ECLI:NL:GHARN:2010:BM7194

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00163
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verzet inzake griffierecht door kerkgenootschap met financiële moeilijkheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 mei 2010 uitspraak gedaan over het verzet van Kerkgenootschap X te Z tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete die door de Inspecteur van de Belastingdienst was opgelegd. De belanghebbende, een kerkgenootschap met ongeveer tien leden en aanzienlijke schulden, had de naheffingsaanslag en de boete aangevochten, maar het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald.

De belanghebbende had verklaard niet in staat te zijn het griffierecht van € 447 te betalen, wat haar toegang tot de rechter belemmerde. Het Hof heeft het verzet behandeld op 6 april 2010, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende aanwezig was, maar de Inspecteur niet. Het Hof heeft in overweging genomen dat de financiële situatie van de belanghebbende zodanig is dat deze niet in staat is het volledige griffierecht te betalen. Gezien de omstandigheden en het recht op toegang tot de rechter, heeft het Hof besloten het griffierecht te verlagen tot € 100.

De uitspraak benadrukt het belang van toegang tot de rechter, vooral voor partijen met beperkte financiële middelen. Het Hof heeft de beslissing gegrond verklaard en aangegeven dat na betaling van het verlaagde griffierecht de behandeling van het hoger beroep zal worden voortgezet. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belastingrecht
nummer 09/00163
uitspraakdatum: 26 mei 2010
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het verzet van
Kerkgenootschap X te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gedane uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 1 september 2009 op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, met kenmerknummer AWB 08/448.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 De inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur) heeft belanghebbende over het tijdvak 3 oktober 2006 tot en met 3 september 2007 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd tot een bedrag van € 799, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 799.
1.2 Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 10 april 2009 ongegrond verklaard.
1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft het hoger beroep bij de uitspraak van 1 september 2009, verzonden 14 september 2009, niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
1.5 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof verzet aangetekend. Het verzetschrift is ter griffie van het Hof ontvangen op 26 oktober 2009.
1.6 Tot de stukken waarop het Hof bij de beoordeling van het verzet acht slaat, behoren het hogerberoepschrift, de op 26 juni 2009 ontvangen aanvulling daarvan, het verzetschrift van belanghebbende alsmede het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
1.7 Het verzet is behandeld ter zitting van het Hof van 6 april 2010. Daarbij is verschenen en gehoord A, bestuurslid en gemachtigde van belanghebbende. De Inspecteur is met kennisgeving vooraf niet ter zitting verschenen.
2. Vaststaande feiten
2.1 Belanghebbende is een bij notariële akte van 8 juli 1996 opgericht kerkgenootschap. Belanghebbende heeft ongeveer tien leden. Zij heeft geen inkomen of vermogen, wel een schuld van ongeveer € 100.000 aan één van de leden.
2.2 De auto ter zake waarvan de onderhavige motorrijtuigenbelasting is geheven, heeft belanghebbende om niet overgedragen aan een garagehouder. De auto had op het moment van overdracht geen waarde meer.
2.3 Bij aangetekend schrijven van 9 juli 2009 heeft de griffier van het Hof belanghebbende bericht dat ter zake van de indiening van het hogerberoepschrift een griffierecht van € 447 verschuldigd is, dat het verschuldigde bedrag uiterlijk 6 augustus 2009 diende te zijn bijgeschreven op de in die brief vermelde rekening dan wel contant ter griffie diende te zijn betaald en dat bij niet tijdige betaling het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2.4 Belanghebbende heeft bij brief, door het Hof ontvangen op 4 augustus 2009, verklaard - kort gezegd - niet in staat te zijn het griffierecht te betalen en dat de regel dat het niet mogelijk is vermindering, kwijtschelding of uitstel van betaling van het griffierecht te krijgen, haar de toegang tot de rechter onmogelijk maakt. Zij heeft het griffierecht niet betaald.
3. Beoordeling van het verzet
3.1. De gemachtigde van belanghebbende voert in verzet aan, dat belanghebbende niet over de middelen beschikt om € 447 aan griffierecht te betalen, noch in staat is dergelijke middelen te verwerven. Diverse kleinere onkosten worden door individuele, veelal onbemiddelde leden betaald. Belanghebbende stelt dat de gang naar de rechter wordt belet, indien van haar geëist wordt, dat zij het volledige bedrag aan griffierecht betaalt. Maximaal kan een bedrag van € 100 worden betaald.
3.2 Het Hof ziet in de omstandigheden van het onderhavige geval - waarin mede een verzuimboete is opgelegd en waarin de financiële omstandigheden van belanghebbende zodanig zijn dat deze aan betaling van het volledige bedrag aan griffierecht in de weg staan - gezien in het licht van het in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gewaarborgde recht op toegang tot de rechter, aanleiding het ter zake van de indiening van het hoger beroep verschuldigde griffierecht te verminderen tot op € 100.
Slotsom
Het verzet is gegrond.
De griffier van het Hof zal, nadat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan, van belanghebbende een griffierecht heffen van € 100.
Na betaling van het verschuldigde griffierecht zal de behandeling van het hoger beroep worden voortgezet in de stand waarin het zich op 1 september 2009 bevond.
5. Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
6. Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. A.O. Lubbers, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2010.
De griffier, De voorzitter,
(A. Vellema) (R.F.C. Spek)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer)
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.