ECLI:NL:GHARN:2010:BM8279

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.036.949/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Janse
  • A. Groefsema
  • M. Wind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleggeschil over de toepassing van de Haviltexmaatstaf in een geschil tussen telecombedrijven

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, gaat het om een geschil tussen Amnez Telecom B.V. en Dekatel Telecom B.V. over de betaling van een waardevergoeding die Amnez aan Tactus Verslavingszorg zou hebben betaald. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de rechtbank de vordering van Amnez had afgewezen. Amnez stelde dat zij op basis van een afspraak met Dekatel recht had op betaling van een bedrag van € 10.412,50, dat zij aan Tactus zou hebben betaald ter zake van de waardevergoeding van KPN. Dekatel betwistte de gestelde afspraak en de betaling aan Tactus.

De rechtbank oordeelde dat Amnez niet had aangetoond dat zij de waardevergoeding daadwerkelijk aan Tactus had betaald, en dat de door Amnez overgelegde facturen niet als bewijs konden dienen. Amnez ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank een onjuiste interpretatie had gegeven aan het begrip 'betalen'. Het hof overwoog dat de uitleg van de afspraak tussen partijen moet plaatsvinden aan de hand van de Haviltexmaatstaf, waarbij de betekenis die partijen aan de afspraak mochten toekennen en wat zij van elkaar mochten verwachten centraal staat.

Het hof concludeerde dat Amnez redelijkerwijs had moeten begrijpen dat Dekatel met de voorwaarde van bewijs van uitbetaling aan de klant doelde op een daadwerkelijke uitbetaling aan Tactus. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat Amnez niet had voldaan aan de voorwaarden voor uitbetaling van de waardevergoeding. Amnez werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

Arrest d.d. 8 juni 2010
Zaaknummer 200.036.949/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Amnez Telecom B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Amnez,
advocaat: mr. A.C.F. Mank-Zwerver, kantoorhoudende te Joure,
tegen
Dekatel Telecom B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Dekatel,
advocaat: mr. D.F. Spoormans, kantoorhoudende te 's-Gravenhage.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 18 februari 2009 door de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 14 mei 2009 is door Amnez hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van Dekatel tegen de zitting van 7 juli 2009.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest het vonnis d.d. 18 februari 2009 (zaaknummer/rolnummer: 144674/HA ZA 08-522), zoals gewezen door de rechtbank te Zwolle-Lelystad te vernietigen en opnieuw rechtdoende Dekatel te veroordelen om aan Amnez tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 12.288,31, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom vanaf 28 april 2008 tot en met de dag der algehele voldoening en Dekatel te veroordelen de kosten van beide instanties, een en ander uitvoerbaar bij voorraad."
Bij memorie van antwoord is door Dekatel verweer gevoerd met als conclusie:
"Tot bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank en tot veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van Amnez in de kosten van het geding in hoger beroep."
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Amnez heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
De feiten
1. In deze zaak staan als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende weersproken de volgende feiten vast.
1.1. Amnez houdt zich bezig met verkoop van mobiele telecommunicatie apparatuur en abonnementen voor alle mobiele netwerken.
1.2. Dekatel verleent diensten op het gebied van mobiele telecommunicatie en verricht handel in alle daarmee gerelateerde diensten, abonnementen en apparatuur. Dekatel verzorgt ten behoeve van haar klanten c.q. eindgebruikers de volledige customer care, bestaande uit onder andere contractadministratie en technisch support. Dekatel heeft een mantelovereenkomst met KPN. Dit houdt in dat klanten van Dekatel aansluitingen gebruiken van KPN.
1.3. Amnez deed in het verleden zaken met VrieService, gevestigd aan de Nipkowlaan 18 te Drachten. Op enig moment in 2006 is VrieService overgenomen door Dekatel. Het betrof een activa/passiva transactie.
1.4. Dekatel en Amnez zijn vervolgens een raamovereenkomst aangegaan. Op grond van deze overeenkomst verleent Amnez ten behoeve van Dekatel bemiddeling bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen klanten en afnemers van Amnez enerzijds en Dekatel anderzijds. Ter zake van de daadwerkelijk totstandgekomen overeenkomsten heeft Amnez recht op een maandelijkse omzetvergoeding van Dekatel.
