ECLI:NL:GHARN:2009:BL1503
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- A. Smeeïng-van Hees
- A.M.C. Groen
- A.A. van Rossum
- Rechtspraak.nl
Verlies van zekerheidsrecht door wijziging huwelijksgoederenregime en de verplichting tot vestiging van hypotheek
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 15 september 2009, staat de vraag centraal of het zekerheidsrecht, dat is verbonden aan de vestiging van een hypotheek, verloren gaat door een wijziging in het huwelijksgoederenregime. De appellante, die in het principaal hoger beroep optreedt, is de eigenaar van een woonhuis dat in het verleden deel uitmaakte van een beperkte gemeenschap van goederen met haar echtgenoot, [C]. De bewindvoerder van [B], die een geldlening heeft verstrekt aan [C], vordert dat de appellante meewerkt aan de vestiging van een hypothecair recht op het woonhuis ter zekerheid van de terugbetaling van deze lening.
Het hof verwijst naar een eerder arrest van 27 januari 2009, waarin de incidentele vordering van de appellante tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de voorzieningenrechter werd afgewezen. In het huidige hoger beroep concludeert de appellante dat de bewindvoerder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. Het hof oordeelt echter dat de appellante, ondanks de wijziging van het huwelijksgoederenregime, verplicht is om haar medewerking te verlenen aan de vestiging van de hypotheek. Dit is gebaseerd op de volmacht die zij aan [C] heeft gegeven en de omstandigheden van de zaak.
Het hof stelt vast dat de appellante niet kan volstaan met de argumentatie dat alleen [C] verantwoordelijk is voor de vestiging van de hypotheek. De wijziging van het huwelijksgoederenregime heeft niet geleid tot het verlies van het zekerheidsrecht. De appellante wordt veroordeeld in de proceskosten van zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, met uitzondering van de hoogte van de te verbeuren dwangsommen, die worden vastgesteld op € 250.000,--.