ECLI:NL:GHARN:2009:BL1151

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.005.010
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over opzegging van agentuur- en koopovereenkomsten tussen Gertex B.V. en Mintay Tekstil Konfeksiyon Sanayi A.S.

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Gertex B.V. en de vennootschappen Mintay Tekstil Konfeksiyon Sanayi A.S. en Mintay Dis Ticaret A.S. over de opzegging van agentuur- en koopovereenkomsten. Gertex, een in Nederland gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de import en agentuur van textielartikelen, heeft in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen Mintay, die in Turkije is gevestigd. De kern van het geschil betreft de vraag of Mintay de samenwerking met Gertex op 13 juli 2006 op rechtsgeldige wijze heeft beëindigd. Gertex stelt dat Mintay zonder dringende redenen de overeenkomst heeft opgezegd, terwijl Mintay zich beroept op twee dringende redenen: ongeoorloofd gebruik van haar intellectueel eigendomsrecht en schending van prijsafspraken door Gertex. Het hof heeft in hoger beroep de grieven van Gertex verworpen en het bestreden vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof oordeelt dat Mintay terecht is toegelaten tot het bewijs van haar stellingen en dat de samenwerking op een rechtsgeldige manier is beëindigd. De zaak wordt terugverwezen naar de kantonrechter voor verdere behandeling, waarbij Gertex in de proceskosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.005.010
(zaaknummer rechtbank 2235483 CV EXPL 5528-2006)
arrest van de vijfde civiele kamer van 22 september 2009
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gertex B.V.,
gevestigd te Almelo,
appellante,
advocaat: mr. M.P. Huizingh,
tegen:
de vennootschappen naar Turks recht
1. Mintay Tekstil Konfeksiyon Sanayi A.S,
2. Mintay Dis Ticaret A.S.,
beide gevestigd te Istanbul, Turkije,
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.A.M.P. Keijser.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 8 januari 2008 dat de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Almelo) tussen appellante (hierna ook te noemen: Gertex) als eiseres en geïntimeerden (hierna tezamen ook enkelvoudig te noemen: Mintay) als gedaagden heeft gewezen. Van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Gertex heeft bij exploot van 3 april 2008, gevolgd door een exploot van 18 april 2008 ter vervroeging roldatum, Mintay aangezegd van dat vonnis van 8 januari 2008 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Mintay voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft Gertex twee grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, heeft zij bewijs aangeboden en nieuwe producties in het geding gebracht. Zij heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, zal verklaren voor recht dat beëindiging door Mintay van de agentuurovereenkomst is geschied zonder (dringende) reden aan de zijde van Mintay en meer specifiek dat de door Mintay aangevoerde redenen feitelijk niet aan de orde zijn en bovendien niet als dringende reden in dit verband kunnen worden aangemerkt, althans dat Mintay niet gerechtigd was op basis van de beide aangevoerde redenen tot beëindiging met onmiddellijke ingang van de agentuurovereenkomst over te gaan, met hoofdelijke veroordeling van Mintay in de kosten van (bedoeld zal zijn:) het hoger beroep.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Mintay de grieven bestreden en heeft zij bewijs aangeboden en producties in het geding gebracht. Zij heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis, met verbetering van gronden, zal bekrachtigen en zal bepalen dat partijen ten overstaan van het hof zullen voortprocederen, met veroordeling van Gertex in de kosten van het hoger beroep in geval het hof de zaak zal terugverwijzen.
Bij dezelfde gelegenheid heeft Mintay ter griffie van het hof producties gedeponeerd, waarvan door de griffier onder nummer 2009/01 akte is opgemaakt.
2.4 Vervolgens heeft alleen Gertex de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof op één dossier arrest bepaald.
3. De grieven
Gertex heeft de volgende grieven aangevoerd.
