ECLI:NL:GHARN:2009:BJ2248

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.023.036
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de vraag naar dringende redenen voor ontslag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende een ontslag op staande voet van de appellant, [appellant], door de besloten vennootschap Savas Seating B.V. De appellant heeft op 13 januari 2009 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin zijn vorderingen tot vernietiging van het ontslag en hervatting van zijn werkzaamheden werden afgewezen. De appellant voerde aan dat hij niet op afspraken was verschenen vanwege reisbeperkingen en dat hij niet in staat was om contact op te nemen met zijn werkgever, Savas. Het hof heeft echter geoordeeld dat de redenen voor het ontslag, zoals door Savas in een brief van 3 oktober 2008 uiteengezet, voldoende aannemelijk zijn en dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. Het hof heeft de grieven van de appellant verworpen en het bestreden vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer 200.023.036
arrest van de vijfde civiele kamer van 21 april 2009
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. A.J.T.M. Oudenhoven,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Savas Seating B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
geïntimeerde,
advocaat: mr. P.A.C. de Vries.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Tiel) van 17 december 2008, gewezen in kort geding tussen appellant (hierna te noemen: [appellant]) als eiser en geïntimeerde (hierna te noemen: Savas) als gedaagde. Van dit vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [appellant] heeft bij exploot van 13 januari 2009 Savas aangezegd van voormeld vonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Savas voor dit hof. Daarbij heeft [appellant] zes grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, een aantal producties in het geding gebracht, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw recht doende:
a. Savas zal bevelen hem zijn werkzaamheden weer geheel te laten hervatten, dan wel betaling van het ziektegeld te hervatten, daartoe het feitelijk effect van ontslag per 3 oktober 2008 ongedaan te maken;
b. Savas zal veroordelen om aan hem tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen het salaris met emolumenten vanaf 3 oktober 2008, te betalen naar billijkheid naar de hoogte van het door hem gemiddeld genoten salaris van € 3.800,- bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag en onder overlegging van de bijbehorende loonspecificaties, alsmede de wettelijke verhoging wegens vertraging ingevolge artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW), alsmede de wettelijke rente over het voorgaande en daaropvolgende termijnen voor zover deze te laat worden voldaan, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag ter algehele voldoening;
c. alles onder verbeurte van een dwangsom door Savas aan hem te voldoen van € 500,- voor iedere dag, te rekenen vanaf de vijfde dag na betekening van het ten deze te wijzen (het hof begrijpt:) arrest, dat Savas daarmee in strijd zal handelen;
d. met veroordeling van Savas in de kosten van beide instanties, waaronder begrepen het salaris van de advocaat en de afwikkelingskosten.
2.2 Op de dienende dag heeft [appellant] geconcludeerd conform de dagvaarding in hoger beroep.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Savas de grieven bestreden en geconcludeerd dat het hof [appellant] in zijn (vorderingen in) hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren althans hem zijn vorderingen in hoger beroep zal ontzeggen, met bekrachtiging van het bestreden vonnis en met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
2.4 Ter zitting van het hof van 6 maart 2009 hebben partijen de zaak doen bepleiten, [appellant] door mr. Oudenhoven voornoemd, advocaat te Venlo, en Savas door mr. A.G.M. Lieshout, advocaat te Utrecht; mr. Oudenhoven heeft daarbij pleitnotities in het geding gebracht. Voorts waren namens Savas aanwezig [directeur Savas] (verder te noemen: [directeur Savas]), directeur, en [persoon A]. [appellant] is niet verschenen.
2.5 Vervolgens heeft alleen [appellant] de stukken aan het hof overgelegd voor het wijzen van arrest. Mr. Lieshout heeft namens Savas te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen het wijzen van arrest op dat procesdossier.
