ECLI:NL:GHARN:2009:BJ9036

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002677-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • S.H. Wachter
  • G. Dam
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met verwerping van noodweer en psychische overmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1972, had in zijn opgave bezwaren aangevoerd tegen het vonnis, waarbij hij stelde dat er sprake was van (putatief) noodweer of noodweerexces, subsidiair psychische overmacht. Het hof heeft deze verweren echter verworpen en oordeelt dat de verdachte strafbaar is. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 220 voor mishandeling.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 23 juni 2006 heeft de verdachte, naar eigen zeggen om 'verhaal' te halen, de aangever, [slachtoffer], benaderd. Tijdens een ruzie heeft de verdachte de aangever meermalen geslagen en geschopt. Het hof oordeelt dat de verdachte zelf de confrontatie heeft opgezocht en dat er geen sprake was van een noodweersituatie. De stelling van de verdachte dat hij zich moest verdedigen, werd niet aannemelijk geacht, aangezien de aangever geen bedreiging vormde.

Het hof heeft ook het beroep op psychische overmacht verworpen, omdat er geen sprake was van een drang waaraan de verdachte geen weerstand kon bieden. De strafmotivering is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 220, subsidiair 4 dagen hechtenis, indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002677-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-480790-06
Arrest van 30 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 oktober 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van 220 euro, subsidiair
4 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2006 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal in het gezicht, althans het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 23 juni 2006 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, tegen het lichaam heeft geslagen en geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Verdachte heeft in zijn opgave bezwaren tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle, aangevoerd dat er sprake was van (putatief)noodweer dan wel noodweerexces, subsidiair psychische overmacht.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen heeft het hof het volgende vastgesteld.
Verdachte is op 23 juni 2006 - naar eigen zeggen om 'verhaal' te halen - naar aangever [slachtoffer] toegegaan. Verdachte en die [slachtoffer] kregen ruzie, waarop verdachte hem meermalen heeft geslagen en geschopt.
Noodweer(exces)
Gelet op het voorgaande acht het hof aannemelijk dat verdachte zelf de confrontatie met aangever [slachtoffer] heeft opgezocht. Niet aannemelijk is geworden dat [slachtoffer] tijdens de ruzie is begonnen met de mishandeling. Er was derhalve geen sprake van een noodweersituatie.
Het hof is dan ook van oordeel dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen een noodzakelijke verdediging geboden was. Het hof verwerpt derhalve het beroep op noodweer.
Nu er nimmer sprake is geweest van een noodweersituatie, kan ook het beroep op noodweer-exces niet slagen. Het hof verwerpt derhalve ook dit verweer.
Putatief noodweer
Evenmin is aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van een situatie waarin verdachte redelijkerwijs kon veronderstellen dat het voor hem noodzakelijk was om zich te verdedigen. Het enkele feit dat aangever - naar zeggen van getuige [getuige] -zwaaiende armbewegingen richting verdachte heeft gemaakt is onvoldoende om een bovengenoemde situatie aan te nemen. Niet aannemelijk is geworden dat deze zwaaiende armbewegingen zijn gemaakt terwijl aangever zo dicht bij verdachte stond dat aangever verdachte zou kunnen raken. Evenmin is aannemelijk geworden dat aangever aanstalten maakte om naar verdachte toe te lopen. Integendeel is het ook volgens getuige [getuige] verdachte geweest die op aangever is toegelopen en hem een klap gaf tegen de bovenzijde van zijn lichaam.
Het beroep op putatief noodweer wordt dan ook verworpen.
Psychische overmacht
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht moet het gaan om een drang waaraan door verdachte geen weerstand kon worden geboden en waaraan geen weerstand behoefde te worden geboden.
Aan het hof is niet gebleken dat er sprake was van een toestand waarin verdachte niet redelijkerwijs weerstand had kunnen en behoren te beiden aan de drang. Er waren voor verdachte genoeg alternatieven aanwezig. Verdachte had bijvoorbeeld weg kunnen gaan.
Gelet op het voorgaande acht het hof verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden derhalve niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 23 juni 2006 schuldig gemaakt aan mishandeling, door aangever [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam te slaan en te schoppen. Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer] aangetast.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 8 juni 2009 blijkt, dat verdachte vaker strafrechtelijk is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in samenhang beschouwd, acht het hof de in eerste aanleg opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van € 220, subsidiair 4 dagen hechtenis, een passende bestraffing.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdtwintig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. G. Dam en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. J.P. van Stempvoort en mr. Wachter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.