ECLI:NL:GHARN:2009:BJ7707
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- F. Foppen
- J. van der Woude
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na onterecht ondergane detentie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, geboren in 1979 en woonachtig in Almere, heeft een verzoek ingediend voor schadevergoeding ten laste van de Staat, als gevolg van schade die hij heeft geleden door een onterecht ondergane detentie. De detentie vond plaats van 9 januari 2007 tot en met 11 januari 2007, en betrof een strafzaak die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld onder parketnummer 07-600428-07. In hoger beroep werd de zaak behandeld door het Gerechtshof Arnhem onder parketnummer 24-001755-07, waarbij verzoeker op 29 april 2008 werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het arrest werd onherroepelijk op 14 mei 2009.
Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift een schadevergoeding van € 190,00 gevraagd voor de twee dagen detentie, alsook een vergoeding voor de kosten van de indiening van het verzoekschrift. Het hof heeft de stukken in openbare raadkamer bekeken en de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker tijdig, op 9 juli 2009, het verzoek heeft ingediend en dat de strafzaak tegen hem is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft besloten om verzoeker een totale schadevergoeding van € 465,00 toe te kennen, bestaande uit € 190,00 voor de ondergane detentie en € 275,00 voor de kosten van indiening van het verzoekschrift. De beslissing houdt in dat het bedrag op de bankrekening van Stichting Beheer Derdengelden A-Advocaten te Amsterdam zal worden overgemaakt. Het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen, maar oordeelt dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de schadevergoeding toe te kennen.