GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
arrest van de vijfde civiele kamer van 21 april 2009
[appellant], handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats],
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. P.M. Wilmink,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Lease Unlimited B.V.,
gevestigd te Deventer,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. J.B.R. Daniels.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 11 april 2007 en 30 januari 2008 die de kantonrechter (rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Harderwijk) onder zaaknummer 266560/06-1002 tussen principaal appellant/incidenteel geïntimeerde (hierna ook te noemen: [appellant]) als gedaagde in conventie/eiser in reconventie en principaal geïntimeerde/incidenteel appellante (hierna ook te noemen: Lease Unlimited) als eiseres in conventie/verweerster in reconventie heeft gewezen. Van die vonnissen is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [appellant] heeft bij exploot van 22 februari 2008 Lease Unlimited aangezegd van het vonnis van 30 januari 2008 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Lease Unlimited voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft [appellant] drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht. Hij heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, de vordering van Lease Unlimited in conventie slechts tot een bedrag van € 2.862,40 zal toewijzen en de vordering van [appellant] in reconventie zal toewijzen tot een bedrag van € 2.109,53, met veroordeling van Lease Unlimited in de (bedoeld zal zijn:) kosten van beide instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Lease Unlimited de drie grieven van [appellant] besproken en tegen twee grieven verweer gevoerd.
Bij dezelfde memorie heeft Lease Unlimited incidenteel hoger beroep ingesteld tegen het bestreden vonnis en heeft zij daartegen ook drie grieven aangevoerd en toegelicht.
Zij heeft verder bewijs aangeboden en gevorderd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest het bestreden vonnis zal bekrachtigen met inachtneming van hetgeen in principaal beroep is gesteld, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
2.4 Bij memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep heeft [appellant] verweer gevoerd en (naar het hof begrijpt:) geconcludeerd dat het hof het incidenteel hoger beroep zal verwerpen, met veroordeling van Lease Unlimited in de kosten van het hoger beroep.
2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3.1 [appellant] heeft in het principaal hoger beroep de volgende grieven aangevoerd.
Grief 1
Ten onrechte heeft de kantonrechter een bedrag van € 16.726,48 toegewezen.
Grief 2
Ten onrechte is de kantonrechter niet ingegaan op het verweer van [appellant] dat de lease-overeenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd.
Grief 3
Ten onrechte heeft de kantonrechter in reconventie slechts € 1.000,- toegewezen.
3.2 Lease Unlimited heeft in het incidenteel hoger beroep, zakelijk weergegeven, de volgende grieven aangevoerd.
Grief 1
Ten onrechte heeft de kantonrechter aanleiding gezien [appellant] een vergoeding van € 1.000,- toe te kennen voor op zijn kosten in de voertuigen aangebrachte accessoires.
Grief 2
Ten onrechte heeft de kantonrechter [appellant] in reconventie veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.000,-.
Grief 3
Ten onrechte heeft de kantonrechter de proceskosten in reconventie aldus gecompenseerd dat iedere partij met haar eigen kosten belast blijft.
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties dan wel als door de kantonrechter vastgesteld en in hoger beroep niet bestreden, de navolgende feiten vast.
4.1 Tussen partijen werden een of meer lease-overeenkomsten (hierna: lease-overeenkomst) gesloten met betrekking tot een BMW en twee Renaults (hierna: lease-auto’s). Het daarvan op schrift gestelde contract werd op 1 maart 2005 door partijen ondertekend. Met die ondertekening aanvaardde [appellant] de gelding van de door Lease Unlimited gebruikte algemene voorwaarden. Die voorwaarden bepalen:
“1.2 Afwijkende bedingen zijn slechts van toepassing indien deze schriftelijk tussen partijen zijn overeengekomen.
(...)
7.1 Cliënt dient de verschuldigde bedragen inclusief omzetbelasting steeds tijdig te voldoen:
a. het “maandbedrag”, dat bij vooruitbetaling verschuldigd is, telkens per de eerste werkdag indien het maandbedrag van de betreffende maand is. (...)
b. overige verschuldigde bedragen direct na facturering.
(...)
7.3 Bij niet-tijdige voldoening van enige betaling is Lessor gerechtigd, zonder dat daartoe een voorafgaande ingebrekestelling vereist is, aan Cliënt een rente over de periode van achterstalligheid in rekening te brengen van anderhalf keer de wettelijke rente (...),
(...)
