2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1. [geïntimeerde] is makelaar/taxateur onroerend goed. Hij is als kopersbegeleider werkzaam geweest voor Reynders & Sultan B.V., welke vennootschap heeft opgetreden als verkoopbemiddelaar in Nederland ter zake van een onroerend goed project te Turkije (Park Kizkalesi).
2.2. Nadat de voortgang/realisatie van dat project stokte, heeft zich een belangengroep van gedupeerde kopers gevormd (hierna: de belangengroep). Deze groep heeft [geïntimeerde] aangetrokken om hen als adviseur bij te staan. Als (beoogd) 'bestuur' van de belangengroep traden op de heren [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4].
2.3. In een vergadering van de belangengroep van augustus 2007 is geconcludeerd dat er behoefte bestond aan (aanvullend) juridisch advies. Op advies van derden is door [geïntimeerde] contact gelegd met [appellant].
2.4. Op 29 augustus 2007 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen enerzijds [appellant] en anderzijds [geïntimeerde] en [betrokkene 1] voornoemd.
2.5. Op 30 augustus 2007 heeft [appellant] een e-mailbericht aan [geïntimeerde] verzonden, onder gelijktijdige verzending van een kopie daarvan aan [betrokkene 1], met onder meer de volgende inhoud:
"Mijne heren,
Hierbij bevestig ik de inhoud van ons gesprek te mijner kantore d.d. 29 augustus jl. Het doet mij genoegen dat u [appellant] Advocaten om rechtsbijstand heeft verzocht. Vanzelfsprekend doe ik al hetgeen in mijn vermogen ligt om uw belangen optimaal te behartigen (...)
Gelieve mij een kopie van uw identiteitsgegevens te doen toekomen, dit i.v.m. de WID (Wet Identificatie bij Dienstverlening) (...)"
2.6. [appellant] heeft aan [geïntimeerde] een voorschotnota gezonden ten bedrage van € 3.570,00 incl. BTW. Dit bedrag is op 6 september 2007 aan [appellant] voldaan door een stichting waarbij [geïntimeerde] betrokken is.
2.7. Bij facturen van 10 september 2007, 2 oktober 2007 en 1 november 2007 heeft [appellant] in totaal een bedrag van € 6.855,99 in rekening gebracht. Bedoelde facturen zijn aan [geïntimeerde] gericht, waartegen van de zijde van [geïntimeerde] niet is geprotesteerd.
2.8. Naar aanleiding van het uitblijven van betaling van vorenbedoelde facturen heeft [appellant] bij e-mailbericht van 23 november 2007 aan [geïntimeerde] meegedeeld:
"Op 29 augustus jl. heeft u mij opdracht gegeven de belangen te behartigen van een groep personen die betrokken zijn bij de niet-nakoming van de koopovereenkomst terzake registergoederen in Turkije (...) Mij bereikt thans het bericht dat 'er geen geld is en dus niet betaald gaat worden'. (...) U zult begrijpen dat dit onacceptabel is. Ik verzoek u dan ook ervoor zorg te dragen dat het openstaande bedrag (...) binnen 5 dagen zal zijn voldaan, bij gebreke waarvan u mij noodzaakt mij te beraden op rechtsmaatregelen (...)"
2.9. Bij e-mailbericht van 28 november 2007 heeft [appellant] onder het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
"Gisteren heeft u (...) gezegd dat mijn vorderingen op u worden erkend, echter dat er geen baten aanwezig zijn het bedrag van € 6.855,99 te voldoen. U maakt geen deel meer uit van het bestuur en heeft de vordering onder de aandacht van het bestuur gebracht, die hierover tijdens de eerstvolgende bijeenkomst (...) zou beslissen. Mij reactie hierop is als volgt: Het bestuur vertegenwoordigt geen rechtspersoon zodat ik mij tot u wend en u als mijn debiteur aanmerk, daar u de opdracht heeft gegeven tot het verrichten van de verleende diensten. Hoe u dit onderling oplost is een aangelegenheid die mij niet regardeert. U heeft mij opdracht gegeven, dus u bent ook degene die naar mij thans dient te presteren. (...)"