ECLI:NL:GHARN:2009:BK7391

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.042.277
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van onder curatele gestelde schuldenaar in hoger beroep tegen afwijzing van verzoek tot toelating tot schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een onder curatele gestelde schuldenaar, hierna te noemen [appellant], die in hoger beroep was gekomen tegen de afwijzing van zijn verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Arnhem had op 31 augustus 2009 het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank oordeelde dat de schulden van [appellant] waren ontstaan door forse overbesteding en dat hij, ondanks zijn curatele, niet in staat was om de omstandigheden die tot zijn schulden hadden geleid onder controle te krijgen. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] zelf het hoger beroep had ingesteld, terwijl hij onder curatele stond. Volgens artikel 1:381 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek is de curandus niet procesbekwaam in andere zaken dan die van curatele, en zijn door hem verrichte proceshandelingen nietig. Dit betekende dat het hof [appellant] niet-ontvankelijk verklaarde in zijn hoger beroep, omdat het beroepschrift niet door zijn curator was ingediend met de vereiste machtiging van de kantonrechter. De curator had weliswaar een faxbericht gestuurd waarin hij de advocaat van [appellant] opdracht gaf om hoger beroep in te stellen, maar dit voldeed niet aan de wettelijke vereisten. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.042.277
(rekestnummer rechtbank: 187712/FT-RK 09.790)
arrest van de eerste civiele kamer van 8 oktober 2009
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. R.C. Vermeer te Rhenen.
1. Het geding in eerste aanleg
1.1 Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 31 augustus 2009 is het verzoek van appellant (hierna te noemen: [appellant]) tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.
1.2 Het hof verwijst naar voornoemd vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Bij ter griffie van het hof op 3 september 2009 ingekomen verzoekschrift is [appellant] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis en heeft hij het hof verzocht dat vonnis te vernietigen en, opnieuw recht doende, te bepalen dat hij alsnog wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
2.2 Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, alsmede van de brief met bijlagen van 15 september 2009 van de advocaat van [appellant].
2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2009, waarbij [appellant], hoewel behoorlijk opgeroepen, niet is verschenen. Namens hem is verschenen zijn advocaat.
Tevens is verschenen mr. J.M. Schaeffer, curator van [appellant].
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het hof het volgende gebleken.
[appellant], geboren op [geboortedatum] 1970, is van 19 november 2007 tot 23 september 2009 in gemeenschap van goederen gehuwd geweest met [A.] (hierna te noemen: [A.]), wiens verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 31 augustus 2009 eveneens is afgewezen. Tegen dat vonnis heeft [A.] hoger beroep ingesteld bij dit hof, welk beroep (afzonderlijk van dat van [appellant]) op 1 oktober 2009 is behandeld.
[appellant] is tot in 2004 verslaafd geweest aan drugs. Sinds 2004 staat hij onder behandeling van de Gelderse Roos.
In september 2008 is [appellant] onder curatele gesteld, met benoeming van mr. J.M. Schaeffer als curator.
[appellant] ontvangt een WWB-uitkering.
3.2 De schuldenlast van [appellant] bedraagt volgens het bij de Verklaring Schuldsanering gevoegde schuldenoverzicht van 18 mei 2009 ruim € 85.000,- en bestaat onder meer uit een schuld aan de Belastingdienst van € 55.796,36, een schuld aan ECI uit 2007 van € 37,70 en uit 2008 van € 144,30, een schuld aan PABO Postorder B.V. uit 2008 van € 513,06, een schuld aan Wehkamp uit 2008 van € 185,46, een schuld aan Klingel Europe GmbH uit 2008 van € 185,-, een schuld aan Vodafone Libertel N.V. uit 2008 van € 865,53 en uit 2009 van € 1.739.56, een schuld aan Lecturama Uitgeverij uit 2009 van € 31,83, een schuld aan KPN Telecom Eindhoven uit 2009 van € 956,60, een schuld aan Lindorff Incasso Dienstverlening B.V. uit 2009 van € 1.432,44 en een schuld aan de Stadsbank uit 2008 van € 2.802,24.
3.3 De rechtbank heeft het verzoek van [appellant] om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat [appellant] ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van een groot deel van zijn schulden te goeder trouw is geweest, omdat die schulden zijn ontstaan als gevolg van forse overbesteding.
De rechtbank acht onvoldoende aanwijzingen aanwezig voor het oordeel dat [appellant], ondanks het feit dat hij in september 2008 onder curatele is gesteld, de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en onbetaald laten van de schulden onder controle heeft gekregen. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat in 2008 en in 2009 nog vele consumptieve schulden zijn ontstaan en dat [appellant] bovendien nog in een echtscheidingsprocedure is verwikkeld.
3.4 Allereerst dient het hof ambtshalve te beoordelen of [appellant] ontvankelijk is in het namens hem ingestelde hoger beroep. Daartoe neemt het hof het volgende in aanmerking.
In artikel 1:381 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat in zaken van curatele degene wiens curatele het betreft bekwaam is in rechte op te treden en tegen een uitspraak beroep in te stellen. In andere zaken is de curandus niet procesbekwaam. Door de curandus verrichte proceshandelingen zijn in die zaken nietig.
Omdat het beroepschrift in de onderhavige zaak door [appellant] zelf is ingediend, en niet door zijn curator (met de wettelijk vereiste machtiging van de kantonrechter), kan [appellant] niet worden ontvangen in het namens hem ingestelde hoger beroep.
Hieraan doet niet af dat de curator bij faxbericht van 1 september 2009 de advocaat van [appellant] opdracht heeft gegeven hoger beroep in te stellen tegen het vonnis waarvan beroep.
3.5 Gelet op het voorgaande zal het hof beslissen als hierna te melden.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 31 augustus 2009.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.J. de Kerpel-van de Poel, A. Smeeïng-van Hees en A.A. van Rossum en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2009.