ECLI:NL:GHARN:2009:BJ7600

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000359-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.M. Poelman
  • S.H. Wachter
  • H.J. de Ruijter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring bezwaarschrift tegen omzetting werkstraf in vervangende hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 september 2009 uitspraak gedaan over het bezwaarschrift van de veroordeelde tegen de omzetting van zijn werkstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder op 3 mei 2007 veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 40 dagen zou worden opgelegd. De veroordeelde heeft echter slechts 7 uren van de werkstraf uitgevoerd en heeft niet gereageerd op meerdere uitnodigingen van de reclassering. Het hof heeft vastgesteld dat de werkstraf is mislukt, voornamelijk door het gebrek aan communicatie van de veroordeelde met de reclassering en zijn afwezigheid bij de uitvoering van de werkstraf.

Tijdens de behandeling van het bezwaarschrift op 28 augustus 2009 heeft de veroordeelde aangevoerd dat hij druk bezig was met het op orde brengen van zijn gezinsleven en het verwerven van inkomsten. Hij stelde dat hij nu in staat was om de werkstraf uit te voeren, maar het hof oordeelde dat de veroordeelde onvoldoende had gedaan om zijn situatie te verbeteren en dat hij had moeten reageren op de uitnodigingen van de reclassering. Het hof concludeerde dat de veroordeelde verantwoordelijk was voor het falen van de werkstraf en dat zijn argumenten voor het niet uitvoeren van de werkstraf niet voldoende waren om de omzetting in vervangende hechtenis te weerleggen.

Uiteindelijk heeft het hof het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond verklaard, waarmee de omzetting van de werkstraf in vervangende hechtenis werd bevestigd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de veroordeelde om actief deel te nemen aan de uitvoering van zijn straf en de noodzaak om te communiceren met de reclassering.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM,
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Arrest van 11 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van:
[veroordeelde],
geboren [1968] te[geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door mr. K. Karakaya, advocaat te Almere.
De inhoud van het bezwaar
Het hof heeft de veroordeelde bij zijn arrest van 3 mei 2007 veroordeeld tot onder meer een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Voormeld bezwaarschrift, ingekomen op 27 mei 2009, keert zich tegen de kennisgeving d.d. 15 mei 2009 van de advocaat-generaal aan de veroordeelde tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis.
De behandeling
Het hof heeft kennis genomen van de stukken. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2009.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman.
De beoordeling van het bezwaar
In de rapportage van de reclassering van 27 april 2009 wordt geconcludeerd dat de werkstraf is mislukt, omdat de veroordeelde niet reageert op uitnodigingen van de reclassering en niet bereikbaar is. Hij heeft van de opgelegde werkstraf van 80 uren slechts 7 uren gewerkt.
In deze rapportage staat voorts vermeld dat de veroordeelde op de tweede dag van de uitvoering van zijn werkstraf niet is verschenen omdat hij gedetineerd bleek te zijn, dat hij op 22 september 2008 zonder bericht niet is verschenen op het groepsproject van de reclassering en wederom gedetineerd bleek te zijn, dat de werkstraf vanaf 21 oktober 2008 zal worden voortgezet maar dat veroordeelde vanaf 22 oktober 2008 zonder bericht niet meer is verschenen. De reclassering heeft op 1 december 2008 bericht ontvangen dat de veroordeelde zich heeft ingeschreven in [woonplaats], waarna de werkstraf wordt overgedragen aan de reclassering Alkmaar. In maart 2009 krijgt de veroordeelde een schriftelijke uitnodiging voor een kennismakingsgesprek, waarop de veroordeelde niet verschijnt zonder dat hij zich heeft afgemeld. Ondertussen is gebleken dat telefonisch contact met de veroordeelde niet mogelijk is. Ook op de schriftelijke uitnodiging voor een kennismakingsgesprek op 2 april 2009 en voor een stopzettingsgesprek op 20 april 2009 reageert de veroordeelde niet.
De veroordeelde stelt in zijn bezwaarschrift en ter terechtzitting dat er redenen zijn geweest waardoor hij niet in staat was de opgelegde werkstraf te voldoen. Ter terechtzitting heeft de veroordeelde aangevoerd dat hij druk bezig was met het op orde brengen van zijn gezinsleven en met het verwerven van inkomsten voor zijn gezin. Inmiddels komen zijn uithuisgeplaatste kinderen weer bij hem, zit hij in de wettelijke schuldsanering en heeft hij werk als internationaal chauffeur. De veroordeelde geeft te kennen dat hij thans in staat is de werkstraf uit te voeren. Hij merkt daarbij op dat tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis zeer bezwaarlijk is in verband met zijn baan en zijn gezin.
Uit de rapportage van de reclassering is aan het hof gebleken dat de veroordeelde veel kansen heeft gehad de aan hem opgelegde werkstraf uit te voeren. De veroordeelde heeft echter vanaf oktober 2008 niets meer van zich laten horen, was telefonisch niet bereikbaar en heeft niet gereageerd op 3 schriftelijke uitnodigingen. Hoewel de veroordeelde - naar het hof aanneemt -alles in het werk heeft willen stellen om zijn gezin bij elkaar te houden en ten behoeve van dit gezin voldoende inkomen te verwerven, is het hof niettemin van oordeel dat ook onder deze omstandigheden van de veroordeelde had mogen worden verwacht dat hij hierover contact zou opnemen met de reclassering en dat hij reageerde op de schriftelijke uitnodigingen voor de uitvoering van zijn werkstraf. Het hof is daarom van oordeel dat het aan de veroordeelde is te wijten dat de werkstraf is mislukt. Dat de veroordeelde bereid is om de werkstraf alsnog uit te voeren doet hier niet aan af. De door de veroordeelde genoemde bezwaren tegen de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis kunnen - zonder nadere concrete onderbouwing, die evenwel ontbreekt - evenmin tot een ander oordeel leiden. Gelet op het voorgaande zal het hof het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond verklaren.
De uitspraak
Het hof:
verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. H.M. Poelman, vice-president als voorzitter, mr. S.H. Wachter, vice-president, en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier,
zijnde mr. De Ruijter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Raadkamernummer: 000359-09
Parketnummer: 24-002433-06