ECLI:NL:GHARN:2010:BM3617
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. Beversluis
- J. van Veen
- M. Kuiken
- Rechtspraak.nl
Ontzetting van het gezag van de moeder over haar kind na ernstige verwaarlozing van een zusje
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontzetting van de moeder uit het gezag over haar minderjarige kind. De moeder was eerder door de rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 april 2009 ontzet uit het gezag over haar kind, na ernstige incidenten met haar acht weken oude zusje, dat met ernstige verwondingen in het ziekenhuis was opgenomen en uiteindelijk is overleden. De Raad voor de Kinderbescherming had het verzoek tot ontzetting ingediend, en de moeder heeft hiertegen hoger beroep aangetekend.
Tijdens de zitting op 18 maart 2010 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. D.G. Nagel. De Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Jeugdbescherming waren ook vertegenwoordigd. De vader en de pleegouders waren niet aanwezig. De moeder betwistte dat het overlijden van haar zusje het gevolg was van verwaarlozing en stelde dat zij niet verantwoordelijk was voor de verwondingen van haar zusje. Het hof oordeelde echter dat de gebeurtenissen rondom het zusje wel degelijk relevant waren voor de beoordeling van de opvoedingsvaardigheden van de moeder.
Het hof concludeerde dat de moeder, als verantwoordelijk ouder, niet in staat was om de veiligheid van haar kinderen te waarborgen. Ondanks dat de strafrechtelijke procedure omtrent het overlijden van het zusje nog niet was afgerond, oordeelde het hof dat de moeder ernstig verwijtbaar had gehandeld. De moeder had niet de zorg kunnen bieden die haar kinderen nodig hadden, en het hof achtte het noodzakelijk dat de moeder werd ontzet uit het gezag over haar kind. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, en de moeder werd definitief ontzet uit het gezag over haar kind.