1.5. Naast de maandelijkse omzetvergoeding van Dekatel ontvangt Amnez een aansluitvergoeding van KPN. Deze aansluitvergoeding ontvangt Amnez bij het afsluiten van elk telefoonabonnement met een eindgebruiker en bij elke contractsverlenging met een eindgebruiker.
1.6. Sinds 1 december 2006 keert KPN daarnaast een zogenaamde 'waardevergoeding' uit. De "Pilot Waardevergoeding 01 december 2006 t/m 31 maart 2007" van KPN vermeldt op p. 6 onder meer:
"De klant kan in aanmerking komen voor waardevergoeding.
KPN Mobiel zal waardevergoeding verrekenen als korting met de factuur van de eindklant."
1.7. Op of omstreeks 9 januari 2007 heeft Amnez een aanvraag voor een waardevergoeding voor Tactus Verslavingszorg te Deventer (hierna te noemen: Tactus) gedaan.
1.8. Amnez heeft aan Tactus na te noemen facturen, houdende "bijboeking depot", verzonden:
- een factuur met nummer 1005352 d.d. 10 januari 2007 met een post bijboeking depot ad € 11.550,-;
- een factuur met nummer 1006186 d.d. 6 juni 2007 met een post bijboeking depot ad € 4.320,-;
- een factuur met nummer 1005752 d.d. 24 maart 2007 met een post bijboeking depot ad € 80,-;
- een factuur met nummer 1005756 d.d. 24 maart 2006 met een post bijboeking depot ad € 80,-.
1.9. Amnez heeft aan Dekatel de volgende facturen verzonden:
- een factuur met nummer 1006232 d.d. 14 juni 2007 ten bedrage van € 7.520,80 (incl. BTW) ter zake van "waardevergoeding KPN Tactus 24 mnd d.d. 9-1-2007";
- een factuur met nummer 1006187 d.d. 6 juni 2007 ten bedrage van € 2.891,70 (incl. BTW) ter zake van "Abonnement KPN/dekatel 12 mnd verlenging Tactus".
1.10. Tactus heeft bij brief d.d. 9 mei 2008 het volgende aan [werknemer Dekatel] van Dekatel bericht:
"Naar aanleiding van uw vraag over de wijze waarop in het verleden KPN-bonussen werden uitbetaald aan Tactus, kan ik u het volgende melden:
Tot het moment van contractoverdracht van Vrieservice BV naar Dekatel Telecommunicatie d.d. 30 november 2007, werden KPN-verlengingsbonussen (€ 135, excl. BTW) voor mobiele abonnementen door Amnez Telecom ten gunste van een depottegoed gebracht. Dit depottegoed werd door Amnez Telecom beheerd, en kon door Tactus alleen worden benut voor de aanschaf van hardware.
Van het bestaan en/of de mogelijkheden van extra KPN-bonussen c.q. waardevergoedingssystemen sinds 2005 ben ik niet op de hoogte. Extra vergoedingen onder de noemer van extra KPN-bonussen c.q. waardevergoedingen zijn als zodanig door Amnez Telecom dan ook nooit aan Tactus uitgekeerd."
