4. Samengevat, staat in deze zaak het volgende vast.
4.1. Op 28 oktober 2004 heeft [geïntimeerde], voormalig huisarts te Wolvega en thans wonende te [woonplaats], met [appellant], destijds gemeenteraadslid van de gemeente Weststellingwerf voor een lokale politieke partij, de SDP, een "verblijfsovereenkomst" gesloten, inhoudende dat [appellant] met zijn gezin in de woning van [geïntimeerde] in Wolvega zou blijven totdat deze verkocht zou zijn.
4.2. Nadat [geïntimeerde] de overeenkomst per 1 augustus 2005 had opgezegd is tussen partijen een geschil ontstaan over de reikwijdte van het contract. [geïntimeerde] meende dat [appellant] op grond van het contract de woning per 1 augustus 2005 moest hebben ontruimd, terwijl [appellant] zich op het standpunt stelde dat hij huurbescherming genoot.
4.3. [geïntimeerde] heeft over deze kwestie contact opgenomen met de burgemeester van Weststellingwerf, de heer [A]. Deze heeft geprobeerd tussen partijen te bemiddelen, echter zonder resultaat.
4.4. [geïntimeerde] heeft behalve de burgemeester ook de heer [getuige 1], raadslid voor de PvdA, over de kwestie benaderd. Door tussenkomst van [getuige 1] is op 8 september 2005 een vaststellingsovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen.
4.5. Op 11 september 2005 heeft [geïntimeerde] een brief gestuurd aan de burgemeester van Weststellingwerf, waarin hij zich beklaagt over het gedrag van [appellant]. Op deze brief is geen actie ondernomen door de burgemeester.
4.6. Hierna heeft [geïntimeerde] achtereenvolgens contact gezocht met Peter R. de Vries, de Ombudsman voor Overheidsdiensten en het Ministerie van Binnenlandse zaken.
4.7. Op 24 januari 2006 heeft [geïntimeerde] tegen [appellant] aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en afpersing.
4.8. Op 8 februari 2006 heeft [geïntimeerde] een brief gestuurd aan de gemeente met (onder meer) de volgende inhoud:
"Ik ben van mening dat iemand die valsheid in geschrifte pleegt niet thuishoort in een Gemeentebestuur (i.c. [appellant]).
(...)
Ik ben van mening dat een Gemeente het in discrediet brengen van zijn goede naam door een Gemeenteraadslid (privé-bestellingen doen op naam van de Gemeente, lekken van informatie c.q. misbruik maken van de positie in het Gemeentebestuur voor persoonlijke doelen) moet bestraffen met het uit de Gemeenteraad stoten van het betreffende Gemeenteraadslid ([appellant]).
Ik ben van mening dat een Gemeenteraad een Gemeenteraadslid, die door eigen toedoen en crimineel gedrag zich in de nesten heeft gewerkt, geen voorrang mag bezorgen bij woningtoewijzing, omdat andere inwoners van de Gemeente, die zich altijd netjes hebben gedragen hierdoor in mijn ogen ten onrechte achtergesteld worden.
(...)
De hele affaire heeft mij ca. Eu 15.000,-- gekost. Dat is zuur, maar dat overleef ik wel. Als dat het enige was, zou ik het misschien hierbij laten. De reden dat ik er toch meer mee wil is dat dhr. [appellant] een hele rij van slachtoffers heeft in het verleden, en als hij niet gestopt wordt, zal hij ook in de toekomst een hele rij slachtoffers maken.
Een groot deel van de Gemeenteraadsleden is op de hoogte van zijn handel en wandel, maar verbindt daar geen consequenties aan. De Burgemeester is op de hoogte, kent alle ins en outs, maar verbindt daar geen consequenties aan. De affaire is voor Peter R. de Vries niet smeuïg genoeg om een programma van te maken. Minister Remkes, onder wiens verantwoordelijkheid dit valt, geeft aan dat ik aangifte bij de Politie moet doen. De Politie geeft aan "niet zoveel te kunnen" met deze aangifte. De instantie die door dhr. [appellant] ten onrechte uitgekeerde huursubsidie moet terugvorderen doet er niets aan. Een vertegenwoordiger van het programma "Opgelicht" adviseert de pers te informeren. Mijn Advocaat adviseert daar heel voorzichtig mee te zijn: Voor je het weet heb je een claim wegens smaad.
