ECLI:NL:GHARN:2009:BK5933

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003453-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtredingen van de Destructiewet en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren met betrekking tot dierenverzorging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem, waarbij de verdachte is veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Destructiewet en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De feiten betreffen het onthouden van de nodige verzorging aan dieren, in het bijzonder pony's, door de verdachte, die als eigenaar verantwoordelijk was voor hun welzijn. De rechtbank had eerder een lagere geldboete opgelegd, rekening houdend met de financiële positie van de verdachte. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de eerdere strafoplegging niet voldeed aan de ernst van de feiten. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een hogere geldboete op van EUR 20.000,00, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Daarnaast werd de stillegging van de onderneming van de verdachte bevolen voor de duur van één jaar, gezien het risico dat hij opnieuw in gebreke zou blijven in de verzorging van de dieren. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen, opnieuw ernstige tekortkomingen had vertoond in de zorg voor zijn dieren, wat leidde tot de huidige veroordeling. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de bescherming van dierenwelzijn voorop stond.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-003453-08
Uitspraak d.d.: 1 december 2009
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Arnhem van 21 augustus 2008 in de strafzaak tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres]
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 november 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6, 7 subsidiair en de feiten 8 en 9 zal veroordelen tot straf. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr M.TH.M. Zumpolle, naar voren is gebracht.
Verzoek aanhouding behandeling
De verdediging heeft verzocht het onderzoek in deze zaak aan te houden ten behoeve van het laten opmaken van een voorlichtingsrapport door Reclassering Nederland.
Het hof acht dit niet noodzakelijk nu het voldoende is voorgelicht omtrent de persoon van de verdachte. Grote verschillen ten opzichte van de eerder uitgebrachte rapportage lijken zich niet af te tekenen en evenmin is aannemelijk geworden dat er thans wel voldoende aanknopingspunten zijn voor een reclasseringstoezicht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in de gemeente Culemborg, in elk geval in Nederland, als eigenaar of
houder van hoog-risicomateriaal, te weten het kadaver van 1 pony, zijnde
categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 12 van de Destructiewet, niet aan
zijn/haar overeenkomstig de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport in de "Regeling dierlijke bijproducten" gestelde regelen, uiterlijk op
de eerste werkdag, volgende op de dag waarop voornoemd materiaal is ontstaan,
aan te geven bij het op grond van artikel 13 van verordening (EG) nr 1774/2002
door voornoemde Minister erkend categorie 2-verwerkingsbedrijf in wiens gebied
het materiaal zich bevond, aangezien verdachte op 10 december 2007, op welke
datum voornoemd materiaal reeds meer dan 3 dagen oud was, nog geen aangifte
had gedaan.
2.
hij op of omstreeks 12 december 2007, in de gemeente Culemborg, dieren heeft
verzorgd al dan niet opzettelijk in strijd met artikel 4 van het Besluit
welzijn productiedieren aangezien verdachte in totaal 71, althans een aantal
pony's heeft gehouden welke zich bevonden in één of meer weilanden aan of
nabij de [adres 1] en/of een weiland gelegen aan of nabij de [adres 2],
terwijl voornoemde pony's niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de
soort en de leeftijd geschikt voeder kregen zodat de pony's niet in goede
gezondheid blijven en/of niet aan hun voedingsbehoeften werd voldaan, immers
was het gras kaal gevreten en was er geen kuilgras of ander voer van goede
kwaliteit aanwezig.
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 23 januari 2008, in
de gemeente Culemborg, al dan niet opzettelijk dieren (onder andere pony's)
heeft verzorgd terwijl verdachte niet vakbekwaam is/was.
4.
hij op of omstreeks 23 januari 2008, in de gemeente Culemborg, 22, althans een
aantal pony’s, zijnde/althans paardachtigen, ouder dan 7 maanden, heeft
gehouden die niet waren voorzien van een geldig paspoort en/of een transponder.
