ECLI:NL:GHARN:2010:BM6036
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verlening van ontslag van instantie wegens strijd met goede procesorde
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 mei 2010, zijn de appellanten, die in staat van faillissement zijn verklaard, in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft een verzoek tot verlening van ontslag van instantie door de geïntimeerde, die een vordering had ingesteld tegen de failliete appellanten. De appellanten hebben in hun memorie van grieven zowel de beslissing van de rechtbank op de vordering in conventie als op de vordering in (voorwaardelijke) reconventie bestreden. De geïntimeerde heeft verzocht om ontslag van instantie, omdat de curator van de failliete appellanten had aangegeven het geding niet over te nemen.
Het hof heeft vastgesteld dat de vorderingen van de geïntimeerde en de appellanten zodanig met elkaar verweven zijn dat het verzoek om ontslag van instantie in strijd met de goede procesorde zou zijn. De rechter heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de Faillissementswet, die bepalen dat de gevolgen van het faillissement van de appellanten voor de procedure geregeld moeten worden. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek om ontslag van instantie moet worden afgewezen, omdat het noodzakelijk is om beide vorderingen gezamenlijk te behandelen om een consistente uitspraak te waarborgen.
De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek om ontslag van instantie wordt afgewezen en dat het geding wordt geschorst. Dit arrest benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak om samenhangende vorderingen niet onnodig te splitsen, vooral in faillissementszaken waar de belangen van schuldeisers en de boedel in het geding zijn.