ECLI:NL:GHARN:2010:BM9977
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Visfraude en valsheid in geschrifte bij zeevisreizen met vangstbeperkingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een onderneming, werd beschuldigd van visfraude door het vals opmaken van documenten die betrekking hadden op twee zeevisreizen. Deze documenten waren essentieel voor de aanvoer, veiling en verkoop van zeevis, waarvoor een vangstbeperking gold. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 25.000,--, maar de verdachte ging in hoger beroep tegen de strafoplegging.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geldboete van € 18.000,-- geëist, waarvan € 9.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de controle op de naleving van de visvangstregels heeft bemoeilijkt, wat heeft geleid tot overbevissing en concurrentievervalsing voor andere vissers en handelaren die zich wel aan de regels hielden.
Echter, het hof heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn van berechting, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, is overschreden. De verdachte had op 22 oktober 2007 hoger beroep ingesteld, en er was sprake van een overschrijding van bijna acht maanden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de geldboete met € 2.000,--. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 18.000,--, waarvan € 9.000,-- voorwaardelijk, en heeft het vonnis van de rechtbank in andere opzichten bevestigd.
Het hof heeft ook rekening gehouden met de financiële situatie van de onderneming en de houding van de verdachte tijdens de zitting, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een deel van de geldboete voorwaardelijk op te leggen. Het hof heeft de uitspraak gedaan met inachtneming van de relevante wetsartikelen uit het Wetboek van Strafrecht.