1.11. In een e-mailbericht d.d. 24 juni 2008 schrijft [Key Business Partner Manager], Key Business Partner Manager bij KPN, met betrekking tot de waardevergoeding onder meer het volgende aan Dekatel:
"(…) De klantwaarde vergoeding is geen extra marge voor de dealer maar een investering van KPN in waardevolle eindklanten en wordt dan ook door KPN direct op de rekening bij eindklanten gecrediteerd. Dekatel is echter een wederverkoper van de Business Select propositie van KPN en sluit op eigen naam aan. Hierdoor wordt Dekatel klanteigenaar en daarom geldt hier een afwijkende uitbetalingsregeling waarbij Dekatel de klantwaarde vergoeding aanvraagt en gecrediteerd krijgt, met de expliciete verplichting deze vergoeding 1 op 1 door te zetten naar de uiteindelijke afnemer/gebruiker van de aansluiting. Ook hier betreft het geen extra marge voor Dekatel. (…)"
Het geschil
2. Amnez vordert van Dekatel in hoofdsom betaling van het beweerdelijk door haar (Amnez) aan Tactus betaalde bedrag van in totaal € 10.412,50 (incl. BTW) ter zake van de waardevergoeding KPN. Amnez legt hieraan ten grondslag dat weliswaar normaal gesproken de waardevergoeding door KPN aan Dekatel wordt gecrediteerd, die op haar beurt de waardevergoeding weer crediteert aan de eindgebruiker, maar dat in casu bij wijze van uitzondering tussen partijen is afgesproken dat Amnez Tactus ter zake van de waardevergoeding zou crediteren en dat Amnez vervolgens het gecrediteerde bedrag aan Dekatel in rekening zou brengen.
Dekatel voert de volgende verweren:
- zij betwist de gestelde afspraak, doch erkent dat zij een toezegging met deze strekking heeft gedaan;
- zij betwist dat Amnez de betrokken vergoeding aan Tactus heeft betaald; dit verweer valt uiteen in twee delen: primair betwist Dekatel dat de door Amnez overgelegde facturen betrekking hebben op uitbetaling van de waardevergoeding; subsidiair betwist Dekatel dat de door Amnez verrichte depotboeking onder zichzelf is te kwalificeren als 'uitbetaling aan de klant';
- zij stelt dat Dekatel zelf al een deel van de betrokken vergoeding aan Tactus heeft voldaan.
De eerste aanleg
3. De rechtbank is er bij haar oordeel van uitgegaan dat uit de door partijen overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat Dekatel bereid is geweest om de waardevergoeding bij wijze van uitzondering aan Amnez te betalen op voorwaarde dat Amnez stukken zou overleggen waaruit blijkt dat zij die vergoeding aan Tactus heeft betaald. Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat de factuur van 10 januari 2007 niet valt te kwalificeren als bewijs van uitbetaling van de waardevergoeding. Storting door Amnez van de waardevergoeding in een depot onder haar zelf ten gunste van Tactus is volgens de rechtbank immers iets geheel anders dan uitbetaling door Amnez aan Tactus van die vergoeding. Ook uitgaande van de juistheid van de overigens niet onderbouwde stellingen van Amnez dat Tactus er zelf voor heeft gekozen om de waardevergoeding ten gunste van haar bij Amnez in depot te laten storten en ook had kunnen kiezen om het depot te laten uitbetalen, was Dekatel op basis van haar toezegging alleen gehouden om de waardevergoeding aan Amnez uit te betalen indien Amnez stukken zou overleggen waaruit zou blijken dat zij de vergoeding aan Tactus had uitbetaald, aldus de rechtbank. Aangezien Amnez dergelijk bewijs niet heeft overgelegd, heeft zij niet voldaan aan de voorwaarde voor uitbetaling van de waardevergoeding. De rechtbank heeft de vordering van Amnez dan ook afgewezen.
De grief
4. De enige grief is gericht tegen het hiervoor weergegeven oordeel van de rechtbank. In de toelichting op de grief betoogt Amnez primair dat de rechtbank een onjuiste (taalkundige) interpretatie aan het begrip betalen heeft gegeven. Subsidiair verzoekt zij het hof het Haviltex-criterium toe te passen op de door partijen gemaakte afspraak.
5. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Vooropgesteld wordt dat het bij de beantwoording van de vraag hoe de onderhavige afspraak dan wel (in de optiek van Dekatel) toezegging dient te worden uitgelegd aankomt op de betekenis die partijen daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen en op hetgeen ze te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltexmaatstaf). De door Amnez aangebrachte scheiding tussen primair de taalkundige interpretatie en subsidiair de toepassing van het Haviltex-criterium is in zoverre onjuist, dat enerzijds voor een zuiver taalkundige interpretatie geen plaats is, terwijl anderzijds bij de toepassing van de Haviltexmaatstaf de taalkundige betekenis wel een belangrijke rol speelt.