5.
hij op of omstreeks 4 mei 2007, althans in of omstreeks de periode van 1 april
2007 tot en met 4 mei 2007, in de gemeente Culemborg, niet aan zijn
verplichting heeft voldaan een hulpbehoevende pony de nodige zorg te verlenen,
immers heeft verdachte een pony die aan het bevallen was (van een veulen welke
te groot was, een poot en het hoofd waren teruggeslagen, waardoor het veulen
er niet uit kon) niet de nodige zorg verleend en/of voor voornoemde pony niet
(tijdig) een veearts ingeschakeld.
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 21 mei 2007 in de
gemeente Culemborg als houder van een of meer dieren, te weten 6, althans een
aantal pony's, aan dat/die dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden,
immers bleek op 21 mei 2007 dat voornoemde pony's te lange hoeven hadden
en/of dat een deel van de hoeven van voornoemde pony's scheuren en/of
afgebroken hoef vertoonden.
7.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2007 tot en met 12 oktober
2007, in de gemeente Culemborg, niet aan zijn verplichting heeft voldaan, een
hulpbehoevend dier, te weten een pony, de nodige zorg te verlenen, immers
bleek op 12 oktober 2007 dat:
-de pony in de nek een wond had van ongeveer 20 bij 20 centimeter,
-uit voornoemde wond pus kwam,
-op en/of in voornoemde wond maden kropen,
-voornoemde wond gedeeltelijk met een korst bedekt was waarbij uit gaatjes in
de korst maden kropen,
-van voornoemde wond een penetrante geur kwam ten gevolge van het rotten van
de huid en het vlees rond en/in de wond,
-uit een wond op de bil van de pony maden kropen,
-dat op de wonden en/of in de vacht diverse eitjes van vliegen zaten,
-de pony (erg) veel pijn had, de pony maakte een kreunend geluid van de pijn,
zulks terwijl verdachte die pony niet althans onvoldoende heeft verzorgd en/of
geen dierenarts heeft ingeschakeld.
8.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 12 december 2007
in de gemeente Culemborg, als houder van een of meer dieren, te weten een
aantal pony's en/of schapen, aan dat/die dier(en) de nodige verzorging heeft
onthouden, immers bleek op 12 december 2007 dat
-(in totaal) 20, althans een aantal pony's en/of 8, althans een aantal
schapen -welke alle zich in één of meer weilanden, nabij de [adres 1],
bevonden- niet de beschikking hadden over een droge en/of schone sta- en/of
ligplaats,
en/of
-een aantal van de in een perceel grasland, gelegen aan de [adres 2],
aanwezige pony's en/of een paard, te lange hoeven hadden; sommige hoeven
vertoonden scheuren en afgebroken stukken hoef.
9.
hij op of omstreeks 24 januari 2008 in de gemeente Culemborg als houder van
een of meer dieren, te weten 17, althans een aantal pony's, aan dat/die
dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers bevonden voornoemde
pony's zich in een wei terwijl de pony's niet de beschikking hadden over een
droge en schone staan- en/of ligplaats.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 7 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Met betrekking tot feit 1
Van een van de twee in de tenlastelegging opgenomen kadavers kan, zoals de rechtbank óók oordeelde, niet met zekerheid worden vastgesteld dat het dier is gestorven op een tijdstip dat meebrengt dat verdachte tekortgeschoten is in de verplichting om dat kadaver tijdig aan te melden.
Met betrekking tot feit 2
Hier rijst de vraag of de 71 pony’s moeten worden beschouwd als productiedieren in de zin van het Besluit welzijn productiedieren of landbouwdieren, een begrip uit de richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren, ter uitvoering waarvan dat besluit strekt. Deze vraagt moet bevestigend worden beantwoord op grond van de schaal waarop en het kader waarin verdachte de dieren hield. Verdachte exploiteerde destijds naast zijn werk als vrachtwagenchauffeur een agrarische onderneming. Hij hield behalve de pony’s, stieren, schapen, geiten en verwierf zich (neven)inkomsten uit die activiteiten. Hij liet in elk geval toe dat de pony’s zich vermeerderden. Ter regulering van onder meer dergelijke activiteiten is de genoemde regelgeving bedoeld.
