ECLI:NL:GHARN:2010:BN0746

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.059.468/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. de Hek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte: ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een huurovereenkomst tussen Woningstichting Goede Stede en [geïntimeerde]. De zaak betreft een herhaalde vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde woning, waarbij de situatie als bedoeld in artikel 7:230 BW aan de orde is. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder op 2 december 2009 de vorderingen van Goede Stede afgewezen, maar het hof oordeelde dat de huurovereenkomst stilzwijgend was voortgezet, ondanks een eerder verstekvonnis dat de overeenkomst had ontbonden.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Goede Stede had een huurovereenkomst met [geïntimeerde] voor een woning aan [adres] te [woonplaats]. [geïntimeerde] had vanaf mei 2009 een huurachterstand opgebouwd van € 2.482,87. De rechtbank had eerder een schuldsaneringsregeling voor [geïntimeerde] uitgesproken, maar deze was op 11 februari 2010 beëindigd. Goede Stede heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, waarin de vorderingen waren afgewezen.

Het hof heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst tussen partijen was voortgezet en dat Goede Stede recht had op ontbinding van de overeenkomst en ontruiming van het gehuurde. Het hof heeft de vorderingen van Goede Stede toegewezen, met inbegrip van de huurachterstand en de ontruimingstermijn van één maand. De kosten van de procedure zijn voor rekening van [geïntimeerde]. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de vorderingen van Goede Stede heeft toegewezen en de ontruiming heeft gelast.

Uitspraak

Arrest d.d. 25 mei 2010
Zaaknummer 200.059.468/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Woningstichting Goede Stede,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante, tevens eiseres in het incident,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: GoedeStede,
advocaat: mr. T. Mulder, kantoorhoudende te [woonplaats],
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is tussen GoedeStede, als eiseres, en 1) [geïntimeerde] en
2) M. van Espen, in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het kader van de wettelijke schuldsanering van Veldink, als gedaagden, geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 2 december 2009 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 22 februari 2010 is door GoedeStede hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] en Van Espen tegen de zitting van 16 maart 2010.
Bij herstelexploot van 5 maart 2010 heeft GoedeStede [geïntimeerde] opgeroepen tegen de nader aangezegde zitting van 16 maart 2010.
Het petitum van het appelexploot luidt:
"(…) te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie
Lelystad tussen partijen op 2 december 2009 gewezen, onder zaaknummer 466626 CV
09-12551 en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te ontbinden, althans te verklaren ontbonden de tussen appellante en geïntimeerde
sub 1 bestaande (voortgezette) huurovereenkomst d.d. 9 augustus 2005;
2. Geïntimeerde sub 1 te veroordelen om binnen zeven (lees: zeven dagen; hof) na
betekening van het in dezen te wijzen arrest de woning gelegen te [woonplaats] aan
[adres] met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich
daarin bevindt, te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke en onbeschadigde staat
aan GoedeStede op te leveren onder afgifte van de sleutels ten kantore van
GoedeStede, bij gebreke waarvan GoedeStede de woning kan doen ontruimen door
een deurwaarder, die daarbij zo nodig de hulp van de sterke arm kan inroepen;
3. Geïntimeerde sub 1 te veroordelen om tegen bewijs van kwijting aan GoedeStede te
betalen een bedrag van € 4.438,02,- vermeerderd met de wettelijke rente over dat
bedrag vanaf de datum dat geïntimeerde met betaling daarvan in verzuim is tot aan de
dag der algehele voldoening;
4. Geïntimeerde sub 1 te veroordelen om binnen zeven (lees: zeven dagen; hof) na
betekening van het in dezen te wijzen arrest aan GoedeStede te betalen een voorschot
op de huur dan wel gebruiksvergoeding van in totaal € 609,28 per maand, met ingang
van de maand maart 2010 tot de datum van ontruiming van de woning, vermeerderd
met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment dat geïntimeerde sub 1 met
betaling daarvan in verzuim is tot aan de dag der algehele voldoening;
5. Geïntimeerde sub 2 te veroordelen om de van geïntimeerde sub 1 gevorderde
ontruiming te gehengen en te gedogen en voorts uit het gehuurde alle goederen, voor
zover in de boedel van de schuldsanering van geïntimeerde sub 1 vallende, te (doen)
verwijderen overeenkomstig hetgeen hiervoor onder sub 2 is gevorderd;
6. Geïntimeerde sub 1 en 2 te veroordelen in de kosten van de procedure in beide
instanties, vermeerderd met de wettelijke (lees: wettelijke rente; hof) daarover vanaf
zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest tot aan de dag der
algehele voldoening."
GoedeStede heeft een memorie van grieven, tevens incidentele vordering ex art. 223 Rv (met acht producties) genomen, waarbij zij als gevolg van tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [geïntimeerde] de tegen de bewindvoerder ingestelde vorderingen heeft ingetrokken.
