ECLI:NL:GHARN:2009:BJ9034

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000465-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • S.H. Wachter
  • G. Dam
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrifte met betrekking tot sociale uitkeringen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, door opzettelijk onjuiste informatie te verstrekken op formulieren van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Dit deed hij in de periode van 18 september 2005 tot en met 5 juni 2006, waarbij hij op de formulieren aangaf dat hij geen inkomsten had ontvangen, terwijl dit niet waar was. Hierdoor ontving hij een hogere uitkering dan waar hij recht op had, wat resulteerde in financiële schade voor het UWV.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep verklaarde de raadsvrouw van de verdachte dat zij gemachtigd was om hem te verdedigen. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

De strafmotivering van het hof was gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 28 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de tenlastelegging bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000465-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-900002-07
Arrest van 30 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende op [vervlijfplaats],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. V.G.J. van Veenendaal, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2005 tot en met 5 juni 2006 te [plaats], gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift, (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten (telkens) een formulier van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Zwolle, waarop opgave moest worden gedaan (onder meer) van verrichte werkzaamheden en/of genoten inkomsten - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk bij de vraag onder 1.1, "heeft u in de genoemde periode gewerkt of loon ontvangen" (telkens) het vakje nee, aangekruist en/of ingevuld en/of (telkens) dat formulier ondertekend, (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij in de periode van 18 september 2005 tot en met 5 juni 2006 te [plaats], meermalen, telkens een geschrift, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten telkens een formulier van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Zwolle, waarop opgave moest worden gedaan (onder meer) van verrichte werkzaamheden en genoten inkomsten - telkens valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk bij de vraag onder 1.1, "heeft u in de genoemde periode gewerkt of loon ontvangen telkens het vakje nee, aangekruist en telkens dat formulier ondertekend, telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 18 september 2005 tot en met 5 juni 2006 schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte door opzettelijk op de formulieren van het UWV niet in te vullen dat hij in de genoemde periode inkomsten uit werk heeft ontvangen. Hierdoor heeft hij gedurende deze periode een hogere uitkering ontvangen dan waar hij recht op had. Verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van het sociale zekerheidsstelsel. Daarnaast heeft het UWV financiële schade opgelopen door het handelen van verdachte.
Uit het verdacht betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 8 juni 2009 blijkt dat verdachte eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Op grond van het vorenstaande en gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, ter terechtzitting van het hof door de raadsvrouw naar voren gebracht, zal het hof een werkstraf - zoals gevorderd door de advocaat-generaal - opleggen voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. G. Dam en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. J.P. van Stempvoort en mr. Wachter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.