Grief I
Ten onrechte oordeelt de kantonrechter dat het verzoek van Gertex aan Arzu Tekstil om een CAD te maken in de stijl van de CAD-print van Mintay een dringende reden oplevert op grond waarvan Mintay de overeenkomst mocht beëindigen (r.o. 4.3.1).
Grief II
Ten onrechte oordeelt de kantonrechter dat de door Mintay gestelde prijsafspraak betreffende Pall Mall Export Clothing Company (hierna ook te noemen: Pall Mall) in 2003 een dringende reden oplevert op grond waarvan Mintay de overeenkomst mocht beëindigen (r.o. 4.3.1).
4. De vaststaande feiten
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties dan wel als door de kantonrechter vastgesteld en in hoger beroep niet bestreden, de navolgende feiten vast.
4.1 Mintay exploiteert twee in Turkije (te Corum en te Istanbul) gevestigde ondernemingen die overhemden ontwerpen en produceren. [A] is bestuurder van Mintay.
4.2 Gertex exploiteert een in Nederland gevestigde onderneming die zich bezig houdt met de import en agentuur van textielartikelen en bedrijfsadvisering inzake textiel. Het familiebedrijf van Gertex wordt laatstelijk geleid door [B], [C] en [D].
4.3 Gertex en Mintay, althans hun rechtsvoorgangers, werken al sinds 1987 zakelijk samen op basis van verschillende rechtsverhoudingen, waaronder zowel koop- als agentuurverhoudingen. Partijen hebben hun samenwerking(sverhoudingen) niet steeds schriftelijk vastgelegd.
4.4 Arzu Tekstil San. ve Tic. Ltd. Sti. (verder ook te noemen: Arzu Tekstil) exploiteert een in Turkije gevestigde onderneming die overhemden produceert. Arzu Tekstil is een concurrent van Mintay.
4.5 In de textielbranche plegen de voor de productie van overhemden gebruikte patronen middels computersoftware digitaal te worden opgeslagen. In die branche worden zulke vastgelegde computertekeningen CAD's genoemd. Gertex beschikt niet over de daarvoor benodigde computersoftware, Mintay wel. “Stripe Basic” en “Stripe Brooksville” zijn voorbeelden van voor de productie van overhemden gebruikte patronen.
4.6 Met betrekking tot afnemer Tommy Hilfiger Europe B.V. (hierna ook te noemen: Tommy Hilfiger) bestond tussen partijen laatstelijk een agentuurverhouding. Het daarvan op 28 april 2003 gedateerde en door partijen ondertekende geschrift bepaalt:
“Gertex (...) has the exclusive rights for production of shirts for (...)Tommy Hilfiger (…) at Mintay (…) It is strictly forbidden to show, use or copy registered designs of Tommy Hilfiger (…) to other parties. (…) Prices are always including washing and excluding Gertex (...) commission. Commission percentage is subject tot change according to the product (will be 5 or 8% as agreed and informed on the order overview of Gertex (...)). Commission fee has te be paid to Gertex (...) after the payment of the customer (Tommy Hilfiger (...)) has been received by Mintay. (...) All communication about Tommy Hilfiger (...) has to be done through Gertex (...)”.
4.7 Met betrekking tot afnemer Pall Mall bestond tussen partijen laatstelijk een rechtsverhouding waarbij Gertex zich verbond om op basis van met Mintay te sluiten koopovereenkomsten (collecties van) overhemden af te nemen tegen een aan Mintay verschuldigde koopprijs, om deze daarna door te verkopen en af te leveren aan Pall Mall tegen een aan Pall Mall in rekening te brengen prijs (hierna te noemen: wederverkoopverhouding).
4.8 Een door Mintay opgemaakt verslag van een op 3 juni 2003 met Gertex te Istanbul gehouden bespreking vermeldt omtrent toen tussen partijen gemaakte afspraken “für weitere Zusammenarbeit”:
“Firma Gertex (…) : Frau [C], Frau [D]
Firma Mintay (…) : Herr [E], Herr [A]
Fr.[F], Fr.[G]
Haben sich bezüglich der unten genannten Punkten geenigt.
