ECLI:NL:GHARN:2010:BL7923

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.032.889/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Verschuur
  • J. Makkinga
  • H. Hofstee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake contractuele verplichtingen en betaling van facturen tussen V.O.F. [X] en [Y] B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door V.O.F. [X] is ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Kanton, van 4 februari 2009. De appellanten, V.O.F. [X] en twee natuurlijke personen, hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak waarin de vordering van [Y] B.V. werd toegewezen. De zaak betreft een geschil over de betaling van facturen voor geleverde keukenapparatuur. De appellanten betwisten dat zij de contractuele wederpartij zijn van [Y] B.V. en stellen dat hun vennootschap, tot februari 2009 bekend als V.O.F. [Y], niet verantwoordelijk is voor de facturen die door [Y] B.V. zijn verzonden.

De feiten zijn als volgt: [X] Keukens & Sanitair heeft bestellingen geplaatst bij [Y] B.V. en de bijbehorende facturen zijn verzonden naar V.O.F. [Y]. De appellanten stellen dat zij het bedrijf met de handelsnamen [V.O.F. Y] en [X] Keukens per 1 januari 2008 hebben overgedragen aan een derde partij, [B & VdH]. [Y] B.V. heeft echter gesteld dat zij erop mocht vertrouwen met de appellanten te handelen, omdat zij sinds 2005 vaste leverancier waren van de vof. Het hof heeft de grieven van de appellanten gezamenlijk behandeld en geconcludeerd dat [Y] B.V. niet kan bewijzen dat zij met de appellanten heeft gehandeld.

Het hof heeft geoordeeld dat het vonnis van de rechtbank moet worden vernietigd en de vordering van [Y] B.V. moet worden afgewezen. Tevens is [Y] B.V. veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. De uitspraak is gedaan op 9 maart 2010 door het Gerechtshof Arnhem, met de voorzitter en twee raden.

