ECLI:NL:GHARN:2010:BM6948

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000148-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Hielkema
  • mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • mr. Van der Woude
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het besturen van een motorrijtuig tijdens rijontzegging en zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1984 en thans verblijvende in P.I. Ter Apel, was eerder veroordeeld voor verschillende verkeersdelicten. De zaak betreft de overtreding van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig tijdens een hem opgelegde rijontzegging, het rijden zonder rijbewijs en het onverzekerd rijden. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden en twee weken hechtenis. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van zeven weken en twee weken hechtenis gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 9 maart 2008 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig niet heeft voldaan aan een stopteken van politieambtenaren, terwijl hij wist dat hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd. Daarnaast heeft hij zonder geldig rijbewijs en zonder verzekering gereden. Het hof heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf werd ook gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000148-09
Parketnummers eerste aanleg: 07-490120-08 en 11-800750-06 (tul)
Arrest van 3 juni 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven en overtredingen veroordeeld tot straffen en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep d.d. 16 november 2009 en 20 mei 2010, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen:
- ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde misdrijven tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken;
- ter zake van de onder 3 ten laste gelegde overtreding tot hechtenis voor de duur van 1 week en
- ter zake van de onder 4 ten laste gelegde overtreding tot hechtenis voor de duur 1 week.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal gelasten van de gevangenisstraf en de hechtenis de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht d.d. 4 december 2006.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [ straat 1], opzettelijk - toen één of meer zich in een politievoertuig bevindende politie-ambtenaren, en wel (een) opsporingsambtena(a)r(en) in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet gegeven voorschriften van verdachte vorderde(n) of verdachte beval(en) het door verdachte, bestuurde motorrijtuig te doen stilhouden, welke vordering of welk bevel door die politie-ambtena(a)r(en), belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen van strafbare feiten, werd gedaan doordien deze van een aan dit politievoertuig aangebrachte transparant, waarin de woorden "stop" of "stop politie" in rode letters tegen donkere achtergrond verlicht werden, gebruik maakte(n) - niet heeft voldaan aan genoemde vordering of genoemd bevel gedaan door genoemde ambtena(a)r(en);
2.
hij op of omstreeks 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg(en), de [ straat 1] en/of de [ straat 2], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
3.
hij op of omstreeks 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg(en), de [ straat 1] en/of de [ straat 2], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
4.
hij op of omstreeks 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de [ straat 1] en/of de [ straat 2], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [ straat 1], opzettelijk - toen zich in een politievoertuig bevindende politie-ambtenaren, en wel opsporingsambtenaren in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet gegeven voorschriften van verdachte vorderden of verdachte bevalen het door verdachte bestuurde motorrijtuig te doen stilhouden, welke vordering of welk bevel door die politie-ambtenaren, belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen van strafbare feiten, werd gedaan doordien deze van een aan dit politievoertuig aangebracht transparant, waarin de woorden "stop politie" verlicht werden, gebruik maakten
- niet heeft voldaan aan genoemde vordering of genoemd bevel gedaan door genoemde ambtenaren;
2.
hij op 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de wegen,
de [ straat 1] en de [ straat 2], een motorrijtuig (personenauto), heeft bestuurd;
3.
hij op 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de wegen, de [ straat 1] en de [ straat 2], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
4.
hij op 09 maart 2008 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de [ straat 1] en de [ straat 2], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen van strafbare feiten;
onder 2:
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
en de overtredingen:
onder 3:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
onder 4:
als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheids-verzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 9 maart 2008 als bestuurder van een personenauto opzettelijk niet voldaan aan een door politieambtenaren gegeven stopteken. Door het plegen van dit feit heeft verdachte een door het bevoegd gezag aan een burger gegeven vordering of bevel niet nageleefd. Bovendien heeft verdachte die personenauto toen bestuurd, terwijl hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen was ontzegd. Door het plegen van dit feit heeft verdachte een aan hem door de rechter opgelegd verbod genegeerd. Voorts was die personenauto niet verzekerd en heeft verdachte die auto bestuurd zonder dat aan hem een geldig rijbewijs voor het besturen van een dergelijk motorrijtuig was afgegeven.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 februari 2010 blijkt, dat verdachte vóór 9 maart 2008 vele malen wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder verkeersdelicten, tot onder meer werkstraffen, (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en ontzeggingen van de rijbevoegdheid is veroordeeld. Deze straffen hebben verdachte niet weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde feiten te plegen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel, dat het opleggen van de door de advocaat-generaal gevorderde straffen gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Het hof zal die straffen dan ook aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht d.d. 4 december 2006 is verdachte veroordeeld tot onder meer gevangenisstraf voor de duur van 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Gebleken is dat voormeld vonnis op
4 december 2006 onherroepelijk is geworden en dat op 19 december 2006 de proeftijd is ingegaan.
De officier van justitie heeft bij zijn op 30 september 2008 ingediende vordering gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een of meer strafbare feiten, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer 07-490120-08 (de thans bewezen verklaarde feiten).
Nu gebleken is dat verdachte het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van voormelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde gevangenisstraf.
Op grond van hetgeen het hof hiervoor in de strafmotivering heeft overwogen, acht het hof geen termen aanwezig om in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, een werkstraf te gelasten, zoals door de raadsvrouw verzocht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57, 62, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de artikelen 9, 107, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] ter zake van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde misdrijven tot gevangenisstraf voor de duur van zeven weken;
veroordeelt verdachte voornoemd ter zake van de onder 3 bewezen verklaarde overtreding tot hechtenis voor de duur van één week;
veroordeelt verdachte voornoemd ter zake van de onder 4 bewezen verklaarde overtreding tot hechtenis voor de duur van één week;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 4 december 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van vier weken .
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Hielkema, voorzitter, mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. Van der Woude, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Van der Woude buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.