(…) Die Auslieferungen an Pall Mall werden über (…) Gertex laufen. (Fakturierung und Auslieferung an GERTEX)
Gertex wird die Fakturierung wie folgt vornehmen:
Preis von Mintay FOB an Gertex: ……………..
Plus Fracht: 0,23 EUR pro Hemd
Plus 0.02 EUR Zollabfertigung pro Hemd
Plus 5% Provision für Gertex
Total: weiter verkaufspreis an Pall Mall
(…) Bei (…) Tommy Hilfiger ist vereinbart: Bei aktuellen Artikeln (…): 8% Provision an Gertex bezahlt.
Bei Regulaere Basic Ware bezahlt Mintay 5% Provision an Gertex.
(…) Sowie für Pall Mall als auch für Tommy Hilfiger werden bei Mintay exclusiv Designs bearbeitet und fertiggestellt.
Alle Rechte dieser Designs gehören (…) Mintay. Mintay darf dieser Designs nicht bei anderen Kunden benutzen.
Gertex (…) darf die von Mintay erstellten Exclusiv Designs nicht an Dritte zur Produktion und Verkaufszwecken weiter geben.
Alle von Mintay Erstellten Designs sind Mintays Eigentum”.
4.9 Na een aan Mintay gezonden e-mail van 28 maart 2006 betreffende “special order Pall Mall”, schreef Gertex bij e-mail van 30 maart 2006 aan Mintay:
“Re: Stripe Brooksville
CAD 28.03.2006 wrp +wft 1 und 3 sind zu unrühig.
Kannst du bitte neue CAD's machen wo mann der Hintergrund Farbe gut sehen kann? Also mehr platz zwischen die Streifenrapports machen.
Re: Stripe basic
Kannst du bitte CAD 28.03.2006 wrp + wft 12 Farben navy und light blue umdrehen?
Bitte CAD's per mail schicken”.
In reactie daarop verstuurde Mintay de verzochte CAD's op 19 april 2006 per e-mail aan Gertex.
4.10 In mei 2006 informeerde [D] Mintay dat Gertex contact heeft gehad met de Egyptische textielonderneming Happytex, welke textielproducent aanzienlijk lagere maakkosten van textiel hanteert dan Mintay en wordt vertegenwoordigd door [H].
4.11 Bij factuur van 11 juli 2006 bracht Mintay aan Gertex een bedrag van € 15.000,- in rekening:
“FÜR UNERLAUBTE BENUTZTE EXCLUSIVE EIGEN DESIGNS”.
4.12 Een door [C] opgemaakt verslag van een door [C] en [D] van 9 tot 13 juli 2006 aan Mintay te Istanbul gebracht bezoek vermeldt:
“12 Juli vliegt [D] terug (...)
Volgende dag, 13 Juli, zou [C] om 9.00 uur worden opgehaald (...) Na (...) wachten komen [G] en [F] in Polat Hotel nerveus aan. [F] deelt mee: Mintay möchte aufhören und sie können nicht mehr nach Mintay kommen. [C]: Na warum dass denn? [F] zegt letterlijk:
1. Herrn [A] kan sich die Kommissionszahlung nicht mehr leisten.
2. Sie werden seinen directen Konkurrenz in Egypten.
3. Sie haben kopieert”.
4.13 Bij e-mail van 13 juli 2006 schreef Mintay aan Tommy Hilfiger en Pall Mall:
“We would like to inform you that we have been forced tot terminate the cooperation with Gertex (...) Starting from today, Gertex (...) is no more authorized to represent Mintay (...) in any kind of agreement (...) we look forward to a mutual direct cooperation”.
4.14 Bij brief van 24 juli 2006 schreef Mintay aan Gertex:
“Herewith we terminate the contract of April 28, 2003 with immediate effect our of an important reason. (...) The important reason is based on the following facts: un-authorized usage of Mintay patterns. Nothwithstanding the foregoing we also believe that our business relationship should not be continued”.