16.2 Lessor kan contracten per aangetekende brief of per deurwaardersexploit ontbonden verklaren en zich weer in het bezit van de Auto (doen) stellen, onder andere indien: a. Cliënt ondanks aanmaning in verzuim blijft zijn verplichtingen jegens Lessor na te komen; (...)
(...)
18.4 Indien Cliënt aan het einde van de leaseperiode onwillig is de Auto in te leveren, heeft Lessor het recht de dienstverlening te staken, de Auto te vorderen en is Cliënt gehouden alle als gevolg van de niet tijdige inlevering opkomende kosten en schade aan Lessor te voldoen”.
4.2 Op 14 oktober 2005 en op 27 oktober 2005 heeft Lease Unlimited de lease-auto's bij [appellant] doen ophalen; op 14 oktober 2005 de BMW en op 27 oktober 2005 de twee Renaults.
5. De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.1 Voor zover hier van belang is [appellant] op vordering van Lease Unlimited bij het bestreden vonnis in conventie veroordeeld tot betaling van € 16.726,48, te vermeerderen met contractuele rente en met proceskosten. Bij dat vonnis is Lease Unlimited op vordering van [appellant] in reconventie veroordeeld tot betaling van € 1.000,- onder compensatie van proceskosten.
5.2 Met grief 2 in principaal beroep richt [appellant] zich tegen de in het bestreden vonnis vervatte verwerping van zijn verweer dat Lease Unlimited de lease-overeenkomst niet rechtsgeldig (op de in artikel 16.2 van de algemene voorwaarden voorziene wijze) heeft ontbonden. Het hof overweegt dat Lease Unlimited de lease-overeenkomst ingevolge artikel 16.2 van de algemene voorwaarden per aangetekende brief of deurwaardersexploit kan ontbinden. Tussen partijen is niet in geschil dat Lease Unlimited een dergelijke aangetekende brief of deurwaardersexploit niet heeft doen uitgaan. Lease Unlimited stelt dat de overeenkomst bij de niet aangetekend verzonden (als productie 2 bij repliek in conventie overgelegde) brief van 19 september 2005 werd ontbonden. Wat er zij van de vraag of de overeenkomst bij een niet aangetekend verzonden brief kan worden ontbonden, om haar werking te hebben moet de tot [appellant] gerichte schriftelijke ontbindingsverklaring hem tenminste hebben bereikt of hem niet hebben bereikt als gevolg van handelingen van [appellant], van personen voor wie [appellant] aansprakelijk is of van andere aan [appellant] toerekenbare omstandigheden die rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt. [appellant] heeft betwist dat hij de brief van Lease Unlimited van 19 september 2005 heeft ontvangen, zodat de ontvangst niet vast staat. Lease Unlimited heeft van een dergelijke ontvangst geen specifiek bewijs aangeboden, terwijl ook niet is gesteld of gebleken dat die brief [appellant] niet heeft bereikt als gevolg van aan [appellant] toe te rekenen feiten of omstandigheden. Het hof volgt Lease Unlimited voorts niet in haar stelling dat [appellant] door te berusten in de feitelijke inname van de lease-auto's heeft ingestemd met de ontbinding van de lease-overeenkomst. Een dergelijke instemming vereist een op de ontbinding gerichte wilsverklaring, maar een dergelijke door [appellant] kenbaar gemaakte verklaring is niet komen vast te staan. Dat [appellant] in de plotselinge feitelijke inname van de lease-auto's heeft berust (zoals door Lease Unlimited is gesteld maar door [appellant] is betwist) mocht Lease Unlimited redelijkerwijze niet opvatten als een door [appellant] tot haar gerichte verklaring dat hij instemde met een ontbinding van de lease-overeenkomst. De inname van de lease-auto’s kan ook niet zonder meer worden aangemerkt als een ontbinding van de lease-overeenkomst door Lease Unlimited, nu een dergelijke inname niet noodzakelijk een op ontbinding gerichte wilsverklaring impliceert. Derhalve is niet komen vast te staan dat de lease-overeenkomst door Lease Unlimited is ontbonden. Gelet op het voorgaande treft grief 2 in principaal beroep doel.
