ECLI:NL:GHARN:2009:BJ9284

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000302-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. de voorzitter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding uit 's Rijks kas in strafzaak

In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1948 en wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend om vergoeding van gemaakte kosten in het kader van een strafzaak. Het verzoek betreft een totaalbedrag van € 48,30, bestaande uit reiskosten van € 42,10 en parkeerkosten van € 6,20. De behandeling van het verzoek vond plaats in openbare raadkamer op 18 september 2009, waarbij het hof de advocaat-generaal heeft gehoord en de relevante stukken heeft bekeken.

De strafzaak tegen verzoeker was eerder behandeld door de kantonrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad onder parketnummer 07-581807-07 en in hoger beroep door het Gerechtshof Arnhem onder parketnummer 24-000102-08. Het arrest van het hof, dat op 23 januari 2009 werd uitgesproken, is onherroepelijk geworden op 7 februari 2009. De strafzaak eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, en er is geen toepassing gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker zijn verzoek op de juiste wijze en tijdig heeft ingediend. De verzochte vergoeding is gebaseerd op de Wet tarieven in strafzaken, waarbij de reiskosten per openbaar vervoer in de laagste klasse worden vergoed. Het hof heeft besloten om de reiskosten van € 42,10 te vergoeden, maar de parkeerkosten van € 6,20 zijn afgewezen, omdat deze niet als reis- of verblijfskosten worden aangemerkt volgens artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.

De beschikking is op 2 oktober 2009 gegeven door het Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, en de voorzitter heeft de tenuitvoerlegging van de vergoeding bevolen. Verzoeker is geïnformeerd over de behandeling van zijn verzoek en is niet verschenen in de openbare raadkamer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Rekestnummer: 000302-09
Parketnummer hoger beroep: 24-000102-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-581807-07
Beschikking d.d. 2 oktober 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, enkelvoudige raadkamer, op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker],
geboren op [1948] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Verzoeker is ingelicht omtrent de behandeling van het verzoekschrift ter openbare raadkamer van het gerechtshof d.d. 18 september 2009. Hierbij is meegedeeld dat de advocaat-generaal te kennen heeft gegeven gedeeltelijk bezwaren te zien tegen het door verzoeker verzochte en dat, indien verzoeker zich kan vinden in het standpunt van de advocaat-generaal, zijn verschijnen niet vereist is omdat het verzoek voldoende gemotiveerd is. Verzoeker is niet in openbare raadkamer verschenen.
Het verzoek
Verzoeker vraagt vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten en/of geleden schade in een strafzaak tegen verzoeker ten bedrage van € 48,30, zoals nader in het verzoekschrift aangegeven.
De behandeling in raadkamer
Het hof heeft in openbare raadkamer van 18 september 2009 gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de strafzaak betrekking hebbende stukken. Het hof heeft voorts de advocaat-generaal gehoord.
De beoordeling van het verzoek
Uit het onderzoek in openbare raadkamer is - voor zover hier van belang - het hof het navolgende gebleken:
- tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld in eerste aanleg onder parketnummer 07-581807-07 door de kantonrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad en vervolgens in hoger beroep onder parketnummer 24-000102-08 door dit hof op 23 januari 2009;
- het arrest van het hof d.d. 23 januari 2009 is onherroepelijk geworden op 7 februari 2009;
- de strafzaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht;
- verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze en tijdig ingediend;
- verzoeker heeft in het verzoekschrift aangevoerd dat hij tengevolge van de strafzaak kosten heeft gemaakt en/of schade heeft geleden, te weten:
a. Reiskosten € 42,10
b. Parkeerkosten € 6,20
Totaal € 48,30
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker de navolgende vergoeding toe te kennen:
Reiskosten
De verzochte vergoeding is op de voet van het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken gebaseerd op de reiskosten per openbaar vervoer, laagste klasse. Het hof zal de reiskosten zoals verzocht vergoeden. € 42,10
Parkeerkosten
De parkeerkosten worden niet aangemerkt als zijnde reis- of verblijfkosten op grond van het bepaalde in artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Derhalve komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.
Beslissing
kent aan verzoeker [verzoeker] toe een vergoeding uit 's Rijks kas ten bedrage van € 42,10;
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gewezen en ondertekend door mr. de voorzitter, zijnde de griffier buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Griffier Voorzitter
De voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag door overmaking van dat bedrag op bankrekening nr. 4176123 ten name van [verzoeker].
Voorzitter