5. De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.1 Voor zover hier van belang is Mintay bij het bestreden vonnis opgedragen te bewijzen dat de gestelde prijsafspraak van 3 juni 2003 betreffende Pall Mall is gemaakt, dat tijdens de bespreking in Istanbul op 13 juli 2006 de beide opzeggingsgronden aan Gertex zijn meegedeeld en dat tijdens de bespreking in Istanbul op 13 juli 2006 door Mintay is meegedeeld dat de overeenkomst/samenwerking per onmiddellijk wordt beëindigd. Daarbij is bepaald dat van het bestreden (tussen)vonnis hoger beroep kan worden ingesteld.
5.2 In eerste aanleg vordert Gertex dat Mintay op basis van de met betrekking tot Tommy Hilfiger bestaande agentuurverhouding zal worden veroordeeld tot betaling van € 120.000,- wegens een gestelde onregelmatige opzegging van die overeenkomst (artikel 7:437 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)), van € 230.000,- als klantenvergoeding bij het einde van die overeenkomst (artikel 7:442 BW) en van € 45.199,26 wegens onbetaald gebleven provisienota's. Daarbij vordert Gertex verder dat Mintay op basis van een aan Mintay verweten onrechtmatige daad zal worden veroordeeld tot betaling van € 100.000,- wegens beweerd uitlokken en profiteren van door Pall Mall tegenover Gertex gepleegde wanprestatie, als gevolg waarvan Gertex stelt inkomstenderving te hebben ondervonden. Op dat gevorderde totaalbedrag kan volgens Gertex een bedrag van € 216.812,24 worden verrekend wegens een erkende tegenvordering van Mintay op haar. Aldus vordert Gertex in eerste aanleg uiteindelijk, samengevat, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Mintay tot betaling van totaal € 278.387,02, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf
1 juli 2006, met beslagkosten en met proceskosten.
5.3 Mintay verweert zich door te stellen dat zij de samenwerking met Gertex op 13 juli 2006 onverwijld (mondeling) met onmiddellijke ingang heeft opgezegd om twee daarbij meegedeelde redenen, namelijk dat haar was gebleken dat:
1e. Gertex opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op haar intellectueel eigendomsrecht en de contractueel overeengekomen exclusiviteit heeft geschonden, door een onder valse voorwendsels op 19 april 2006 van haar ten behoeve van Pall Mall verkregen CAD te tonen aan Arzu Tekstil en op basis daarvan Arzu Tekstil een CAD te laten maken en een productie-opdracht te verstrekken voor overhemden ten behoeve van haar afnemer (kledingketen) De Sting, en
2e. Gertex de in juni 2003 tussen partijen gemaakte prijsafspraken met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall heeft geschonden door Pall Mall hogere (dan de afgesproken) prijzen in rekening te brengen.
Mintay stelt door die beide redenen het voor de (verdere) samenwerking vereiste vertrouwen in Gertex te hebben verloren en daarmee twee dringende redenen in de zin van artikel 7:439 lid 2 BW te hebben om de samenwerking met Gertex met onmiddellijke ingang te (hebben) mogen opzeggen.
5.4 Het hof stelt vast dat de onderhavige zaak een internationale dimensie heeft, maar dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt en dat het hof bevoegd is kennis te nemen van het tegen het bestreden vonnis ingestelde hoger beroep. Blijkens hun stellingen gaan ook partijen daarvan uit en is tussen hen bovendien niet in geschil dat Nederlands recht van toepassing is. Het hof acht eveneens Nederlands recht toepasselijk. De door Gertex aan haar vordering ten grondslag gelegde overeenkomst is immers het nauwst verbonden met Nederland, nu zij als in Nederland gevestigde onderneming in dat kader de kenmerkende prestatie moe(s)t verrichten. Voor zover Gertex haar vordering baseert op een gestelde onrechtmatige daad is deze zodanig nauw verbonden met de tussen partijen bestaande of gewezen overeenkomst, dat ook deze wordt beheerst door het (op de overeenkomst toepasselijke) Nederlands recht.
