ECLI:NL:GHARN:2010:BM8239

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.006.317/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Kuiper
  • F. Fikkers
  • A. Zuidema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van vakbond tot naleving van de CAO en schadevergoeding op basis van artikel 15 Wet CAO

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van FNV Bondgenoten tegen [geïntimeerde]. De vordering betreft de naleving van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen, die algemeen verbindend was verklaard voor de periode van 2 juli 2006 tot en met 31 maart 2007. FNV Bondgenoten, als werknemersorganisatie, had [geïntimeerde]. verzocht om aan te tonen dat de CAO correct was nageleefd. Na herhaaldelijke verzoeken en een dagvaarding, heeft de kantonrechter in eerste aanleg een verstekvonnis uitgesproken, waarin de vorderingen van FNV Bondgenoten werden toegewezen, maar met een beperking op de gevorderde dwangsom.

In hoger beroep heeft FNV Bondgenoten één grief ingediend, terwijl [geïntimeerde]. in incidenteel appel ook één grief heeft opgeworpen. Het hof constateert dat [geïntimeerde]. niet volledig heeft voldaan aan het verzoek van FNV Bondgenoten om de gevraagde informatie te verstrekken. Het hof oordeelt dat het aan de werkgever is om aan te tonen dat de CAO is nageleefd. Aangezien [geïntimeerde]. niet heeft aangetoond dat zij de CAO correct hebben nageleefd, heeft het hof de vordering van FNV Bondgenoten toegewezen.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, behoudens de beslissing over de proceskosten, en [geïntimeerde]. veroordeeld om binnen 14 dagen na het arrest de gevraagde documenten te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is [geïntimeerde]. veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 3.500,-- aan FNV Bondgenoten. Het hof heeft de kosten van het geding in hoger beroep voor een deel voor rekening van [geïntimeerde]. gebracht, rekening houdend met fouten in de procesvoering van FNV in eerste aanleg.