6. Het hof is van oordeel dat Amnez uit de e-mailwisseling die tussen partijen heeft plaatsgevonden redelijkerwijs heeft moeten afleiden dat Dekatel met de woorden 'uitbetaling aan de klant' doelde op een daadwerkelijke uitbetaling aan de klant en voorts redelijkerwijs heeft dienen te begrijpen dat de onderhavige depotboeking onder zichzelf ten gunste van Tactus daarmee niet gelijkgesteld kan worden, terwijl Dekatel redelijkerwijs heeft mogen verwachten dat Amnez de door haar gestelde voorwaarde van (bewijs van) uitbetaling aan de klant in deze zin zou opvatten. Het hof baseert dit oordeel in het bijzonder op de volgende e-mailberichten van Dekatel:
- het e-mailbericht d.d. 5 februari 2007, waarin Dekatel schrijft:
"Je kunt helemaal niks crediteren aan de klant want als KPN waarde uitkeert dan vindt dat altijd plaats via de nota van KPN aan de klant en nooit aan de dealer"
- het e-mailmailbericht d.d. 15 oktober 2007, waarin Dekatel vermeldt:
"Het systeem zoals wij dat voorstellen is exact gelijk aan het KPN systeem."
Gelet op deze e-mailberichten was Amnez ervan op de hoogte dat Dekatel een zelfde systeem als het KPN systeem hanteerde, met welk KPN systeem Amnez, mede gelet op bovengenoemd e-mailbericht van Dekatel d.d. 5 februari 2007, redelijkerwijs geacht moet worden bekend te zijn geweest. Hieruit had Amnez redelijkerwijs dienen af te leiden dat Dekatel een systeem hanteerde waarbij de waardevergoeding rechtstreeks ten goede van de klant diende te komen. Amnez had dan ook redelijkerwijs dienen te begrijpen dat waar Dekatel als voorwaarde (bewijs van) uitbetaling aan de klant stelde, zij diende aan te tonen dat de waardevergoeding direct aan Tactus ten goede was gekomen. In het licht van het voorgaande faalt het betoog van Amnez dat zij Dekatel in deze zin heeft mogen begrijpen dat zij met de boeking van de waardevergoeding in een depot onder zichzelf ten gunste van Tactus, voldeed aan de gestelde voorwaarde. In het bijzonder gelet op de door Dekatel overgelegde verklaring van Tactus, zoals hiervoor onder 1.10 geciteerd, had Amnez daarvoor op zijn minst nader dienen te onderbouwen dat het Tactus vrijstond op ieder moment naar eigen inzicht over het depot te beschikken, hetgeen Dekatel ook in hoger beroep heeft nagelaten. De stelling van Amnez dat Tactus het depottegoed uiteindelijk heeft verbruikt ten behoeve van aankopen bij Amnez, ten bewijze waarvan Amnez een groot aantal facturen heeft overgelegd, volstaat in dit verband niet. Hiermee heeft Amnez immers niet, althans onvoldoende, weerlegd dat, zoals Dekatel stelt, Tactus de waardevergoeding slechts kon aanwenden voor de aanschaf van hardwareproducten bij Amnez, waarover Amnez bovendien de gebruikelijke winstmarge berekende, zodat geen sprake is van een 1 op 1 rechtstreekse uitbetaling van de waardevergoeding aan de klant, hetgeen in strijd is met het bestemmingsdoel van de waardevergoeding.
7. De grief faalt derhalve.
8. Het hof passeert het bewijsaanbod van Amnez (memorie van grieven sub 13) als niet ter zake dienend.
De slotsom
9. Het vonnis d.d. 18 februari 2009 waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van Amnez als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (1 punt in tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis d.d. 18 februari 2009 waarvan beroep;
veroordeelt Amnez in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Dekatel tot aan deze uitspraak op € 422,-- aan verschotten en € 894,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Janse, voorzitter, Groefsema en Wind, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 8 juni 2010 in bijzijn van de griffier.