Uitspraak

Arrest d.d. 9 maart 2010
Zaaknummer 200.032.889/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
1. V.O.F. [X],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [appellant],
wonende te [woonplaats],
3. [appellant],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. A. Stoel, kantoorhoudende te Dronten,
tegen
[Y] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden.
De inhoud van het tussenarrest van 17 november 2009 wordt hier overgenomen.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 29 april 2009 is door [appellanten] hoger beroep ingesteld van het vonnis van 4 februari 2009 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 19 mei 2009.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"te vernietigen het vonnis van Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Kanton te Lelystad, van 4 februari 2009 onder nummer 426686 CV 08-15425, en opnieuw rechtdoende te bepalen dat, indien en voorzover wettelijk toegelaten uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [geïntimeerde] worden afgewezen, zulks met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedures in beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
"het hoger beroep van appellanten af te wijzen althans ongegrond te verklaren en het vonnis van de rechtbank te Zwolle Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad, van 4 februari 2009 onder zaaknummer 426686 CV 08-15425 te bekrachtigen, al dan niet met verbetering en/of aanvulling van de gronden waarop het vonnis berust, met veroordeling van appellanten in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep."
Ingevolge het genoemde tussenarrest van 17 november 2009 heeft op 28 januari 2010 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Voorts hebben [appellanten] ter zitting van 28 januari 2010 een akte overlegging producties genomen.
Tenslotte hebben [appellanten] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellanten] hebben zes grieven opgeworpen.
De beoordeling
Met betrekking tot de feiten
1. [X] Keukens & Sanitair te [vestigingsplaats] heeft bij [geïntimeerde] bestellingen gedaan voor keukenapparatuur blijkens schriftelijke orderbevestigingen d.d. 19 juli 2008 (productie 30 bij akte d.d. 28 januari 2010), 25 juli 2008 en 27 juni 2008 (productie 3 bij conclusie van repliek). [geïntimeerde] heeft deze keukenapparatuur vervolgens geleverd aan [X] Keukens & Sanitair te [vestigingsplaats].
2. [geïntimeerde] heeft ter zake voor een totaalbedrag van € 2.665,09 aan V.O.F. [Y], h/o [X] Keukens aan het [adres] de navolgende facturen gezonden (productie 4 bij conclusie van repliek):
- 3172039944 d.d. 22 juli 2008 ad € 1.386,40
- 3172040794 d.d. 28 juli 2008 ad € 422,45
- 3172043871 d.d. 11 augustus 2008 ad € 413,21
- 3172049427 d.d. 27 augustus 2008 ad € 443,03.
3. [geïntimeerde] heeft vervolgens op 8 september 2008 en 19 september 2008 aan V.O.F. [Y] aan het [adres] aanmaningen tot betaling van het genoemde bedrag van € 2.665,09 gezonden, welk bedrag onbetaald is gebleven.
Het geschil
4. [geïntimeerde] stelt zaken te hebben gedaan met [appellanten] en vordert betaling van het bovengenoemde factuurbedrag, vermeerderd met contractuele rente van 1,5% per maand.
4.1. De vof van [appellanten], die tot februari 2009 [V.O.F. Y] was genaamd, stond nog op 29 oktober 2009 aan het [adres] ingeschreven in het Handelsregister met vermelding van [V.O.F. Y] en [X] Keukens als handelsnamen en appellanten 2 en 3 als vennoten.
4.2. [geïntimeerde] heeft voorts gesteld dat zij erop mocht vertrouwen te handelen met V.O.F. [Y] handelende onder de naam [X] Keukens, omdat [geïntimeerde] sinds 2005 vaste leverancier was van deze vof.
5. [appellanten] stellen dat hun vof niet de contractuele wederpartij van [geïntimeerde] is. Hun vof was tot februari 2009 genaamd [V.O.F. Y]; toen is de naam van de vof gewijzigd in "[X]". Zij hebben het bedrijf van de vof met de handelsnamen [V.O.F. Y] en [X] Keukens met ingang van 1 januari 2008 overgedragen aan [B & VdH]. Met ingang van 16 mei 2008 stonden in het Handelsregister aan het [adres] ingeschreven [chalets] B.V., met onder meer domeinnaam www.[caravans].nl, en [X] Keukens B.V.; [holding] B.V. was enig aandeelhouder van beide vennootschappen.
5.1. [appellanten] bestrijden dat [geïntimeerde] reeds een aantal jaren hun vaste leverancier was. Uit de door [geïntimeerde] overgelegde bankafschriften blijkt dat zij slechts twee eerdere bestellingen hebben gedaan in 2005 en 2006, waarbij het adres van levering [adres] was en derhalve afwijkt van het leveringsadres in 2008.
5.2. [geïntimeerde] heeft gehandeld met [X] Keukens B.V., waarbij voor [X] Keukens optraden [werknemer] - in dienst bij [holding] B.V. - en [betrokkene].
5.3. [appellanten] bestrijden tenslotte de door [geïntimeerde] in 2008 gezonden facturen te hebben ontvangen, omdat zij na de verkoop van hun bedrijf begin 2008 niet meer aan het [adres] zijn geweest.
6. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen.
7. De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor. Het hof zal deze hieronder gezamenlijk behandelen.
Met betrekking tot de grieven
8. [geïntimeerde] is slechts gerechtigd tot betaling van de gefactureerde bedragen, indien zij erop mocht vertrouwen met [appellanten] te hebben gehandeld. Het hof is - anders dan de kantonrechter - van oordeel dat uit de door [geïntimeerde] gestelde feiten, gelet op de gemotiveerde betwisting door [appellanten], zulks niet is komen vast te staan.
8.1. Het beroep van [geïntimeerde] op de inschrijving in het Handelsregister in de zomer van 2008 van [appellanten] aan het [adres] kan [geïntimeerde] niet baten, nu zij bij de acceptatie van de bestellingen van [X] Keukens niet op deze inschrijving in het Handelsregister is afgegaan. De raadsvrouwe van [geïntimeerde] heeft immers ter comparitie bij het hof verklaard dat het Handelsregister eerst is geraadpleegd, toen de facturen van 2008 onbetaald bleven.
8.2. Ook de stelling van [geïntimeerde] dat zij in 2008 erop mocht vertrouwen met [appellanten] te hebben gehandeld, omdat [geïntimeerde] de vaste leverancier van [appellanten] was, verwerpt het hof. [geïntimeerde] heeft zich ter staving van deze stelling beroepen op overgelegde bankrekeningafschriften (productie 1 bij repliek ). Hieruit blijken echter slechts twee eerdere bestellingen en leveranties aan [appellanten] in 2005 en 2006. Aan verder bewijs van deze stelling komt het hof niet toe, nu [geïntimeerde] in hoger beroep geen gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan.
8.3. Het hof is van oordeel dat het op grond van het voorgaande voorbij kan gaan aan hetgeen [geïntimeerde] overigens nog heeft aangevoerd omtrent haar gebrek aan wetenschap omtrent de overname van het bedrijf van [appellanten] per 1 januari 2008 door [B & VdH].
9. Het voorgaande leidt ertoe dat de grieven slagen.
De slotsom
10. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. De vordering van [geïntimeerde] dient alsnog te worden afgewezen.
[geïntimeerde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties (in eerste aanleg geen gemachtigde bij het ontbreken hiervan en in hoger beroep, tarief I, 2 punten).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellanten]:
in eerste aanleg op nihil aan verschotten,
in hoger beroep op € 334,25 aan verschotten en € 1.264,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart deze veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
Aldus gewezen door mrs. Verschuur, voorzitter, Makkinga en Hofstee, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 9 maart 2010 in bijzijn van de griffier.