ECLI:NL:GHARN:2009:BK7391
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van onder curatele gestelde schuldenaar in hoger beroep tegen afwijzing van verzoek tot toelating tot schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een onder curatele gestelde schuldenaar, hierna te noemen [appellant], die in hoger beroep was gekomen tegen de afwijzing van zijn verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Arnhem had op 31 augustus 2009 het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank oordeelde dat de schulden van [appellant] waren ontstaan door forse overbesteding en dat hij, ondanks zijn curatele, niet in staat was om de omstandigheden die tot zijn schulden hadden geleid onder controle te krijgen. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] zelf het hoger beroep had ingesteld, terwijl hij onder curatele stond. Volgens artikel 1:381 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek is de curandus niet procesbekwaam in andere zaken dan die van curatele, en zijn door hem verrichte proceshandelingen nietig. Dit betekende dat het hof [appellant] niet-ontvankelijk verklaarde in zijn hoger beroep, omdat het beroepschrift niet door zijn curator was ingediend met de vereiste machtiging van de kantonrechter. De curator had weliswaar een faxbericht gestuurd waarin hij de advocaat van [appellant] opdracht gaf om hoger beroep in te stellen, maar dit voldeed niet aan de wettelijke vereisten. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.