdt verdeeld, of de vastgestelde waarde te hoog is.
3.2. Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
3.3. Daaraan is mondeling toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
3.4. In hoger beroep concludeert de Ambtenaar tot vernietiging van de uitspraak van de Recht-bank en ongegrondverklaring van het beroep tegen zijn uitspraak.
3.5. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Ambtenaar en tot een nadere vaststelling van de waarde op € 325 794.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Ter zitting hebben partijen uitdrukkelijk verklaard alleen de waardebeschikking te onder-werpen aan het oordeel van de rechter. De aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2005, die op hetzelfde biljet ter kennis van belanghebbende zijn gebracht, staan dus buiten de orde van dit geding. Aan het bepaalde in artikel 30, leden 2 en 3, van de Wet waardering onroe-rende zaken kan dus verder worden voorbijgegaan.
4.2. In dit geding is enkel de vastgestelde waarde van het object zoals hierboven omschreven aan de orde. Daarom kan het Hof niet voldoen aan het verzoek van belanghebbende, de uitkomst van de door het Hof behandelde hogerberoepszaken te laten gelden voor alle panden in de wijk Q, althans in de deelwijk A.
4.3. Het ligt op de weg van de Ambtenaar, te bewijzen dat de waarde van het object niet te hoog is vastgesteld. De verkeerswaarde van een onroerende zaak die niet op of omstreeks de peildatum is verkocht, kan op correcte wijze worden benaderd met behulp van vergelijking met onroerende zaken waarvan wel een verkoopopbrengst bekend is en die wat oppervlakte, inhoud en ligging vergelijkbaar zijn met de te waarderen onroerende zaak, een en ander met inachtne-ming van onderlinge verschillen.
4.4. Van het object is geen omstreeks de peildatum behaalde verkoopopbrengst bekend. De gezochte waarde is daarom door de Ambtenaar benaderd aan de hand van vergelijkingsgegevens.
4.5. Tot staving van de vastgestelde waarde legt de verweerder het op 23 februari 2006 opge-maakte rapport over van een taxatie van B die uitkomt op het onder 1.1 genoemde bedrag. Daar-bij zijn de volgende gegevens en verkoopopbrengsten vermeld van drie twee-onder-één-kapwoningen in dezelfde wijk: