ECLI:NL:GHARN:2010:BM4013

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KS 24-001382-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door minderjarige verdachte uit peuterspeelzaal met werkstraf als sanctie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De minderjarige verdachte, geboren in 1993, was samen met mededaders betrokken bij de diefstal van goederen uit een peuterspeelzaal. De kinderrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen en had beslist op de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat het hoger beroep voor een deel niet-ontvankelijk is, met name voor de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, maar het hof heeft besloten het vonnis van de kinderrechter te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, en heeft de verdachte strafbaar verklaard. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte na het delict positieve veranderingen in zijn leven heeft doorgemaakt, zoals het volgen van een opleiding en het hebben van een bijbaan.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van veertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is niet aan de orde in hoger beroep, omdat deze partij zich niet opnieuw heeft gevoegd. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001382-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-614090-09
Arrest van 7 mei 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 mei 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Lucas, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder
1 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover thans nog van belang - als feit 2 ten laste gelegd, dat:
hij in de periode van 21 januari 2009 tot en met 22 januari 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffiezetapparaat (merk:Douwe Egberts Senseo, kleur:blauw) en/of een telefoon (merk:Lg, kleur: zwart) en/of een fotocamera (merk:Samsung, kleur:grijs) en/of een printer (merk: Hp fotoprinter, kleur:wit) en/of een portemonnee (kleur:bruin) en/of euro 5, in ieder geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam Stichting] en/of peuterspeelzaal [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het aan hem onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 21 januari 2009 tot en met 22 januari 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffiezetapparaat (merk: Douwe Egberts Senseo, kleur:blauw) en een telefoon (merk:Lg, kleur: zwart) en een fotocamera (merk: Samsung, kleur:grijs) en een printer (merk:Hp fotoprinter, kleur:wit) toebehorende aan [naam Stichting] en/of peuterspeelzaal [naam].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 21 januari 2009 tot en met 22 januari 2009 samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal van goederen uit peuterspeelzaal '[naam] in [plaats]. Verdachte en zijn mededaders hebben door het plegen van dit feit inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van [naam Stichting] en/of peuterspeelzaal [naam] en tevens de betrokken instelling financieel nadeel berokkend.
Het hof acht het bijzonder kwalijk dat verdachte en zijn mededaders de diefstal hebben gepleegd, terwijl zij kort daarvóór in het buurthuis, waarin ook de peuterspeelzaal gehuisvest is, met jongerenwerkers hadden gesproken over de problemen en overlast die door de groep jongeren waarvan verdachte en zijn mededaders mede deel uitmaakten, in de wijk werden veroorzaakt.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit de justiti?le documentatie d.d. 22 februari 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof houdt bij de strafoplegging tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Door verdachte en zijn raadsvrouw is ter terechtzitting van het hof op 23 april 2010 naar voren gebracht dat er in het leven van verdachte een positieve verandering heeft plaatsgevonden nu verdachte een opleiding volgt, een bijbaan heeft en na het plegen van bedoelde diefstal niet opnieuw met justitie in aanraking is geweest. Tevens hebben de raadsvrouw en de verdachte naar voren gebracht dat verdachte zich na het plegen van het onderhavige delict, vrijwillig heeft aangemeld bij de Waag teneinde een behandeling te ondergaan en dat die behandeling inmiddels is afgelopen.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren passend en geboden is. Gelet op de positieve veranderingen in het leven van verdachte en op het feit dat verdachte niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen, is het hof van oordeel - anders dan de kinderrechter en de advocaat-generaal - dat het opleggen van een deels voorwaardelijke straf, met de bedoeling verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten, thans niet meer is aangewezen en daarom achterwege kan blijven.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij,
[benadeelde], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in haar vordering niet-ontvankelijk is verklaard en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet aan de orde in hoger beroep.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor het overige en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en
mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier.
Mr. van Haastert is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-