Parketnummer: 24-003132-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-600550-06
Arrest van 12 november 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 december 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1955] te [geboorteplaats],
postadres: [postadres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 29 oktober 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 5 december 2007.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2006 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een prepaid pakket (merk Alcatel OT-E256), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal [straat], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2006 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een prepaid pakket (merk Alcatel OT-E256), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal [straat], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus die/dat goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewijsoverweging
Aan verdachte is primair ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De raadsman heeft bepleit dat het hof de verdachte hiervan zal vrijspreken omdat er geen sprake was van opzet.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Verdachte bevond zich op 11 mei 2006 in de [bedrijf] te [plaats]. Een beveiligingsbeambte zag rond 14.40 uur dat verdachte de sticker (het hof begrijpt: de beveiligingssticker) van een prepaid pakket verwijderde, het pakket in zijn tas deed en vervolgens de kassa passeerde zonder dit goed af te rekenen. Verdachte is hierop aangehouden. Bij verdachte werd een prepaid pakket van het merk Alcatel OT-E256 aangetroffen. Na de melding van een winkeldiefstal kwam de surveillant van politie Flevoland, [verbalisant], omstreeks 15.15 uur ter plaatse. Verdachte verklaarde tegenover [verbalisant] dat hij een telefoon had gestolen en dat hij niet wist waarom hij dat had gedaan. Hij zei dat hij het een stomme actie had gevonden.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de opzet bewezen. Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 mei 2006 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een prepaid pakket (merk Alcatel OT-E256) toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal [straat].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 11 mei 2006 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. In de [bedrijf] heeft verdachte een prepaid pakket gestolen door de sticker te verwijderen, het pakket in zijn tas te stoppen en vervolgens de kassa te passeren. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het winkelbedrijf [bedrijf].
Bij het bepalen van de straf heeft het hof rekening gehouden met een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 oktober 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten, onder meer tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (op 7 april 2005).
Voorts blijkt uit de documentatie van verdachte dat verdachte een eerder (op 29 januari 2004) opgelegde werkstraf niet heeft uitgevoerd. Het hof ziet derhalve geen aanleiding in te gaan op het verzoek van de raadsman om aan verdachte opnieuw een werkstraf op te leggen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat niet volstaan kan worden met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur, zoals door politierechter in eerste aanleg is opgelegd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. W. van Houtum, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. W. van Houtum buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.