ECLI:NL:GHARN:2010:BL7893
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P.A.H. Lemaire
- A.G. Coumans
- J.M. van der Vaart
- Rechtspraak.nl
Verduistering van een heftruck en schadevergoeding aan benadeelde partij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in Ankara, Turkije, was niet verschenen en het hof heeft verstek verleend. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering van een elektrisch vorkheftruck en bijbehorende accessoires, die hij als huurder onder zich had, maar wederrechtelijk heeft toegeëigend. De tenlastelegging omvatte de periode van 7 juli 2005 tot en met 9 maart 2006, waarin de verdachte de heftruck en toebehoren in de gemeenten Lelystad en Almere had verduisterd.
De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij, die materiële schade van € 5288,40 vorderde, gedeeltelijk toegewezen. Het hof oordeelde dat de benadeelde partij niet ontvankelijk was in haar vordering voor de schadeposten die verband hielden met huur- en winstderving, omdat het wezenskenmerk van de verduistering niet het niet nakomen van een huurovereenkomst was, maar de wederrechtelijke toe-eigening van de heftruck.
Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Tevens is de verdachte verplicht gesteld tot betaling van € 1900,-- aan de benadeelde partij. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte strafbaar heeft verklaard voor het bewezen verklaarde feit. De vordering van de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, en het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.