Wat mij ergert is het gevoel van rechtsongelijkheid: Iemand kan een ander oplichten voor 15.000 Euro en vrijuit gaan en gewoon zijn functie als Gemeenteraadslid blijven bekleden gewoon zijn eerbiedwaardige prevelementjes tegen betaling bij begrafenissen en crematies houden, terwijl iemand die altijd eerlijk is, en zijn auto per ongeluk verkeerd parkeert, hard wordt aangepakt.
De misdrijven die te onderscheiden zijn in het onderstaande epistel zijn de volgende:
1) Valsheid in geschrifte: Onder onze Verblijfsovereenkomst heeft [appellant] de handtekening van zijn echtgenote vervalst. Dit heeft hij later toegegeven onder getuigenis van [getuige 1], Gemeenteraadslid en [getuige 2], Makelaar van kantoor Boelens Jorritsma te Heerenveen. Bijgaand de handtekeningen onder het contract met [de heer Y] en onder ons contract: De handtekening van [partner van appellant] onder ons contract is vervalst.
2a) misbruik maken van zijn functie in de Gemeente: Toen [appellant] ca. 1 maand woonde op het adres [adres], wilde hij mij ([geïntimeerde]) onder 4 ogen spreken. In zijn hoedanigheid van Gemeenteraadslid kon hij mij vertellen dat de Gemeente Weststellingwerf veel belangstelling had voor mijn pand ( 3000 m2 grond !). Daarom moest ik het niet te snel verkopen, want de Gemeente zou wschl. veel meer bieden. Als ik deze informatie naar buiten zou brengen, zou hem dat zijn functie kosten. In dezen zijn er 2 mogelijkheden: A: De Gemeente heeft inderdaad belangstelling voor mijn pand. In dat geval kan dhr. [appellant] beschuldigd worden van lekken van vertrouwelijke informatie. B: De Gemeente heeft géén belangstelling voor mijn pand. In dat geval maakt [appellant] misbruik van zijn positie van lid van de Gemeenteraad. In zowel geval A als geval B is er sprake van laakbaar (mogelijk strafbaar?) gedrag.
2b) Op naam Gemeente Weststellingwerf bestellen van verhuisdozen voor eigen gebruik, en niet betalen als de rekening hem wordt gepresenteerd (Bij Fa. Kraak).
3a) Contractbreuk: [appellant] is op tijd (26-05-05) per aangetekend schrijven (zie bijlage) op de hoogte gesteld dat hij op 01-08-2005 het pand verlaten moest hebben. Hij heeft zich in dezen niet aan het contract gehouden.
3b) Niet betalen/te laat betalen van de vergoeding voor verblijf: Vanaf 21-06-05 geen betalingen meer gedaan, en maand december, die verrekend zou worden met kookplaat-reparatie: Deze reparatie is niet betaald door dhr. [appellant].
3c) In gebruik nemen zonder toestemming van het gedeelte van het pand dat volgens ons contract onze opslagruimte was.
3d) In gebruik nemen zonder toestemming van onze goederen uit onze opslagruimte.
3e) Benutten van de voorkamer als kantoor, terwijl dit volgens contract niet was toegestaan.
4) Kwade trouw: Door op het moment dat het pand volgens contract ontruimd had moeten zijn, was dhr. [appellant] niet aanwezig en niet bereikbaar. Hij was op vakantie. Zijn inboedel stond oningepakt nog in ons pand.
5) (Mislukte) poging tot uitlokking tot huisvredebreuk: Door niet aanwezig te zijn en niet bereikbaar te zijn op het moment dat het pand ontruimd had moeten zijn, dacht dhr. [appellant] een zaak te hebben, (zie brief) als we het pand zouden betreden. Helaas voor hem stond in het contract dat we het pand wél mochten betreden: Het praktijkgedeelte was voor ons opslagruimte !