5.3 Het hof overweegt dat Lease Unlimited bij gebreke van een ontbinding, met de inname van de lease-autos’s zelf in (schuldeisers)verzuim is gekomen. Daarmee is een einde gekomen aan een verzuim aan de zijde van [appellant], als gevolg waarvan Lease Unlimited ten onrechte aanspraak maakt op opeisbaar geworden termijnen over de periode nadien. Het hof zal een comparitie van partijen gelasten voor het verkrijgen van nadere inlichtingen over de vraag in hoeverre partijen de voornoemde vordering van Lease Unlimited gelet hierop (nog) toewijsbaar achten. Daarbij dient Lease Unlimited in ieder geval de opbouw van de dan nog toewijsbaar geachte hoofdsom overzichtelijk nader te benoemen met onbetaald gebleven facturen. Daarbij dient [appellant] in ieder geval de gestelde betalingen overzichtelijk te specificeren.
5.4 Met grief 3 in principaal beroep richt [appellant] zich tegen de in het bestreden vonnis vervatte afwijzing van de reconventionele vordering voor zover die meer dan
€ 1.000,- beloopt, en hij vordert in hoger beroep dat zijn reconventionele vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.109,53. Met de grieven 1 en 2 in incidenteel beroep richt Lease Unlimited zich tegen elke toewijzing van de in reconventie gevorderde schadevergoeding. Die drie grieven leggen de in hoger beroep door [appellant] in reconventie gevorderde schadehoofdsom van € 2.109,53 aan het hof voor en lenen zich voor gezamenlijke behandeling. [appellant] legt aan die reconventionele vordering ten grondslag dat Lease Unlimited de lease-overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, als gevolg waarvan Lease Unlimited met het eigenmachtig ophalen van de lease-auto's in oktober 2005 toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de lease-overeenkomst, althans onrechtmatig heeft gehandeld. [appellant] houdt Lease Unlimited aansprakelijk voor de gevorderde schadehoofdsom van € 2.109,53 wegens voor rekening van hem aan of in de geleasde auto's aangebrachte accessoires. Die schade bestaat volgens [appellant] meer in het bijzonder uit de navolgende bedragen:
- € 282,95 terzake van een ingebouwde carkit met antenne,
- € 45,15 terzake van een geleverde asbak,
- € 1.081,05 terzake van een geleverde asbak en gemonteerde lijsten, bumper en sportwielen,
- € 550,38 terzake van een gemonteerd navigatiesysteem,
- € 150,- terzake van montagekosten navigatiesysteem/antenne.
Nu partijen op dit onderdeel onder meer van mening verschillen over de vraag of [appellant] vóór de inname van de lease-auto's door Lease Unlimited de gelegenheid is geboden om de voor zijn rekening aangebrachte accessoires bij die auto's te verwijderen en Lease Unlimited stelt dat [appellant] in ieder geval nadien steeds (als)nog de mogelijkheid is geboden om die accessoires te verwijderen maar dat hij toen van die geboden gelegenheid steeds geen gebruik heeft gemaakt, zal het hof de te gelasten comparitie van partijen ook benutten voor het verkrijgen van nadere inlichtingen van partijen op dit punt.
5.5 Het hof zal een comparitie van partijen gelasten voor het verkrijgen van inlichtingen als overwogen in de rechtsoverwegingen 5.2 en 5.3 en/of voor het beproeven van een minnelijke schikking. Partijen dienen hun standpunten zo veel mogelijk vooraf schriftelijk te onderbouwen en ervoor te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk vier dagen voor de dag van de zitting een afschrift van die nadere schriftelijke onderbouwing hebben ontvangen. Een partij die bij gelegenheid van die comparitie overigens nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, dient ervoor te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk vier dagen voor de dag van de zitting ook een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
in principaal en incidenteel hoger beroep
bepaalt dat partijen ([appellant] in persoon en Lease Unlimited vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en hetzij bevoegd hetzij speciaal schriftelijk gemachtigd is tot het aangaan van een schikking) tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. M.G.W.M. Stienissen, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, zulks tot het geven van inlichtingen als onder 5.2 en 5.3 aangegeven en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
bepaalt dat partijen de verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden mei, juni, juli, augustus en september 2009 zullen opgeven op de roldatum 28 april 2009, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs J.P. Fokker, H. van Loo en M.G.W.M. Stienissen, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste raadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2009.