Parketnummer: 24-000243-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-470556-08, 07-400672-05 (tul) en 07-400025-07 (tul)
Arrest van 18 juni 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, heeft een maatregel opgelegd, heeft een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en heeft op twee vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een maand gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en een taakstraf in de vorm van de leerstraf 'Alcoholdelinquentie' voor de duur van achtentwintig uren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de twee vorderingen tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 07 november 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [straat]) weg te nemen een televisie en/of goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen televisie en/of goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een koevoet/breekijzer/beitel, althans een hard en/of zwaar en/of scherp voorwerp, tussen de (voor)deur en/of de deurpost van die woning heeft gezet en/of (vervolgens) heen en weer heeft bewogen en/of (aldus) het slothuis en/of slotpen heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 7 november 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [straat]) weg te nemen een televisie, toebehorende aan [benadeelde], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, een koevoet/breekijzer tussen de voordeur en de deurpost van die woning heeft gezet en heen en weer heeft bewogen en aldus het slothuis en de slotpen heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Poging tot diefstal, door middel van braak, door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken hinder, schade en gevoelens van onveiligheid voor/bij de slachtoffers. De verdachte heeft slechts gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justiti?le Documentatie d.d. 24 maart 2010 - eerder is veroordeeld ter zake van inbraken. Voorts pleegde verdachte het feit terwijl hij nog in twee proeftijden liep. Ook dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Deze omstandigheden zal het hof als strafverzwarend laten meewegen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de - door de advocaat-generaal gevorderde en door de rechter in eerste aanleg opgelegde - gevangenisstraf van na te melden duur een passende en noodzakelijke bestraffing is. Voor een andere, lichtere strafmodaliteit zoals was verzocht door de raadsman ziet het hof, gelet op verdachtes strafrechtelijke verleden, geen aanleiding. Tevens zal de - eerder opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde - werkstraf in de vorm van de leerstraf "Alcoholdelinquentie" worden opgelegd.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte voor zover het de hoogte betreft niet weersproken. Derhalve kan deze - nu het hof het feit bewezen acht - worden toegewezen tot een bedrag van € 430,98.
Verdachte is voor voldoening van het aan [benadeelde] toegewezen bedrag met zijn mededader [mededader] hoofdelijk verbonden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
Tenuitvoerlegging (07-400672-05)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 8 juni 2006, is veroordeelde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 22 maart 2007. De proeftijd is ingegaan op 22 maart 2007. De officier van justitie heeft op 27 november 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.
Tenuitvoerlegging (07-400025-07)
Bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 20 december 2007, is veroordeelde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 4 januari 2008. De proeftijd is ingegaan op 4 januari 2008. De officier van justitie heeft op 27 november 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 36f, 45, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit de leerstraf "Alcoholdelinquentie", voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderddertig euro en achtennegentig cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderddertig euro en achtennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 8 juni 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van één maand;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 december 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten;
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. M.F.H.M. van Haastert buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.