ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8370
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. Verschuur
- J. Wind
- M. van de Veen
- Rechtspraak.nl
Betwisting van de echtheid van een handtekening onder een kredietovereenkomst
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 september 2009, stond de echtheid van een handtekening onder een kredietovereenkomst centraal. De appellante, vertegenwoordigd door mr. A.F. van Dam, betwistte de authenticiteit van haar handtekening op een overeenkomst van 18 november 1998, die door de geïntimeerde, Defam Financieringen BV, werd ingediend. De deskundige die door het hof was benoemd, concludeerde dat de betwiste handtekening met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet door de appellante zelf was geplaatst. Dit werd ondersteund door de bevindingen van de deskundige, die aangaf dat er sprake was van nabootsing en dat er geen aanwijzingen waren dat de appellante de handtekening op een ongebruikelijke manier had gezet.
Defam, vertegenwoordigd door mr. W.R.H. Jager, voerde aan dat het hof in een eerder tussenarrest een misslag had gemaakt met betrekking tot de voorwaarden voor schuldhulpverlening. Het hof oordeelde echter dat de bevindingen van de deskundige deugdelijk waren en dat de context van de schuldhulpverlening niet leidde tot de conclusie dat de appellante de schuld had erkend. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter van 24 oktober 2006 voor zover dat was gewezen tussen Defam en de appellante, en wees de vorderingen van Defam af. Tevens werd Defam veroordeeld in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, inclusief de kosten van het deskundigenbericht.
De beslissing van het hof was uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de proceskostenveroordeling onmiddellijk moest worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. Dit arrest benadrukt het belang van deskundigenonderzoek in geschillen over de echtheid van handtekeningen en de noodzaak voor partijen om hun stellingen goed te onderbouwen.