5.5 Het hof overweegt dat Gertex en Mintay, althans hun rechtsvoorgangers, al sinds 1987 samenwerken op basis van verschillende rechtsverhoudingen, zonder dat de tussen hen geldende afspraken steeds schriftelijk waren vastgelegd. Bij een dergelijke langdurige samenwerking staat het vertrouwen dat partijen over en weer in elkaar (moeten en kunnen) hebben, voorop. Uitgangspunt bij een dergelijke samenwerking is dat deze door opzegging kan worden beëindigd, waarbij de opzeggingsbevoegdheid naar redelijkheid en billijkheid dient te worden uitgeoefend.
5.6.1 Met (de toelichting op) grief I richt Gertex zich tegen de in het bestreden vonnis vervatte beslissing dat het verzoek van Gertex aan Arzu Tekstil om een CAD te maken in de stijl van de CAD-print van Mintay, een dringende reden oplevert op grond waarvan Mintay de overeenkomst mocht beëindigen. Met (de toelichting op) grief II richt Gertex zich tegen de in dat vonnis vervatte beslissing dat de door Mintay gestelde prijsafspraak betreffende Pall Mall in 2003 een dringende reden oplevert op grond waarvan Mintay de overeenkomst mocht beëindigen.
5.6.2 Gertex stelt te begrijpen dat die gewraakte beslissingen alleen betrekking hebben op de beëindiging van de met betrekking tot Tommy Hilfiger gesloten agentuurovereenkomst, maar Mintay stelt ook de met betrekking tot Pall Mall gesloten wederverkoopovereenkomst wegens die dringende reden te hebben beëindigd. Waar de kantonrechter spreekt over de voor verwarring vatbare terminologie van overeenkomst en/of samenwerking, gaat het dus om zowel de met betrekking tot Tommy Hilfiger gesloten agentuurovereenkomst als de met betrekking tot Pall Mall gesloten wederverkoopovereenkomst (hierna verder te noemen: de samenwerking).
5.6.3 Gertex stelt ten onrechte dat de gestelde prijsafspraken met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall en de gestelde schending van die prijsafspraken in hoger beroep als zodanig niet aan de orde (kunnen) komen. Daarbij miskent Gertex dat het bestreden vonnis (impliciet duidelijk) de beslissing inhoudt dat dergelijke prijsafspraken wel zijn geschonden maar nog niet vast staan en dat deze daarom bewezen moeten worden. Het hof begrijpt evenwel dat Gertex haar in eerste aanleg terzake verwoorde standpunten niet prijsgeeft en handhaaft. Blijkens haar stellingen in hoger beroep heeft Mintay die in het bestreden vonnis vervatte beslissing herkend en neemt Mintay (opnieuw) stelling tegen de door Gertex in eerste aanleg verwoorde standpunten omtrent de bewuste prijsafspraken en de gestelde schending daarvan.
5.7 Gertex stelt niet, althans niet duidelijk en gemotiveerd, dat de samenwerking onopzegbaar is, dat zij een blijvende samenwerking met Mintay mocht verwachten of dat de gedane opzegging van de samenwerking om enige (andere) reden ongeldig is. Niet is gesteld of gebleken dat die opzegging in een bepaalde vorm moest geschieden of dat daarbij een bepaalde termijn in acht moest worden genomen. Mintay kon de samenwerking met Gertex dan ook door opzegging beëindigen. Mintay diende de opzeggingsbevoegdheid wel naar redelijkheid en billijkheid uit te oefenen.