3. De vaststaande feiten
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder “De vaststaande feiten” feiten vastgesteld. Aangezien daartegen geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep ook van die feiten uitgaan. Aanvulling behoeven die feiten als volgt. Bij beschikking van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Tiel) van 17 december 2008 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor het geval deze nog bestond, met ingang van 18 december 2008 wegens gewichtige redenen, die zijn gelegen in een dringende reden, ontbonden.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 In eerste aanleg heeft [appellant] bij wege van voorlopige voorziening gevorderd (kort weergegeven) het op 3 oktober 2008 verleende ontslag op staande voet te vernietigen, Savas te bevelen hem zijn werkzaamheden te laten hervatten dan wel betaling van het ziektegeld te hervatten, Savas te veroordelen aan hem te betalen het salaris met emolumenten vanaf 3 oktober 2008 onder overlegging van de bijbehorende salarisspecificaties, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, alles onder verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Savas in de proceskosten.
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen, met veroordeling van [appellant] in kosten van het geding.
4.2 [appellant] heeft - nu bij voormelde beschikking van 17 december 2008 de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 18 december 2008 is ontbonden - zijn vorderingen bij gelegenheid van het pleidooi verminderd in die zin, dat hij thans enkel nog vordert Savas te veroordelen om aan hem te voldoen het salaris (met emolumenten) over de periode van 3 oktober 2008 tot 18 december 2008, te vermeerderen met vakantiegeld en onder overlegging van de bijbehorende loonspecificaties, alsmede de wettelijke verhoging en wettelijke rente zoals hiervoor onder 2.1.b weergegeven, met veroordeling van Savas in de kosten van beide instanties.
4.3 Met zijn grieven bestrijdt [appellant] - kort gezegd - het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het ontslag op staande voet van [appellant] op goede gronden is verleend, zodat het bestaan van de vordering van [appellant] niet in hoge mate aannemelijk is geworden.
4.4 Het hof stelt voorop dat bij de beoordeling van de vraag of het ontslag - voorlopig oordelend - terecht op grond van een dringende reden is gegeven, alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking dienen te worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer (zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben). De toetsing of het ontslag al dan niet terecht is gegeven kan in beginsel alleen plaatsvinden op basis van hetgeen feitelijk aan [appellant] is meegedeeld en niet op basis van later aangevoerde feiten en omstandigheden.
4.5 [appellant] stelt in (de toelichting op) zijn eerste drie grieven - die zich lenen voor gezamenlijke behandeling - dat wel degelijk overleg heeft plaatsgevonden over het afreizen naar Frankrijk in de desbetreffende periode (week 39) en dat hij in die periode een aantal malen telefonisch contact met [directeur Savas] heeft gehad. Dat hij niet is verschenen op met [directeur Savas] gemaakte afspraken is volgens [appellant] te wijten aan zijn reisbeperkingen (hij beschikte op dat moment niet over een geldig rijbewijs) en aan de wijze van communiceren en de opstelling van [directeur Savas].
4.6 Het hof is echter - met de kantonrechter en met overneming van de overwegingen die hij daaraan ten grondslag heeft gelegd - van oordeel dat is gebleken dat [appellant] vanaf 22 september 2008 - maar in ieder geval vanaf de namiddag van dinsdag 23 september 2008 - Savas aanvankelijk in het ongewisse heeft gelaten over zijn verblijfplaats, dat hij uitdrukkelijke opdrachten van Savas telefonisch contact op te nemen naast zich heeft neergelegd en dat hij niet is verschenen op afspraken met [directeur Savas], hoewel hem dat uitdrukkelijk was opgedragen. Weliswaar hebben [appellant] en [directeur Savas], zoals [directeur Savas] bij gelegenheid van het pleidooi ook heeft erkend, enkele keren telefonisch contact met elkaar gehad, maar daarbij ging het om enkele korte gesprekken tussen de vele sms-berichten door die - zo blijkt ook uit de sms-berichten - Savas kennelijk onvoldoende inzicht en duidelijkheid hebben verschaft omtrent de verblijfplaats en de werkzaamheden van [appellant] op dat moment.
