ECLI:NL:GHARN:2010:BM2408

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
ISD P10/0024
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep inzake ISD-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Breda van 2 oktober 2009. Betrokkene heeft op 5 oktober 2009 hoger beroep ingesteld tegen de last tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). Het hof heeft vastgesteld dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel op 24 november 2007 is ingegaan en van rechtswege is beëindigd op 23 november 2009, zonder dat er een geval als bedoeld in artikel 38t van het Wetboek van Strafrecht zich heeft voorgedaan. Hierdoor heeft betrokkene geen belang meer bij de behandeling van het hoger beroep. Het hof betreurt dat de appelstukken niet met de benodigde voortvarendheid door de rechtbank zijn ingezonden, maar concludeert dat dit niet leidt tot ontvankelijkheid van het hoger beroep. De beslissing van het hof is dat betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en raadsheren, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

ISD P10/0024
Beslissing d.d. 26 april 2010
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Breda van 2 oktober 2009, inhoudende de last tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Overwegingen:
Het hof stelt vast dat betrokkene op 5 oktober 2009 hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank van 2 oktober 2009.
Op 15 januari 2010 is het hof in kennis gesteld van het ingestelde hoger beroep, derhalve na het verstrijken van de ISD maatregel. Het hof betreurt het dat de appelstukken niet met de benodigde voortvarendheid door de rechtbank zijn ingezonden.
Het hof dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is.
Gelet op de omstandigheid dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel op 24 november 2007 is ingegaan en derhalve, nu zich niet een geval voordoet als bedoeld in artikel 38t van het Wetboek van Strafrecht, van rechtswege is beëindigd op 23 november 2009, heeft betrokkene geen belang meer bij de behandeling van het hoger beroep.
Daarom zal betrokkene niet-ontvankelijk worden verklaard in dat hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
Verklaart [naam] niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.
Aldus gedaan door
mr G. Mintjes als voorzitter,
mr M.J. Stolwerk en mr J.M. van der Vaart als raadsheren,
en prof. dr. J. Schudel en dr. W. van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr W.C.S. Huijbers als griffier,
en op 26 april 2010 in het openbaar uitgesproken.
Mr J.M. van der Vaart en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.