5.8 Gertex legt aan haar vordering ten grondslag dat Mintay de samenwerking in strijd met de redelijkheid en billijkheid met onmiddellijke ingang heeft opgezegd. Mintay verweert zich met de stelling dat zij de samenwerking met Gertex op 13 juli 2006 onverwijld (mondeling) met onmiddellijke ingang heeft beëindigd om de twee voornoemde dringende redenen. Bij juistheid van (één van) die beide door Mintay gestelde (in rechtsoverweging 5.3 genoemde) gronden kunnen zij (ieder voor zich) rechtvaardigen dat Mintay de samenwerking onverwijld met onmiddellijke ingang aan Gertex mocht opzeggen, omdat daarmee de voor een verdere samenwerking benodigde vertrouwensbasis door toedoen van Gertex ernstig is geschaad. Gertex betwist echter dat Mintay de samenwerking met Gertex op 13 juli 2006 (mondeling) met onmiddellijke ingang heeft beëindigd om de twee daarbij gestelde dringende redenen en zij ontkent ook de juistheid van die beide door Mintay gestelde gronden.
5.9 Omdat Mintay zich beroept op de rechtsgevolgen van dat door Gertex betwiste feit, rust op Mintay de bewijslast (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt) dat Mintay de samenwerking op 13 juli 2006 (mondeling) met onmiddellijke ingang aan Gertex heeft opgezegd om twee daarbij meegedeelde redenen, namelijk het door Mintay aan Gertex verweten ongeoorloofd gebruik van een op 19 april 2006 verkregen Mintay-patroon en de door Mintay aan Gertex verweten schending van prijsafspraken met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall.
5.10.1 Omdat Mintay zich verder beroept op de rechtsgevolgen van dat aan Gertex verweten ongeoorloofd gebruik van een Mintay-patroon en die aan Gertex verweten schending van prijsafspraken, rust op Mintay ook de bewijslast terzake van die beide verwijten.
5.10.2 Mintay stelt dat aan Gertex verweten ongeoorloofd gebruik van een Mintay-patroon met name te baseren op haar intellectueel eigendomsrecht ten aanzien van de op 19 april 2006 aan Gertex toegezonden CAD's. Gertex weerspreekt dat intellectueel eigendomsrecht van Mintay en stelt dat zij Mintay eind maart 2006 om de CAD's met een door haar zelf bedachte variatie op eerder door Pall Mall (op basis van Europese stoffenkaarten) bedachte patronen heeft verzocht, met de aanvankelijke bedoeling daarmee een nieuwe order van Pall Mall te verkrijgen. Gertex stelt dat zij de van Mintay ontvangen CAD betreffende het “Stripe Brooksville”-patroon uiteindelijk aan Arzu Tekstil heeft getoond en dat zij aan Arzu Tekstil heeft verzocht in die stijl een andere CAD (met opnieuw een door haar bedachte variatie) te maken ten behoeve van haar klant The Sting. De partijen verdeeld houdende vraag of Arzu Tekstil in de stijl van de bewuste CAD uiteindelijk ook daadwerkelijk overhemden heeft geproduceerd en geleverd, behoeft geen bespreking. Indien Mintay het door haar ingeroepen intellectueel eigendomsrecht blijkt te bezitten, is gelet op het voorgaande al sprake van een dringende reden die kan rechtvaardigen dat Mintay de samenwerking wegens het ongeoorloofd gebruik van een Mintay-patroon met onmiddellijke ingang aan Gertex mocht opzeggen. Voor zover Gertex stelt dat zij opdracht gaf tot de vervaardiging van de CAD's, doet dat als zodanig niets af aan een Mintay toekomend intellectueel eigendomsrecht op dergelijke CAD's. Met betrekking tot het aan Gertex verweten ongeoorloofd gebruik van een Mintay-patroon dient Mintay dan ook (slechts) te worden toegelaten tot het bewijs (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt) dat zij de rechthebbende is op een intellectueel eigendomsrecht met betrekking tot de door Gertex op 19 april 2006 van Mintay ontvangen CAD's, althans van de toen van Mintay ontvangen CAD die Gertex aan Arzu Tekstil heeft getoond.
