De beoordeling
De feiten
1. Tegen de door de voorzieningenrechter onder 2.1 tot en met 2.9 van het beroepen vonnis vastgestelde feiten is geen grief gericht. Tezamen met hetgeen voorts in hoger beroep, als enerzijds gesteld en anderzijds niet voldoende gemotiveerd betwist, is komen vast te staan, komen deze feiten op het volgende neer.
1.1 [appellante (Holding)] is enig aandeelhouder en bestuurder van [appellante (Veilingen)]. [appellant] is op zijn beurt enig aandeelhouder en bestuurder van [appellante (Holding)]. Op 2 februari 2010, hangende de appelprocedure, is [appellante (Veilingen)] gefailleerd.
1.2 [geïntimeerden] hebben op 29 januari 2009 aan [appellante (Veilingen)] opdracht gegeven de inboedel van wijlen Pim Fortuyn te veilen, waarbij [geïntimeerden] hebben verzocht de opbrengst op een derdenrekening te storten. In de door partijen ondertekende dan wel geparafeerde opdrachtbevestiging staat achter de voorbedrukte woorden "Betaling per: bank/giro/cash" geschreven: 3e geld rekening. Volgens art. 8 van de ontvangstvoorwaarden op de achterzijde van de opdrachtbevestiging vindt betaling gewoonlijk plaats 8 weken na de verkoping.
1.3 De veiling vond op 27 juni 2009 plaats en bracht € 377.262,- op (exclusief opgeld), waarvan na aftrek van de overeengekomen verkoopprovisie € 320.672,70 toekwam aan [geïntimeerden] Zij hebben daarvan in totaal € 32.000,- ontvangen: op 7 augustus 2009 € 25.000,- en op 25 september 2009 € 7.000,-.
1.4 Op 19 september 2009 heeft [appellante (Veilingen)] in opdracht van [opdrachtgever] het skelet van een wolharige mammoet geveild. Dat skelet is verkocht aan [debiteur] die daarvoor, inclusief 26% opgeld, uiterlijk op 10 oktober 2009 een bedrag van € 302.400,- moest betalen.
1.5 Blijkens in appel door [appellanten] overgelegde -maar zich niet in hun gefourneerde dossier bevindende- mailwisseling (voorzien van voor het hof onleesbaar gemaakt 'commentaar [appellant]') hebben [geïntimeerden] vanaf 14 juli 2009 herhaaldelijk aangedrongen op betaling. Bij mail van 15 september 2009 delen [geïntimeerden] mee dat de grens van hun geduld is bereikt. Voor hen bestemd geld wordt door de onderneming van [appellant] gebruikt. "Verder gaan we zekerheden eisen en/of de vordering cederen aan de bank als de betaling nog langer uitblijft. Dan gaan zij e.e.a. innen", aldus [geïntimeerden] Hierop antwoordt [appellant] de volgende dag dat er komende zaterdag een grote veiling is, uit de opbrengst waarvan [geïntimeerden] binnen twee weken betaald zullen zijn. Op 28 september 2009 mailt [appellant] dat hij, zoals zojuist telefonisch is besproken, bereid is een financiële claim van € 302.000,- die [appellante (Veilingen)] op dhr. [debiteur] uit Duitsland heeft, over te dragen; direct na overboeking door [debiteur] wil [appellant] "het teveel betaalde bedrag retour op onze rekening".
1.6 [appellante (Veilingen)] en [geïntimeerden] hebben op 29 september 2009 een akte van cessie getekend waarin staat dat [appellante (Veilingen)] haar vordering op [debiteur] heeft verkocht aan [geïntimeerden] De akte bepaalt onder meer:
"Artikel 4
Cedent staat niet in voor de solventie van de heer [debiteur], maar Cedent staat er wel voor in dat de gecedeerde vordering bestaat, dat zij overdraagbaar is, dat zij niet aantastbaar is op grond van juridische verweren van de heer [debiteur] en dat zij niet oninbaar is ten gevolge van een (mogelijk) beroep op verrekening door de heer [debiteur]."
1.7 In zijn mail van 30 september 2009 wijst [appellant] erop dat in de daags ervoor opgemaakte akte nu een hoger bedrag staat dan de omvang van de vordering die [geïntimeerden] op de veiling hebben van dan € 276.737,80. Hij vraagt om een bevestiging dat het meerdere aan de veiling zal toekomen, aan welk verzoek [geïntimeerden] diezelfde dag voldoen.
1.8 Bij brief van 1 oktober 2009 heeft [appellant] namens [appellante (Veilingen)] [debiteur] van de cessie op de hoogte gesteld.
1.9 Bij mail van 3 oktober 2009 hebben [geïntimeerden] bij [appellant] geïnformeerd naar het verloop van de contacten met [debiteur], die aankomende week aan hen moet betalen. [appellant] mailt terug dat zijnerzijds aan de verplichtingen is voldaan, waarop [geïntimeerden] reageren op 5 oktober 2009 met de opmerking dat dit klopt met betrekking tot de papieren, maar dat er ook nog een mammoet moet worden geleverd en betaald. "En mocht de heer [debiteur] niet afnemen en/of betalen aan ons, dan blijft onze vordering op u bestaan en is deze terstond invorderbaar", aldus [geïntimeerden], die voorts in hun mail van 8 oktober 2009 aan [appellant] schrijven: "We hebben begin vorige week afgesproken dat u iedere euro die binnen komt gelijk naar ons zou overmaken".
1.10 Namens [appellante (Veilingen)] wordt, als reactie op een sommatiebrief van [geïntimeerden] van 15 oktober 2009, bij brief van 21 oktober 2009 meegedeeld dat daaraan niet zal worden voldaan omdat [appellante (Veilingen)] met de cessie volledig is gekweten. [geïntimeerden] protesteren hiertegen bij brief van 26 oktober 2009.
1.11 Betaling door [debiteur] is uitgebleven. [geïntimeerden] hebben conservatoir (derden)beslag gelegd ten laste van [appellante (Veilingen)] en op 24 november 2009 de ontbinding ingeroepen van de overeenkomst tot cessie.
1.12 Op 29 december 2009 is [debiteur] overleden.