Uitspraak

Arrest d.d. 8 juni 2010
Zaaknummer 200.006.317
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
FNV Bondgenoten,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in het principaal appel, tevens geïntimeerde in het incidenteel appel
in eerste aanleg: geopposeerde
hierna te noemen: FNV,
advocaat: mr. M.S.A. Vegter, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
1. [geïntimeerde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
alsmede haar vennoten
2. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
3. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats]
geïntimeerden in het principaal appel, tevens appellanten in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: opposanten
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: aanvankelijk mr. T.H.I.M. Pierik, die zich aan de zaak heeft onttrokken.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 2 juli 2007, 15 januari 2008 en 8 april 2008 uitgesproken door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Zwolle (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 22 april 2008 is door FNV hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis van 8 april 2008 met dagvaarding van [geïntimeerde]. tegen de zitting van 10 juni 2008.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"gegrondverklaring van het hoger beroep en vernietiging van het vonnis van de kantonrechter van 8 april 2008 voorzover daarbij het verzet in zoverre gegrond werd verklaard dat het tussen partijen gewezen verstekvonnis van 3 juli 2007 voor wat betreft de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde]. tot afgifte op straffe van een dwangsom van loonspecificaties, urenverantwoordingsstaten, arbeidsovereenkomsten en bedrijfsreglementen en tot betaling aan FNV Bondgenoten van een bedrag van € 7.500,-- aan schadevergoeding werd vernietigd.
FNV Bondgenoten verzoekt het hof, opnieuw rechtdoende, het verzet ongegrond te verklaren en [geïntimeerde]. te veroordelen in de proceskosten van FNV Bondgenoten in hoger beroep."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde]. verweer gevoerd en is tevens incidenteel appel ingesteld, met als conclusie:
"bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, FNV niet ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, althans haar vorderingen in hoger beroep in alle onderdelen af te wijzen en in het incidenteel appèl het vonnis van de rechtbank d.d. 8 april 2008 ten aanzien van de proceskosten te vernietigen met veroordeling van FNV in de proceskosten in de drie instanties en voor het overige het vonnis van de rechtbank d.d. 8 april 2008 te bekrachtigen."
Voorts heeft FNV een akte genomen.
Tenslotte heeft FNV de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. Het hof constateert dat de stukken niet compleet zijn, zo ontbreken de brief van [belanghebbende] d.d. 22 oktober 2007, vermeld in het vonnis van 15 januari en de productie bij de akte zijdens FNV van 12 februari 2008.
Het hof ziet geen aanleiding de stukken opnieuw in handen van FNV te stellen teneinde het dossier te completeren, nu deze stukken voor de beoordeling van de vraagpunten in appel niet direct noodzakelijk zijn.
De grieven
FNV heeft één grief opgeworpen in het principaal appel
[geïntimeerde]. hebben in incidenteel appel eveneens één grief opgeworpen.
De beoordeling
Ten aanzien van de feiten
1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
1.1. FNV is een werknemersorganisatie en als zodanig partij bij de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen 2006/2007 (verder de CAO Beroepsgoederenvervoer). Deze CAO is algemeen verbindend verklaard voor de periode 2 juli 2006 tot en met 31 maart 2007.
1.2. [geïntimeerde]. voeren een onderneming waarop deze CAO van toepassing is.
1.3. Artikel 78, eerste lid, van de CAO Beroepsgoederenvervoer luidt, voor zover van belang, als volgt.
Naleving CAO
1.
a. De werkgever is gehouden op schriftelijk verzoek van een werknemersorganisatie, binnen 4 weken schriftelijk aan te tonen dat de CAO correct is nageleefd. Het betreft de artikelen 6 sub 1.b., 8 + 10, 14, 16, 19, 20, 21, 25, 26, 29 leden 3 en 4, 40, 67, 68, 69 en 75 van de CAO over de periode van 1 jaar voorafgaand aan het verzoek.
b. In afwijking van de in lid a genoemde periode van 1 jaar, geldt voor de controle op de naleving van de artikelen 26 en 40 een periode van 3 maanden. Tevens geldt voor de controle op de artikelen 26 en 40 een maximering van het volume van op te vragen gegevens van 15% van de te controleren werknemers tot een maximum van 20 werknemers.
c. Indien de werkgever niet aantoont dat deze CAO getrouwelijk is nageleefd, is de werkgever ten opzichte van de werknemersorganisatie schadeplichtig overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van de Wet CAO. De betreffende werknemersorganisatie draagt de door hem ontvangen schadevergoeding af aan de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
d. Indien het verzoek van de werknemersorganisatie aan de werkgever niet op redelijke grond is gedaan is de werknemersorganisatie gehouden aan de werkgever een schadevergoeding te betalen van € 11.344,50 voor de schade die de werkgever heeft geleden tengevolge van het verzoek.
e. In afwijking van het gestelde in lid d geldt voor het op niet redelijke grond verzoeken van een controle op de naleving van de artikelen 26 en 40 een schadevergoeding van € 25.000,–
f. …
1.4. De stichting VNB heeft namens FNV bij brief van 5 maart 2007 [geïntimeerde]. verzocht aan te tonen dat de artikelen 8, 19 21, 25, 26, 40, 67, 68 en 69 van de CAO Beroepsgoederenvervoer correct zijn nageleefd, waartoe FNV heeft verzocht om afschriften van de loonspecificaties over de maanden juli 2006 tot en met februari 2007, arbeidsovereenkomsten van alle werknemers, urenverantwoordingsstaten over de periode november 2006 tot en met januari 2007, bedrijfsreglementen e.d.
1.5. Nadat [geïntimeerde]. ook op de sommatie van 18 april 2007 niet hadden gereageerd, waarbij FNV tevens aanspraak maakt op € 7.500,-- aan schadevergoeding en evenmin op de brief van 15 mei 2007 heeft gereageerd, heeft FNV [geïntimeerde]. gedagvaard.
De beslissing in eerste aanleg en de kern van het geschil
2. De kantonrechter heeft bij verstekvonnis van 3 juli 2007 de vorderingen toegewezen onder limitering en maximering van de gevorderde dwangsom.
