ECLI:NL:GHARN:2010:BM6334

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004346-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.M.J. Denie
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • A.G. Coumans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens onttrekken aan faillissementsboedel en lokaalvredebreuk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het onttrekken van goederen aan de faillissementsboedel en lokaalvredebreuk. Het hof heeft de verdachte echter vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De vrijspraak van het primair ten laste gelegde, het onttrekken aan de faillissementsboedel, is gebaseerd op de overweging dat de goederen waar het om ging geen deel uitmaakten van de faillissementsboedel. De verdachte had namelijk gereedschappen teruggehaald die onder eigendomsvoorbehoud waren geleverd aan de gefailleerde vennootschap. Aangezien de betaling voor deze goederen was uitgebleven, was de eigendom nog niet overgegaan naar de failliete onderneming, waardoor de goederen niet tot de boedel behoorden.

Daarnaast is de verdachte ook vrijgesproken van de beschuldiging van lokaalvredebreuk. Het hof oordeelde dat de verdachte zich niet wederrechtelijk in het bedrijfsgebouw bevond, omdat hij op vordering van de curator het pand had verlaten met de gereedschappen. De advocaat-generaal had gevorderd tot een geldboete van € 1.000,00, maar het hof heeft deze vordering niet gehonoreerd. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de geldende wetgeving, waaronder het Wetboek van Strafrecht en de Faillissementswet, en benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de eigendomsrechten in faillissementssituaties. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004346-09
Uitspraak d.d.: 14 april 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo van 3 augustus 2009 in de strafzaak tegen
[Verdachte]
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 maart 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 december 2008, te Oldenzaal, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, terwijl de firma('s) […] B.V. en/of […] B.V respectievelijk op 28 november 2008 bij vonnis van de rechtbank Almelo en/of op 1 december 2008 bij vonnis van de rechtbank Zutphen in staat van faillissement was/waren verklaard, welk(e) faillissement(en) nog niet was/waren beëindigd, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers een of meerdere gereedschap(pen) (waaronder een machineonderdeel behorende bij een boor- en freesmachine), althans een of meerdere goed(eren) behorende tot de faillissementsboedel(s) van eerdergenoemde firma('s), aan die boedel(s) heeft onttrokken;
althans, voor zover het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair dat
hij op of omstreeks 16 december 2008 te Oldenzaal, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een of meerdere gereedschap(pen) (waaronder een machineonderdeel behorende tot een boor- en freesmachine), althans een of meerdere goed(eren) uit de faillissementsboedel(s) van de firma('s) […] B.V. en/of […] B.V., waarop door [belastingdeurwaarder], belastingdeurwaarder, op grond van een tweetal exploten van executoriaal beslag van 5 december 2008, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag/die beslagen heeft onttrokken;
althans, voor zover het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 16 december 2008, te Oldenzaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer gereedschappen (waaronder een machineonderdeel behorende tot een boor- en freesmachine), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
firma('s) […] B.V. en/of […] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [curator] (curator), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij alleen en/of met een ander die [curator] een of meerdere malen (aan de kant) heeft geduwd;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2008 te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, wederrechtelijk vertoevende in een besloten lokaal gelegen aan [adres] en in gebruik bij de firma('s) […] B.V. en/of […] B.V., althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), zich met zijn mededader(s), althans alleen niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiar en meer subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Onder 1 primair is tenlastegelegd het onttrekken aan de faillissementsboedel van gereedschappen (artikel 344 van het Wetboek van Strafrecht). Dat feit kan slechts bewezen worden verklaard, als de door verdachte en zijn broer meegenomen goederen deel uitmaakten van de boedel van de gefailleerde […] B.V. en/of […] B.V.
Als deel uitmakend van de boedel kunnen worden aangemerkt vermogensbestanddelen van de gefailleerde die onder het beheer van de curator staan of moeten staan, en die ten behoeve van de schuldeisers te gelde gemaakt kunnen worden.
Verdachte heeft gesteld, en met een factuur met leveringsvoorwaarden aannemelijk gemaakt, dat de gereedschappen aan de gefailleerde vennootschap waren geleverd met een eigendomsvoorbehoud. Nu betaling van het geleverde, voorwaarde voor overgang van de eigendom, achterwege was gebleven, is de door verdachte vertegenwoordigde rechtspersoon eigenares gebleven. Het hof is van oordeel dat in deze situatie de geleverde gereedschappen, die verdachte en zijn broer kwamen "terughalen", geen deel uitmaakten van de faillissementsboedel, die immers (artikel 20 Faillissementswet (FW)) het gehele vermogen van de schuldenaar omvat - dus niet goederen die wel geleverd zijn, maar waarvan de eigendom nog niet is overgegaan.
Het hof voegt daaraan toe, dat deze uitleg van het begrip boedel past in het stelsel van de wet, in het bijzonder in de systematiek van zekerheidsrechten in het faillissement. Daarin wordt bepaald (artikel 57 FW), dat pand- en hypotheekhouders hun recht kunnen uitoefenen alsof er geen hypotheek was, en (artikel 60 FW) dat het retentierecht van kracht blijft. Het is logisch, dat het eigendomsrecht (na levering met eigendomsvoorbehoud) geen zwakkere bescherming biedt dan pand, hypotheek, en retentie, waarbij de eigendom wèl is overgegaan.
Niettemin is de wijze waarop verdachte en zijn broer hun recht hebben uitgeoefend in het normale rechtsverkeer onwenselijk en grenst deze aan eigenrichting. Onder omstandigheden zou een dergelijk handelen minst genomen overtreding van andere strafbepalingen met zich kunnen brengen, bijvoorbeeld lokaalvredebreuk. Beslissend bij de beoordeling van het onder 1 tenelastegelegde is echter, dat de onder voorbehoud van eigendom geleverde goederen geen deel uitmaakten van de boedel, en dat derhalve van onttrekken aan de boedel in de zin van art. 344 Sr in deze zaak geen sprake is geweest.
Het subsidiair ten laste gelegde, onttrekking aan het bodembeslag, kan evenmin bewezen worden verklaard, nu niet is komen vast te staan, dat verdachte van dat beslag wist; het telefoongesprek waarin dat ter sprake kwam, is gevoerd met verdachtes broer.
Dat van het meer subsidiaire, diefstal, moet worden vrijgesproken, is evident; het weggenomene was eigendom van de door verdachte vertegenwoordigde rechtspersoon.
Als feit 2 is ten laste gelegd lokaalvredebreuk. Het hof is van oordeel, dat niet gezegd kan worden, dat verdachte, wederrechtelijk verblijvend in het bedoelde bedrijfsgebouw, zich niet aanstonds op vordering verwijderd heeft; integendeel, hij is met medeneming van de litigieuze gereedschappen vertrokken, toen de curator hem sommeerde te vertrekken. Ook van dit feit zal het hof dus vrijspreken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiar en meer subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr J.M.J. Denie, voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr A.G. Coumans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr W.B. Kok, griffier,
en op 14 april 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.