ECLI:NL:GHARN:2009:BK7463
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- F. Fikkers
- De Hek
- Zondag
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 december 2009, staat de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet centraal. De werkgever, Wolderwijd II B.V., had de werknemer, [geïntimeerde], op 5 september 2005 op staande voet ontslagen wegens vermeend frauduleus handelen. De werknemer had in juni 2005 een tweedehands scheepsmotor gekocht en deze zonder bon en zonder BTW-verrekening doorverkocht, wat de werkgever als frauduleus beschouwde. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de werkgever niet in het bewijs geslaagd geacht, wat leidde tot een afwijzing van de vorderingen in conventie en een gedeeltelijke toewijzing in reconventie.
Wolderwijd heeft hoger beroep ingesteld, maar trok tijdens de procedure een van de grieven in. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de werknemer het ontslag op staande voet had vernietigd, omdat de werkgever geen bewijs had geleverd voor de dringende reden. Het hof bevestigde dat, hoewel een deel van de redenen voor het ontslag niet bewezen was, dit niet automatisch betekende dat het ontslag onterecht was. De werkgever had niet aangetoond dat het ontslag ook zonder de niet bewezen redenen gerechtvaardigd zou zijn geweest.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de kantonrechter, waarbij Wolderwijd werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om voldoende bewijs te leveren voor dringende redenen bij ontslag op staande voet en de mogelijkheid van een samengestelde dringende reden.