De conclusie van deze memorie luidt:
in de hoofdzaak
"(…) het vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Kanton, locatie Lelystad van 2 december 2009 gewezen, zaaknummer 466626 CV 09-12551 te vernietigen en
opnieuw rechtdoende zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van de gronden, bij
arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te ontbinden, althans te verklaren ontbonden de tussen appellante en geïntimeerde
sub 1 bestaande (voortgezette) huurovereenkomst d.d. 9 augustus 2005;
2. geïntimeerde sub 1 te veroordelen om binnen zeven (lees: zeven dagen; hof) na
betekening van het in dezen te wijzen arrest de woning gelegen te [woonplaats] aan
[adres] met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich
daarin bevindt, te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke en onbeschadigde staat
aan GoedeStede op te leveren onder afgifte van de sleutels ten kantore van
GoedeStede, bij gebreke waarvan GoedeStede de woning kan doen ontruimen door
een deurwaarder, die daarbij zo nodig de hulp van de sterke arm kan inroepen;
3. geïntimeerde sub 1 te veroordelen om tegen bewijs van kwijting aan GoedeStede te
betalen een bedrag van € 4.438,02,- vermeerderd met de wettelijke rente over dat
bedrag vanaf de datum dat geïntimeerde met betaling daarvan in verzuim is tot
aan de dag der algehele voldoening;
4. geïntimeerde sub 1 te veroordelen om binnen zeven (lees: zeven dagen; hof) na
betekening van het in dezen te wijzen arrest aan GoedeStede te betalen een voorschot
op de huur dan wel gebruiksvergoeding van in totaal € 609,28 per maand, met ingang
van de maand maart 2010 tot de datum van ontruiming van de woning, vermeerderd
met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment dat geïntimeerde sub 1 met
betaling daarvan in verzuim is tot aan de dag der algehele voldoening;
6. geïntimeerde sub 1 en 2 te veroordelen in de kosten van de procedure in beide
instanties, vermeerderd met de wettelijke (lees: wettelijke rente; hof) daarover vanaf
zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest tot aan de dag der
algehele voldoening.
in het incident
(…) bij incidenteel vonnis ex artikel 223 Rv, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, op de minuut en alle dagen en uren:
1. geïntimeerde sub 1 te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in
dezen te wijzen vonnis in het incident de woning gelegen te [woonplaats] aan
[adres] met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich
daarin bevindt, te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke en onbeschadigde staat
aan GoedeStede op te leveren onder afgifte van de sleutels ten kantore van
GoedeStede, bij gebreke waarvan GoedeStede de woning kan doen ontruimen door
een deurwaarder, die daarbij zo nodig de hulp van de sterke arm van politie en justitie
kan inroepen;
2. geïntimeerde sub 1 tevens te veroordelen in de kosten van de procedure in het
incident, vermeerderd met de wettelijke (lees: wettelijke rente; hof) daarover vanaf
zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der
algehele voldoening.
[geïntimeerde] is in hoger beroep niet verschenen en tegen haar is verstek verleend.
Tot slot heeft GoedeStede de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
GoedeStede heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende betwist, alsmede op grond van de overgelegde niet bestreden producties, staat in dit geding het volgende vast.
-GoedeStede als verhuurster en [geïntimeerde] als huurster hebben een huurovereen-komst gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde), tegen een huurprijs van laatstelijk € 609,28 per maand.
-[geïntimeerde] heeft vanaf de maand mei 2009 een achterstand in de huurbetalingen laten ontstaan, welke per 31 oktober 2009 € 2.482,87 bedroeg.
-Bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 13 februari 2006 is de definitieve schuldsaneringsregeling ten aanzien van [geïntimeerde] uitgesproken.
-Op 18 maart 2009 heeft de kantonrechter een verstekvonnis gewezen in een eerder geding tussen GoedeStede en [geïntimeerde], bij welk vonnis de huurovereen-komst is ontbonden en [geïntimeerde] is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de toen bestaande huurachterstand, met de wettelijke rente daarover alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Dit verstekvonnis is onherroepelijk geworden.
-Bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 februari 2010 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [geïntimeerde] beëindigd.
Het geding en de beslissing in eerste aanleg
2. GoedeStede heeft [geïntimeerde] en de bewindvoerder gedagvaard en gevorderd de huurovereenkomst te ontbinden en [geïntimeerde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de huurachterstand met de wettelijke rente daarover, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Ten aanzien van de bewind-voerder is gevorderd de ontruiming van het gehuurde te gehengen en te gedogen.
2.1 De bewindvoerder is niet in rechte verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
Na door [geïntimeerde] gevoerd verweer heeft de kantonrechter bij vonnis van
2 december 2009 de vorderingen van GoedeStede bij gebrek aan belang afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van het geding.