Voor het overige geldt dat door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, het hof de overtuiging heeft verkregen en wettig bewezen acht, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de gemeente Culemborg, als eigenaar van hoog-risicomateriaal,
te weten het kadaver van 1 pony, zijnde
categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 12 van de Destructiewet, niet aan
zijn/haar overeenkomstig de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport in de "Regeling dierlijke bijproducten" gestelde regelen, uiterlijk op
de eerste werkdag, volgende op de dag waarop voornoemd materiaal is ontstaan,
aan te geven bij het op grond van artikel 13 van verordening (EG) nr 1774/2002
door voornoemde Minister erkend categorie 2-verwerkingsbedrijf in wiens gebied
het materiaal zich bevond, aangezien verdachte op 10 december 2007, op welke
datum voornoemd materiaal reeds meer dan 3 dagen oud was, nog geen aangifte
had gedaan.
2.
hij op 12 december 2007, in de gemeente Culemborg, dieren heeft
verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit
welzijn productiedieren aangezien verdachte in totaal 71
pony's heeft gehouden welke zich bevonden in weilanden aan
de [adres 1] en een weiland gelegen aan de [adres 2],
terwijl voornoemde pony's niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de
soort en de leeftijd geschikt voeder kregen zodat
niet aan hun voedingsbehoeften werd voldaan, immers
was het gras kaal gevreten en was er geen kuilgras of ander voer van goede
kwaliteit aanwezig.
3.
hij in de periode van 1 mei 2007 tot en met 23 januari 2008, in
de gemeente Culemborg, dieren (onder andere pony's)
heeft verzorgd terwijl verdachte niet vakbekwaam was.
4.
hij op of omstreeks 23 januari 2008, in de gemeente Culemborg, 22, pony’s,
zijnde paardachtigen, ouder dan 7 maanden, heeft
gehouden die niet waren voorzien van een geldig paspoort en een transponder.
5.
hij omstreeks 4 mei 2007 in de gemeente Culemborg, niet aan zijn
verplichting heeft voldaan een hulpbehoevende pony de nodige zorg te verlenen,
immers heeft verdachte een pony die aan het bevallen was (van een veulen welke
te groot was, een poot en het hoofd waren teruggeslagen, waardoor het veulen
er niet uit kon) niet de nodige zorg verleend en voor voornoemde pony niet
tijdig een veearts ingeschakeld.
6.
hij omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 21 mei 2007 in de
gemeente Culemborg als houder van dieren, te weten 6, pony's, aan die dieren
de nodige verzorging heeft onthouden,
immers bleek op 21 mei 2007 dat voornoemde pony's te lange hoeven hadden
en dat een deel van de hoeven van voornoemde pony's scheuren en
afgebroken hoef vertoonden.
7.
hij in de periode van 15 september 2007 tot en met 12 oktober
2007, in de gemeente Culemborg, niet aan zijn verplichting heeft voldaan, een
hulpbehoevend dier, te weten een pony, de nodige zorg te verlenen, immers
bleek op 12 oktober 2007 dat:
-de pony in de nek een wond had van ongeveer 20 bij 20 centimeter,
-uit voornoemde wond pus kwam,
-op en/of in voornoemde wond maden kropen,
-voornoemde wond gedeeltelijk met een korst bedekt was waarbij uit gaatjes in
de korst maden kropen,
-van voornoemde wond een penetrante geur kwam ten gevolge van het rotten van
de huid en het vlees rond en/in de wond,
-uit een wond op de bil van de pony maden kropen,
-dat op de wonden en/of in de vacht diverse eitjes van vliegen zaten,
-de pony (erg) veel pijn had, de pony maakte een kreunend geluid van de pijn,
zulks terwijl verdachte die pony onvoldoende heeft verzorgd en/of
geen dierenarts heeft ingeschakeld.
