ECLI:NL:GHARN:2009:BY0737
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- A.E. Harteveld
- B.P.J.A.M. van der Pol
- J. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen afwijzing verzoek voorlopige hechtenis
Op 10 juni 2009 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdachte voor de tweede keer hoger beroep instelde tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank te Almelo had op 19 mei 2009 het verzoek van de verdachte afgewezen. De verdachte was niet gehoord in de raadkamer, maar zijn raadsman, mr. F. Vortman, was aanwezig en heeft het standpunt ingenomen dat het hoger beroep ontvankelijk zou moeten zijn. De advocaat-generaal daarentegen concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte, verwijzend naar artikel 87 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld in het licht van de wetgeving omtrent voorlopige hechtenis. Het hof oordeelde dat, gezien de ingrijpende aard van de voorlopige hechtenis, de wetgever slechts eenmaal de mogelijkheid van hoger beroep heeft willen toestaan tegen beslissingen omtrent voorlopige hechtenis. Dit betekent dat, ook al was het onderzoek ter terechtzitting al begonnen, de verdachte niet opnieuw in hoger beroep kon gaan tegen een vergelijkbare beslissing.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat de wet geen herhaalde mogelijkheid voor hoger beroep biedt tegen afwijzende beslissingen over voorlopige hechtenis. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en de raadsheren in aanwezigheid van de griffier, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.