4.7 Van de in de brief van 3 oktober 2008 door Savas genoemde en door haar aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen is, naar het voorlopig oordeel van het hof, het bestaan van de volgende redenen dan ook voldoende aannemelijk geworden:
- [appellant] weigerde gedurende week 39 - inhoudelijk - contact met [directeur Savas], in ieder geval na dinsdagmiddag 23 september 2008;
- [appellant] bepaalde zelf wanneer hij contact met [directeur Savas] wilde opnemen;
- [appellant] heeft [directeur Savas] desgevraagd niet geïnformeerd over de redenen van zijn aanwezigheid in Frankrijk;
- [appellant] heeft het dringende verzoek van [directeur Savas] van vrijdag 26 september 2008 om “op maandag 29/9 om 11.00 uur in Zaltbommel te zijn” genegeerd, evenals het verzoek om “de daarna voorgestelde woensdag en vrijdag (in Leuven)” te zijn.
4.8 Voormelde redenen zijn, zoals Savas ook in de brief van 3 oktober 2008 heeft medegedeeld, op zichzelf en in onderling verband en samenhang beschouwd aan te merken als dringende - en onverwijld medegedeelde - redenen die het ontslag op staande voet, naar het hof voorshands oordeelt, kunnen rechtvaardigen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat, indien van een door de werkgever als "dringende reden" voor ontslag aan de werknemer medegedeeld feitencomplex, na betwisting door de werknemer, slechts een gedeelte in rechte komt vast te staan, het ontslag niettemin zal kunnen gelden als te zijn verleend om een dringende, onverwijld medegedeelde, reden indien a. het vorenbedoelde gedeelte op zichzelf beschouwd kan worden als een dringende reden voor ontslag op staande voet, b. de werkgever heeft gesteld, en ook aannemelijk is, dat hij de werknemer ook op staande voet zou hebben ontslagen indien hij daarvoor niet meer grond zou hebben gehad dan in rechte is komen vast te staan en c. dit laatste voor de werknemer in het licht van de gehele inhoud van die aanzegging en de overige omstandigheden van het geval ook duidelijk moet zijn geweest (HR 16 juni 2006, NJ 2006/340). Daarvan is, naar het voorlopig oordeel van het hof, in het onderhavige geval sprake, onder meer omdat dat in de brief van 3 oktober 2008 staat. Uit het voorgaande volgt dat de grieven 1, 2 en 3 falen.
4.9 [appellant] heeft voorts gesteld dat zijn functie een ruime mate van vrijheid met zich bracht, maar die vrijheid gaat - zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen - niet zover dat het hem vrijstond redelijke opdrachten van Savas te weigeren. De omstandigheid dat [appellant] niet in staat was om de afspraken met [directeur Savas] na te komen in verband met - zoals hij stelt - beperkingen van zijn rijbewijs komt voor zijn rekening en risico, te meer nu hij heeft nagelaten Savas tijdig op de hoogte te stellen van de problemen omtrent (de geldigheid van) zijn rijbewijs. De aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld - Savas heeft niet betwist dat [appellant] ook een nuttige bijdrage heeft geleverd aan het bewerken van de Franse markt -, alsmede de persoonlijke omstandigheden van [appellant] - hij heeft aangevoerd dat hij met zijn gezin naar Nederland is verhuisd met achterlating van familie- en kennissenkring (waarop Savas heeft gesteld dat dit niet voor Savas was doch voor een eerdere werkgever) en dat zijn gezin sterk afhankelijk is van zijn inkomsten - leiden niet tot een ander oordeel. Ook de grieven 4 en 5 falen.
4.10 Voor een nadere instructie leent zich deze procedure in kort geding niet, zodat het bewijsaanbod van [appellant] dient te worden gepasseerd. Nu de grieven falen dan wel (grief 6) geen (verdere) bespreking behoeven, dient het bestreden vonnis te worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [appellant] in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.
5 De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
bekrachtigt het tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Tiel) van 17 december 2008;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Savas begroot op € 2.682,- voor salaris van de procureur en op € 262,- voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, R. Prakke-Nieuwenhuizen en C.J.H.G. Bronzwaer en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2009.