8.
hij in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 12 december 2007
in de gemeente Culemborg, als houder van dieren, te weten een
aantal pony's en schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft
onthouden, immers bleek op 12 december 2007 dat
- 20 pony's en 8
schapen -welke alle zich in weilanden, nabij de [adres 1],
bevonden- niet de beschikking hadden over een droge en/of schone sta- en/of
ligplaats,
en
-een aantal van de in een perceel grasland, gelegen aan de [adres 2],
aanwezige pony's en een paard, te lange hoeven hadden; sommige hoeven
vertoonden scheuren en afgebroken stukken hoef.
9.
hij op 24 januari 2008 in de gemeente Culemborg als houder van
dieren, te weten 17 pony's, aan die dieren de nodige verzorging heeft
onthouden, immers bevonden voornoemde
pony's zich in een wei terwijl de pony's niet de beschikking hadden over een
droge en schone staan- en/of ligplaats.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 12, eerste lid, van de Destructiewet.
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, 71 maal gepleegd.
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, 22 maal gepleegd.
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 36, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 7 subsidiair bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 36, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna aan te geven duur passend en geboden is.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten die betrekking hebben op de verzorging van zijn dieren. Verdachte is blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 november 2009 in het verleden meermalen veroordeeld wegens feiten die het welzijn van dieren betreffen, onder meer tot werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf waaruit valt af te leiden dat hij toen ook ernstig is tekortgeschoten in die zorg. Kennelijk hebben deze veroordelingen verdachte er niet van weerhouden wederom tot het plegen van dergelijke strafbare feiten over te gaan.
Teneinde tegen te gaan dat verdachte in de toekomst doorgaat met het plegen van dergelijke strafbare feiten zal ten aanzien van de feiten 6, 8 en 9 een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden worden opgelegd alsmede een aanzienlijke geldboete van EUR 20.000,00 waarvan EUR 10.000,00 voorwaardelijk. Deze geldboete is lager dan door de rechtbank opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, omdat zulks beter bij de financiële positie van verdachte past. Ten slotte wordt ten aanzien van deze feiten de stillegging van de onderneming van verdachte bevolen, waar het het houden van runderen, geiten, schapen en paardachtigen betreft, nu het risico bestaat dat hij deze dieren, zoals het geval was, niet in de directe omgeving van zijn huis zal houden en in het soort zorg en aandacht dat dergelijke dieren behoeven (zoals behoorlijke voedering, tijdig veterinaire hulp en verzorging) opnieuw ernstig te kort zal schieten.
Ten aanzien van de overtredingen (de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 7 subsidiair) worden geldboetes opgelegd waarbij het vonnis van de rechtbank en de eis van de advocaat-generaal worden gevolgd, zij het dat ten aanzien van de feiten 5 en 7 een hogere geldboete wordt opgelegd vanwege de ernst van de feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 1a, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten, artikel 12 van de Destructiewet, de artikelen 36, 37, 38, 96, 121 en 122 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 2 van de Regeling dierlijke bijproducten, artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren en artikel 2 Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2004.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 7 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
ten aanzien van het onder 6, 8 en 9 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 20.000,00 (twintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot EUR 10.000,00 (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt de stillegging van de onderneming van verdachte waarin het economisch delict is gepleegd met betrekking tot het houden van runderen, geiten, schapen en paardachtigen, voor de duur van 1 (één) jaar.
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis.
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot 71 (eenenzeventig) geldboetes, elk van EUR 50,00 (vijftig euro), telkens bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis.
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot 22 (tweeëntwintig) geldboetes, elk van EUR 100,00 (honderd euro), telkens bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis.
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
ten aanzien van het onder 7 subsidiair bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr R.C. van Houten, voorzitter,
mr B.P.J.A.M. van der Pol en mr L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr I.I.D. Leene, griffier,
en op 1 december 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.