2.1. [geïntimeerde]. hebben tijdig verzet ingesteld, aanvankelijk aanvoerende dat de CAO beroepsgoederenvervoer op hen in de relevante periode niet van toepassing was. Bij repliek in oppositie hebben zij deze stelling laten varen en heeft zij alsnog enige loongegevens in het geding gebracht en hebben zij verklaard dat zij de CAO Beroepsgoederenvervoer met terugwerkende kracht tot en met juli 2006 hebben toegepast
2.2. De kantonrechter heeft FNV in de gelegenheid gesteld zich over het gewijzigde standpunt van [geïntimeerde]. uit te laten en de daarbij gevoegde stukken, alsmede over de vraag of dat gevolgen had voor haar schadevordering.
FNV heeft hier ten dele aan voldaan.
2.3. Bij het bestreden eindvonnis van 8 april 2008 heeft de kantonrechter het verstekvonnis deels vernietigd, namelijk voor wat betreft de verplichting tot afgifte van documenten en voor wat betreft de toegekende schadevergoeding. Deze vorderingen heeft de kantonrechter alsnog afgewezen.
2.4. Daartegen richt zich het principaal appel.
2.5. Wel heeft de kantonrechter de kosten van de procedure voor rekening van [geïntimeerde]. gebracht. Dit wordt in het incidenteel appel aangevochten.
De beoordeling van de grief in het principaal appel
3. FNV voert aan dat [geïntimeerde]. nog immer niet volledig aan het verzoek van 5 maart 2007 hebben voldaan. Uit niets blijkt volgens haar dat [vermeende werknemer geïntimeerde], van wie bij de conclusie van repliek loonstroken zijn overgelegd, de enige werknemer was van [geïntimeerde].
4. Het hof constateert dat [geïntimeerde]. op dit punt in het geheel niet zijn ingegaan, hetgeen wel op hun weg had gelegen. FNV heeft terecht aangevoerd dat het aan de werkgever is om aan te tonen dat de CAO Beroepsgoederenvervoer is nageleefd.
Ten aanzien van de werknemer [vermeende werknemer geïntimeerde] staat voorts vast dat het uurloon waarvan [geïntimeerde]. zijn uitgegaan, lager is dan de laagste in de CAO Beroepsgoederenvervoer voorkomende schaal, zodat [geïntimeerde]. op dit punt de CAO niet hebben toegepast. Of [vermeende werknemer geïntimeerde], of FNV namens hem langs de weg van artikel 15 Wet CAO een daaruit voortvloeiende vordering tot nabetaling van achterstallig loon heeft, gaat het bestek van deze procedure te buiten, nu een dergelijke vordering niet is ingesteld. De vraag in welke CAO-loonschaal [vermeende werknemer geïntimeerde] zou moeten worden ingeschaald, behoeft in deze procedure dan ook geen beantwoording.
5. Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde]. alsnog de gevraagde informatie dienen te verstrekken - voor zover aanwezig - op straffe van verbeurte van een dwangsom, waarbij van haar verlangd mag worden dat zij, indien het stukken betreft waarover zij nimmer hebben beschikt, zulks deugdelijk aangeven.
6. [geïntimeerde]. hebben weliswaar het gelijk aan hun zijde dat de opgevraagde stukken ten bewijze dat de artikelen 26 en 40 van de CAO zijn nageleefd slechts betrekking mogen hebben - gelet op het bepaalde in artikel 78, eerste lid onder b van de CAO Beroepsgoederenvervoer - op de periode van drie maanden voorafgaand aan het verzoek, derhalve over de periode december 2006 tot en met februari 2007. Nu de vordering evenwel slechts spreekt over gegevens die (ook) voor de controle op de naleving van de andere genoemde CAO-artikelen noodzakelijk zijn, heeft zulks voor de toewijsbaarheid van de vordering geen gevolgen.
7. Het hof zal de vordering tot het verstrekken van gegevens in die zin toewijzen, versterkt met de dwangsom zoals aangepast in het verstekvonnis, tegen welke aanpassing op zich geen grieven zijn gericht.
8. FNV maakt voorts aanspraak op een schadevergoeding overeenkomstig artikel 15 Wet CAO voor door haar gemaakte kosten en geleden verlies aan werfkracht en reputatieschade. Het hof constateert dat FNV de door haar gemaakte kosten in het geheel niet heeft geconcretiseerd. Overigens mag FNV de toegekende schadevergoeding niet zelf behouden en dient zij deze, ingevolge artikel 78 eerste lid onder c van de CAO Beroepsgoederenvervoer, af te dragen aan de aldaar genoemde stichting.
9. Aangezien vaststaat dat [geïntimeerde]. nog steeds niet heeft aangetoond dat zij de CAO Beroepsgoederenvervoer getrouwelijk heeft nageleefd, maakt FNV terecht aanspraak op vergoeding van schade overeenkomstig artikel 15 van de Wet CAO. Het hof zal deze schade wegens verlies aan werfkracht en reputatieschade begroten op € 3.500,-- en [geïntimeerde]. tot betaling daarvan veroordelen.
10. Gelet op deze uitkomst faalt het incidenteel appel en behoeft de in dat appel opgeworpen grief geen verdere bespreking.
De slotsom
11. Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen - behoudens de daarin opgenomen proceskostenveroordeling - en opnieuw rechtdoende [geïntimeerde]. veroordelen als hiervoor omschreven.
12. Het hof zal [geïntimeerde]. in een gedeelte van de kosten van het geding in hoger beroep veroordelen, waarbij het hof rekening houdt met het feit dat het hoger beroep voortvloeit uit fouten in de procesvoering zijdens FNV in eerste aanleg, gelijk zij zelf ook heeft aangegeven. Het hof zal uitsluitend een gedeelte van de geliquideerde advocaatkosten (1 punt naar tarief I ) voor rekening van FNV brengen.
De beslissing
Het gerechtshof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep behoudens voor zover het betreft de beslissingen over de proceskosten. Uitsluitend die beslissing wordt bekrachtigd.
en opnieuw rechtdoende:
A. verklaart voor recht dat [geïntimeerde]. gehouden zijn de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer na te leven gedurende de periode van 2 juli 2006 tot en met 31 maart 2007;
B. veroordeelt [geïntimeerde]. hoofdelijk om binnen 14 dagen na dit arrest aan FNV te verstrekken afschriften van arbeidsovereenkomsten, loonspecificaties over de maanden juli 2006 tot en met februari 2007, urenverantwoordingsstaten over de maanden november 2006 tot en met februari 2007 en bedrijfsreglementen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag met een maximum van € 2.250,--;
C. veroordeelt [geïntimeerde]. tot betaling aan FNV van een bedrag va € 3.500,-- als schadevergoeding;
D. veroordeelt [geïntimeerde]. in een gedeelte van de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van FNV op € 632,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart de onder B en C gegeven beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Kuiper, voorzitter, Fikkers en Zuidema, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 8 juni 2010 in bijzijn van de griffier.