ECLI:NL:GHARN:2009:BK2887

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.002.263/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. de Hek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van huurovereenkomst voor reclameplaatsing als overeenkomst van opdracht

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 10 november 2009, staat de kwalificatie van een huurovereenkomst voor reclameplaatsing centraal. De appellante, Clingendael International Publicity Planning B.V., had een overeenkomst met een geïntimeerde partij, die niet verschenen was. Clingendael stelde dat zij bij de voortijdige opzegging van de overeenkomst recht had op het volledige loon, maar het hof oordeelde dat dit niet het geval was. Clingendael had geen specifieke kosten kunnen aantonen die zij had gemaakt in verband met de overeenkomst, en het hof vond het redelijk om het loon te beperken tot een vastgesteld bedrag van € 300,--, inclusief BTW, voor de periode na de opzegging.

Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van een nota van € 1.082,87, inclusief BTW, voor het tweede jaar, en het eerder vastgestelde redelijke loon. De wettelijke rente over deze bedragen werd vastgesteld vanaf 21 juni 2007 tot de dag van algehele voldoening. Daarnaast werden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er andere werkzaamheden waren verricht dan die onder artikel 241 Rv vallen.

Het hof compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Dit arrest is een belangrijke uitspraak over de kwalificatie van overeenkomsten en de rechten van opdrachtnemers bij tussentijdse opzegging.

Uitspraak

Arrest d.d. 10 november 2009
Zaaknummer 107.002.263/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Clingendael International Publicity Planning B.V.,
gevestigd te [plaats], gemeente [gemeente],
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Clingendael,
advocaat: mr. P.A.C. de Vries, kantoorhoudende te Arnhem,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 3 maart 2009 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Clingendael heeft een akte genomen.
Vervolgens heeft Clingendael de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Het hof heeft Clingendael in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of zij bij voortijdige opzegging aanspraak kan maken op het volledige loon.
Clingendael heeft bij akte aangeven dat zij kosten heeft moeten maken die zij bewust over vijf jaar heeft omgeslagen, alsmede dat er kosten die Clingendael bij haar leveranciers moet maken, gewoon doorlopen. Clingendael heef t een en ander voor de overeenkomst met [geïntimeerde] in het geheel niet gespecificeerd noch anderszins aannemelijk gemaakt. Het hof acht dan ook onvoldoende termen aanwezig om te bepalen dat het redelijk is dat het Clingendael ook recht heeft op het volle loon voor de periode nadat de opzegging is ingegaan en waarin zij geen reclame-uitingen meer voor [geïntimeerde] behoefde te verzorgen. Bij gebreke aan verdere concrete gegevens stelt het hof het naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon als bedoeld in artikel 7:411 BW, eerste lid, waarop Clingendael nog aanspraak kan maken, ex aequo et bono vast op € 300,--,-- (inclusief BTW).
2. Een en ander leidt ertoe dat het hof het vonnis van de kantonrechter zal vernietigen en [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van de nota over het tweede jaar, tot en met 27 november 2007, ten bedrage van € 1.082,87, inclusief BTW, het hiervoor vastgestelde redelijke loon ad € 300,-- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 juni 2007 tot de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de tevens gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afwijzen, nu niet is gebleken dat daadwerkelijk andere werkzaamheden zijn verricht dan vallen onder het bestek van artikel 241 Rv.
3. Het hof ziet in deze uitkomst reden om de proceskostenveroordeling, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Clingendael te voldoen een bedrag van € 1.382,87, inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 juni 2007 tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, in die zin dat beide partijen de eigen kosten moeten dragen;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Kuiper en De Hek, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 10 november 2009 in bijzijn van de griffier.