Het geding in hoger beroep
3. De grief is gericht tegen hetgeen de kantonrechter in rechtsoverweging 4 van het bestreden vonnis heeft overwogen met betrekking tot het ontbreken van belang van GoedeStede bij de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
4. Door het in kracht van gewijsde gegane verstekvonnis van de kantonrechter van
18 maart 2009 is de huurovereenkomst tussen partijen geëindigd. Volgens GoedeStede is de huurovereenkomst echter (stilzwijgend) voortgezet. Zij heeft er in dat verband op gewezen dat ook na genoemd vonnis aan [geïntimeerde] huurtermijnen in rekening zijn gebracht, [geïntimeerde] deze huurtermijnen - deels - heeft betaald en het gehuurde is blijven gebruiken. Aldus beroept GoedeStede zich op het bepaalde in artikel 7:230 BW. Uit de wetsgeschiedenis (Nota TK 26 089, nr. 6, p. 36) volgt dat ook na een ontbinding van de huurovereenkomst de in artikel 7:230 BW bedoelde situatie zich kan voordoen. Deze situatie doet zich voor "indien de verhuurder zijn recht tot tenuitvoerlegging van het vonnis zou prijsgeven of dit recht zou hebben verwerkt". Indien Goedestede ten tijde van het aanhangig maken van deze procedure het recht om het vonnis te executeren al niet zou hebben prijsgegeven of verwerkt, heeft zij dat naar het oordeel van het hof wel gedaan door een nieuwe procedure aanhangig te maken waarin zij zonder voorbehoud (en dus niet: voor zoveel nodig) opnieuw ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vorderde, zodat ten tijde van het aanhangig maken van de procedure de situatie van artikel 7:230 BW zich voordeed.
4.1 Mitsdien slaagt de grief, zodat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven.
4.2 De overige door GoedeStede aangevoerde stellingen behoeven in dit licht geen behandeling meer.
5. Nu als gevolg van het tegen [geïntimeerde] in appel verleende verstek onweersproken
is gebleven dat zij een aanmerkelijke huurachterstand heeft doen ontstaan
- hetgeen een niet-geringe tekortkoming van [geïntimeerde] in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst oplevert - liggen de in het appelexploot nader gespecificeerde vorderingen van GoedeStede naar het oordeel van het hof voor toewijzing gereed in voege als hierna in het dictum van dit arrest te formuleren, zij het dat het hof de ontruimingstermijn zal bepalen op één maand.
6. Er bestaat geen grond de mede gevorderde machtiging op GoedeStede om de ontruiming zelf uit te doen voeren, bijgestaan door een deurwaarder en desnoods met inroeping van de sterke arm, ook toe te wijzen. Deze vordering berust niet op de wet. Art. 556 lid 1 Rv schrijft immers voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder en vormt in dit opzicht een uitzondering op het bepaalde in art. 3:299 BW. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om de hulp van de sterke arm te kunnen inroepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan art. 557 Rv, waarin art. 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
7. Omdat het hof terstond einduitspraak zal doen in de hoofdzaak, ontbeert Goedestede belang bij behandeling van haar incidentele vordering.
De slotsom
9. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd.
Opnieuw rechtdoende zal het hof de vorderingen van Goede Stede alsnog toewijzen als hierna in het dictum van dit arrest vermeld, waarbij het hof aantekent dat voor toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten geen plaats is, aangezien niet is gesteld of gebleken dat deze kosten andere kosten dan die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak behelzen. Op het conform de specificatie van productie 8 van de memorie van grieven per 1 maart 2010 verschuldigde bedrag van € 4.438,02 strekken derhalve in mindering de aanmaningskosten (€ 15,-- en € 25,--) en de deurwaarderskosten Jepma (€ 703,34), zodat in zoverre aan achterstallige huurpenningen toewijsbaar is een bedrag van € 3.694,68.
[geïntimeerde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van zowel het geding in eerste aanleg (2 procespunten, volgens het kanton-rechtersliquidatietarief) als van dat in hoger beroep (1 procespunt, tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis van 2 december 2009 waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende
-ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, zijnde de woning aan de [adres] te [woonplaats];
-veroordeelt [geïntimeerde] om het gehuurde binnen één maand na betekening van dit arrest, met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt, te ontruimen en te verlaten en onder afgifte der sleutels ter beschikking van GoedeStede te stellen;
-veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan GoedeStede van een bedrag van € 3.694,68, zijnde de huurachterstand tot en met februari 2010, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum dat [geïntimeerde] met betaling daarvan in verzuim is tot de dag der voldoening;
-veroordeelt [geïntimeerde] voorts tot betaling aan GoedeStede van een bedrag van € 609,28 voor iedere maand dat [geïntimeerde] na 1 maart 2010 het gehuurde nog in gebruik heeft, met de wettelijke rente daarover vanaf het moment dat [geïntimeerde] met betaling daarvan in verzuim is, tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van GoedeStede:
-in eerste aanleg op € 300,41 aan verschotten en op € 300,-- aan geliquideerd salaris voor de gemachtigde;
-in hoger beroep op € 350,93 aan verschotten en € 894,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Kuiper en De Hek, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 25 mei 2010 in bijzijn van de griffier.