ECLI:NL:GHARN:2009:BJ4297

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002817-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot alcoholgebruik en rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1980 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. F.N. Dijkers. De verdachte was eerder veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, specifiek voor het rijden onder invloed van alcohol en het rijden zonder rijbewijs. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 260,- voor het rijden onder invloed en € 220,- voor het rijden zonder rijbewijs, met vervangende hechtenis als de boetes niet betaald zouden worden.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straffen gevorderd. Het hof kon echter niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg correct was uitgevoerd, omdat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, namelijk het rijden onder invloed van alcohol met een te hoog alcoholgehalte en het rijden zonder geldig rijbewijs.

Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 260,- voor het rijden onder invloed en € 220,- voor het rijden zonder rijbewijs, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boetes niet worden betaald. De uitspraak is gedaan met inachtneming van de relevante wetsartikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straffen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002817-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-605723-07
Arrest van 6 juli 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. F.N. Dijkers, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf en een overtreding veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 260,-, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis, alsmede ter zake van het onder 2 ten laste gelegde tot een geldboete van € 220,-, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 110 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2.
hij op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de [straat], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 november 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 110 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2.
hij op 24 november 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de [straat], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994;
en de overtreding:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze begaan zijn en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 24 november 2007 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 door in een motorrijtuig (personenauto) te rijden na zodanig meer alcohol te hebben genuttigd dan voor de bestuurder van een dergelijk voertuig is toegestaan, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs. Door aldus te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
Het hof heeft gelet op het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 maart 2009 waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboetes van na te melden hoogte, passend en geboden zijn.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud) en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 107 (oud), 176 (oud) en 177 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] ter zake van feit 1 tot een geldboete van tweehonderdzestig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
veroordeelt verdachte ter zake van feit 2 tot een geldboete van tweehonderdtwintig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mrs. Wiarda en Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.