ECLI:NL:GHARN:2009:BJ9032

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000315-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. Dam
  • S.H. Wachter
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling en diefstal met schadevergoedingsmaatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1969 en thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen, is veroordeeld voor twee mishandelingen en vier winkeldiefstallen. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van een derde mishandeling, maar het hof heeft deze vrijspraak niet in hoger beroep kunnen heroverwegen. De verdachte is aangemerkt als veelpleger, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof om een gevangenisstraf van acht maanden op te leggen, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij is niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat niet is aangetoond dat de vertegenwoordiger gemachtigd was. Het hof heeft ambtshalve een schadevergoedingsmaatregel opgelegd van € 92,25, subsidiair één dag hechtenis. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, evenals de strafrechtelijke documentatie van de verdachte, en heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000315-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-440201-07
Arrest van 30 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde en voor het overige wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en voorts beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 3 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering en dat het hof de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen tot een bedrag van 92,25 euro, subsidiair 1 dag hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 25 juni 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1], heeft geslagen en/of in de keel heeft geknepen en/of dichtgeknepen en/of aan de haren heeft getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1], op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen de neus, althans in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij op of omstreeks 13 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1], in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op of omstreeks 28 juni 2007 in de gemeente [gemeente] in/uit een drogisterij aan het [straat 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een stofzuiger, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
6.
hij op of omstreeks 18 juli 2007 in de gemeente [gemeente] in/uit een drogisterij aan de [straat 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen deodorant, althans een tas vol goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
7.
hij op of omstreeks 09 juni 2007 in de gemeente [gemeente] in/uit een drogisterij aan de [straat 3] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een cinemahomeset, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
8.
hij op of omstreeks 25 juli 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisietoestel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
hij op 14 juli 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1], tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4.
hij op 13 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1], in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
5.
hij op 28 juni 2007 in de gemeente [gemeente] uit een drogisterij aan het [straat 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een stofzuiger, toebehorende aan [benadeelde];
6.
hij op 18 juli 2007 in de gemeente [gemeente] uit een drogisterij aan de [straat 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas vol goederen, toebehorende aan [benadeelde];
7.
hij op 09 juni 2007 in de gemeente [gemeente] uit een drogisterij aan de [straat 3] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een cinemahomeset, toebehorende aan [benadeelde];
8.
hij op 25 juli 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisietoestel, toebehorende aan [slachtoffer 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2, 4, 5, 6, 7 en 8 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
onder 2 en 4: telkens
mishandeling;
onder 5, 6, 7 en 8: telkens
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een betrekkelijk kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan twee mishandelingen, vier winkeldiefstallen en aan een door verdachte erkende ad informandum gevoegde huisvredebreuk. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer van die misdrijven, op de eigendomsrechten van de betreffende winkeliers en voorts op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer van die huisvredebreuk.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 8 juni 2009 blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld wegens strafbare feiten, bestaande in overwegende mate in diefstallen. Voorts wordt verdachte aangemerkt als veelpleger.
Gelet op de ernst van de feiten, bezien in samenhang met de omvangrijke strafrechtelijke documentatie van verdachte, acht het hof de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, passend en geboden. De omstandigheid dat verdachte in hoger beroep wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde acht het hof onvoldoende om aan verdachte een lagere gevangenisstraf op te leggen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu echter niet is gebleken dat [naam], die zich namens de benadeelde partij [benadeelde] in eerste aanleg en in hoger beroep in de strafzaak heeft gevoegd, door [benadeelde] schriftelijk is gemachtigd, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Immers de aan [naam]verstrekte volmacht vermeldt als naam van de volmachtgever [naam] [bedrijf]
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof is met betrekking tot het onder 7 bewezenverklaarde feit - diefstal van een cinemahomeset - van oordeel dat verdachte jegens [benadeelde] aansprakelijk is voor de schade die door dat feit is toegebracht. De schade wordt door het hof vastgesteld op een bedrag van € 92,25.
Het hof acht het in het belang van [benadeelde] ambtshalve aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel voor het bedrag van € 92,25 op te leggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2, 4, 5, 6, 7 en 8 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van acht maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeënnegentig euro en vijfentwintig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. van Stempvoort en mr. Wachter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.