5.10.3 Met betrekking tot de aan Gertex verweten schending van prijsafspraken met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall, stelt Mintay dat Gertex de in juni 2003 tussen partijen daartoe gemaakte prijsafspraken heeft geschonden door Pall Mall hogere (dan de afgesproken) prijzen in rekening te brengen. Niet gemotiveerd weersproken is dat Gertex aan Pall Mall hogere prijzen in rekening heeft gebracht dan volgens de gestelde prijsafspraken uit juni 2003 mocht, maar Gertex betwist dat die prijsafspraken in juni 2003 zijn gemaakt. Gertex stelt dat haar bij Pall Mall gerealiseerde prijzen en winst nooit ten koste zijn gegaan van de door Mintay zelf daarvoor ontvangen prijzen en dat zij Mintay daardoor nimmer schade heeft berokkend. Die stellingen van Gertex behoeven echter geen bespreking, reeds omdat Gertex bij een schending van de gestelde prijsafspraken de voor een verdere samenwerking met Mintay benodigde vertrouwensbasis door eigen toedoen ernstig heeft geschaad. Mintay dient te worden toegelaten tot het bewijs (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt) dat partijen in juni 2003 met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall de prijsafspraken hebben gemaakt zoals neergelegd in het daarvan door Mintay opgemaakt verslag (zie rechtsoverweging 4.8).
5.11 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de grieven falen, zodat het bestreden (tussen)vonnis moet worden bekrachtigd nu Mintay daarbij terecht is toegelaten tot het bewijs (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt):
- dat Mintay de samenwerking op 13 juli 2006 (mondeling) met onmiddellijke ingang aan Gertex heeft opgezegd om twee daarbij meegedeelde redenen, namelijk het door Mintay aan Gertex verweten ongeoorloofd gebruik van een op 19 april 2006 verkregen Mintay-patroon en de door Mintay aan Gertex verweten schending van prijsafspraken met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall, en
- dat partijen in juni 2003 met betrekking tot de (door)leveringen aan Pall Mall de prijsafspraken hebben gemaakt zoals neergelegd in het daarvan door Mintay opgemaakt verslag (zie rechtsoverweging 4.8).
Dat Mintay bij het bestreden (tussen)vonnis (nog) niet is toegelaten tot het bewijs (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt) dat zij de rechthebbende is op een intellectueel eigendomsrecht met betrekking tot de door Gertex op 19 april 2006 van Mintay ontvangen CAD's, althans van de toen van Mintay ontvangen CAD die Gertex aan Arzu Tekstil heeft getoond, doet er niet aan af dat het bestreden (tussen)vonnis moet worden bekrachtigd. Recht doende in hoger beroep zal het hof echter aanvullend bepalen dat Mintay wordt toegelaten tot het bewijs (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt) dat zij de rechthebbende is op een intellectueel eigendomsrecht met betrekking tot de door Gertex op 19 april 2006 van Mintay ontvangen CAD's, althans van de toen van Mintay ontvangen CAD die Gertex aan Arzu Tekstil heeft getoond. Het hof zal de zaak ter verdere behandeling en beslissing (terug)verwijzen naar de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Almelo). Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Gertex in de proceskosten van dit hoger beroep worden veroordeeld.
6. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van 8 januari 2008 dat de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Almelo) tussen partijen heeft gewezen;
laat Mintay toe tot het bewijs (van feiten en omstandigheden waaruit blijkt) dat zij de rechthebbende is op een intellectueel eigendomsrecht met betrekking tot de door Gertex op 19 april 2006 van Mintay ontvangen CAD's, althans van de toen van Mintay ontvangen CAD die Gertex aan Arzu Tekstil heeft getoond;
veroordeelt Gertex in de kosten van dit hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Mintay begroot op € 3.263,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 254,-voor griffierecht;
verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing (terug) naar de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Almelo);
wijst het door Gertex in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. Fokker, C.J.H.G. Bronzwaer en M.G.W.M. Stienissen en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 september 2009.