ECLI:NL:GHARN:2009:BJ7585
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. Anjewierden
- Zwerwer
- Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor gemaakte kosten in strafzaak op grond van artikel 591a WvSr
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van kosten door verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak. Verzoeker had een verzoek ingediend op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, waarin hij een vergoeding van € 308,52 vroeg voor gemaakte kosten in verband met de strafzaak. Daarnaast vorderde zijn raadsman € 540,- voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift. Het hof heeft de behandeling van het verzoek in openbare raadkamer op 28 augustus 2009 gehouden, waarbij het hof de relevante stukken heeft bekeken.
Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker in eerste aanleg is behandeld onder parketnummer 07-440163-06 door de rechtbank Zwolle-Lelystad en dat het hoger beroep onder parketnummer 24-001921-07 door het hof is behandeld. Het arrest van het hof is onherroepelijk geworden op 29 augustus 2008, en de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Verzoeker heeft tijdig en op de juiste wijze zijn verzoek ingediend en heeft kosten gemaakt als gevolg van de strafzaak, waaronder tijdverzuim, reiskosten en kosten voor het verzoekschrift.
Het hof heeft de kosten beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om verzoeker een vergoeding toe te kennen van in totaal € 708,12. Dit bedrag is opgebouwd uit kosten voor tijdverzuim, reiskosten en de kosten voor het verzoekschrift. Het hof heeft de reiskosten vastgesteld op basis van de geldende tarieven voor openbaar vervoer. De beslissing van het hof houdt in dat verzoeker de gevraagde vergoeding wordt toegekend, terwijl het meer of anders verzochte wordt afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier was niet in staat om deze mede te ondertekenen.