ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8153

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001592-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • S.H. Wachter
  • G.M. Meijer-Campfens
  • G.J. Niezink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, huisvredebreuk, beschadiging en belediging van een politieambtenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor meerdere misdrijven, waaronder diefstal, huisvredebreuk, beschadiging van eigendommen en belediging van een politieambtenaar. De feiten vonden plaats in de gemeente [gemeente] op 6 en 7 maart 2009. De verdachte heeft een telefoontoestel weggenomen dat toebehoorde aan [slachtoffer 1], zich wederrechtelijk in een woning bevonden en een deur beschadigd die toebehoorde aan [slachtoffer 3]. Daarnaast heeft hij de politieambtenaar beledigd door kwetsende woorden te uiten tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie.

De rechtbank had eerder een maatregel opgelegd, maar het Openbaar Ministerie had geen ISD-maatregel gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, wat het hof heeft opgelegd. Het hof heeft ook overwogen dat de verdachte een veelpleger is en dat de kans op recidive hoog is, wat de keuze voor een gevangenisstraf rechtvaardigt. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, en het hof heeft bepaald dat deze vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. Het arrest is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001592-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-440071-09
Arrest van 21 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een maatregel en heeft voorts beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. De benadeelde partij dient niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 07 maart 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 06 maart 2009 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen aan de [straat] en in gebruik bij [slachtoffer 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd; (parketnummer 07/440069-09);
3.
hij op of omstreeks 06 maart 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (parketnummer 07/440069-09);
4.
hij op of omstreeks 06 maart 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend de politieambtenaar van de Regiopolitie IJsselland, te weten [verbalisant] gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "hey je bent de hoerenzoon van de moeder, ik wil zo graag in jouw gezicht spugen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking; (parketnummer 07/440069-09).
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 7 maart 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij op 6 maart 2009 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen aan de [straat] en in gebruik bij [slachtoffer 2], zich niet op de vordering van de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
3.
hij op 6 maart 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft beschadigd;
4.
hij op 6 maart 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend de politieambtenaar van de Regiopolitie IJsselland, te weten [verbalisant] gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "hey je bent de hoerenzoon van de moeder, ik wil zo graag in jouw gezicht spugen".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. 2. 3. en 4. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Nadere overweging met betrekking tot de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit 4:
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de zinsnede 'ik wil zo graag in jouw gezicht spugen' belediging oplevert als bedoeld in artikel 266 Sr. Het hof heeft daarbij gelet op de context waarin deze zinsnede is gebezigd en in samenhang met de gebezigde beledigende woorden 'hey, je bent de hoerenzoon van de moeder'.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. diefstal,
2. wederrechtelijk in de woning vertoevende, zich niet op de vordering van de rechthebbende aanstonds verwijderen,
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
4. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich, in de periode van 6 tot en met 7 maart 2009, heeft schuldig gemaakt aan - kort gezegd - diefstal, huisvredebreuk, beschadiging van een deur en belediging van een politieambtenaar.
Uit het uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 11 augustus 2009 blijkt dat verdachte vele malen is veroordeeld ter zake van onder meer vermogensdelicten. Voor deze feiten is hij in het recente verleden tot gevangenisstraffen veroordeeld. Kennelijk hebben de aan hem opgelegde straffen hem er niet van weerhouden te recidiveren.
Het hof heeft tevens kennis genomen van een verdachte betreffend voorlichtingsrapport van de Stichting Tactus d.d. 28 mei 2009, waaruit blijkt dat de kans op recidive van verdachte hoog wordt ingeschat. Verdachte is een gevaar voor zichzelf en anderen. Voorts bestaat het gevaar dat verdachte zich zal onttrekken aan eventueel aan hem gestelde voorwaarden. Plaatsing in een ISD-setting geniet sterk de voorkeur. Binnen deze maatregel ISD kan de mogelijkheid voor verdere diagnostiek en behandeling worden onderzocht, aldus het rapport.
Op grond van artikel 38m, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter uitsluitend op vordering van het Openbaar Ministerie bedoelde ISD-maatregel opleggen.
De advocaat-generaal heeft niet gevorderd dat de ISD-maatregel aan verdachte zal worden opgelegd.
Het hof is van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur zoals door de advocaat-generaal gevorderd, de aangewezen straf is.
Het hof zal verdachte dan ook veroordelen tot na te melden straf.
Benadeelde partij
Gebleken is dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet ontvankelijk is verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zonder nader onderzoek kan niet worden vastgesteld dat het hier gaat om rechtstreekse schade, welke is ontstaan ten gevolge van het bewezenverklaarde feit 3. Gelet op artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de benadeelde partij derhalve in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 138, 266, 267, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1. 2. 3. en 4. ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. 2. 3.en 4. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van H. de Ruijter als griffier, zijnde mr. G.J. Niezink en H. de Ruijter voornoemd, buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.