ECLI:NL:GHARN:2009:BK6103
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- M. Kuiper
- A. de Hek
- F. Fikkers
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding na arbeidsconflict met gedeeltelijke ziekte
In deze zaak gaat het om een loonvordering in kort geding, waarbij de appellant, Brouwer Almere B.V., in hoger beroep is gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft een werknemer, [geïntimeerde], die op 31 juli 2007 op staande voet is ontslagen na klachten van een collega. De werknemer heeft zich beroepen op de vernietigbaarheid van dit ontslag en heeft een loonvordering ingesteld. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat Brouwer loon diende door te betalen over de periode van 31 juli 2007 tot 1 december 2007. Brouwer heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij de beslissing van de kantonrechter heeft bestreden en verzocht om de loonvordering van [geïntimeerde] af te wijzen.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat Brouwer loon diende door te betalen. Het hof oordeelt dat de loonvordering van [geïntimeerde] een spoedeisend karakter heeft en dat er geen restitutierisico is. Het hof heeft de grieven van Brouwer gedeeltelijk gegrond verklaard, maar heeft ook geoordeeld dat Brouwer in eerste aanleg grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en Brouwer veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De vordering van [geïntimeerde] tot loondoorbetaling vanaf 2 november 2007 is afgewezen, omdat het hof oordeelt dat de werknemer niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op loon na deze datum.
De uitspraak van het hof is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor loondoorbetaling tijdens ziekte en de gevolgen van een ontslag op staande voet in een arbeidsconflict verduidelijkt. Het hof benadrukt dat de werkgever een instructiebevoegdheid heeft, maar dat deze binnen redelijke grenzen moet worden uitgeoefend. De uitspraak biedt ook inzicht in de beoordeling van loonvorderingen in kort geding en de rol van de rechter bij het vaststellen van feiten en omstandigheden in arbeidszaken.