6) In gebreke blijven: [appellant] heeft op geen enkele manier geprobeerd ons op de hoogte te stellen dat hij de uiterste vertrekdatum niet zou halen. Integendeel: Op dat moment zorgde hij ervoor dat hij onbereikbaar was.
7) Afpersing: [appellant] wist dat wij 10 % van de verkoopprijs kwijt zouden zijn alsmede ontbinding van het verkoopcontract als wij niet zouden leveren op 08-09-05. hij wist dat wij de juridische procedure zouden winnen, maar hij wist ook dat hij dat bedrag van zijn levensdagen nooit zou kunnen opbrengen. Wij zouden dus de procedure wel winnen, maar het aanzienlijke geldbedrag missen. Met deze wetenschap kon hij ons een behoorlijke afkoopsom afhandig maken.
8) Bedrog van derden: Kraak Verhuizingen, Bungalowpark Het Bosmeer, Rotaryclub, Tennisclub, Apotheker. [eigenaar Kraak Verhuizingen] en de beheerder van Bungalowpark, dhr. [beheerder], zijn bereid dit openlijk te verklaren."
4.9. Een kopie van deze brief stuurt [geïntimeerde] naar de lokale pers. Dit heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat in vier lokale kranten berichtgeving is verschenen over de kwestie. [geïntimeerde] heeft informatie gegeven aan één lokale krant, "de Stellingwerf".
4.10. Naar aanleiding van de brief van [geïntimeerde] besluit de gemeente Weststellingwerf het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeente (BING) in te schakelen om onderzoek te doen naar de handelingen van [appellant].
4.11. Op 7 maart 2006 zijn gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De partij van [appellant], de SDP, verloor bij deze verkiezingen haar ene zetel. Hierdoor keerde [appellant] na de verkiezingen niet terug als gemeenteraadslid.
4.12. BING brengt, na de gemeenteraadsverkiezingen, op 11 april 2006 rapport uit met de volgende uitkomst. Er zijn drie onderzoeksvragen gesteld:
1. heeft het raadslid de gemeente in diskrediet gebracht door een privé bestelling te doen op naam van de gemeente, door verhuisdozen te bestellen op naam van de gemeente voor eigen gebruik?
2. heeft het desbetreffende raadslid misbruik gemaakt van vertrouwelijke informatie of wetenschap uit hoofde van zijn raadslidmaatschap dan wel misbruik gemaakt van zijn raadslidmaatschap, door te doen voorkomen dat de gemeente plannen had voor de aankoop van het perceel dat eigendom van de klager was?
3. is er sprake van hulp die namens de gemeente zou zijn gegeven om het desbetreffende raadslid met voorrang een andere woning te bezorgen?
4.13. Ten aanzien van het eerste punt concludeert BING als volgt. Gelet op de tegenstrijdige verklaringen is niet eenduidig vast te stellen of er sprake is geweest van een privé bestelling op naam van de gemeente. Uit de verklaringen blijkt wel dat het raadslidmaatschap is genoemd en dat over de gemeente gesproken is, in de zin van ofwel een project van de gemeente ofwel de organisatie van de veiling op het gemeentehuis. Vastgesteld kan volgens BING worden dat bij de verhuizer in ieder geval de indruk heeft kunnen ontstaan dat het een bestelling voor de gemeente betrof en dat er kennelijk onvoldoende helderheid is gegeven over het privé karakter van de bestelling. Naar de mening van BING is dit onzorgvuldig. Hierbij acht BING de volgende omstandigheden van belang. Het spreken over gemeentelijke aangelegenheden in combinatie met het afhalen op rekening zonder een privé-adres achter te laten. Volgens de verhuizer is expliciet aangegeven dat de rekening naar de gemeente kon, maar dit wordt ontkend door het raadslid.
4.14. Ten aanzien van het tweede punt concludeert BING als volgt. Gelet op de afgelegde (tegenstrijdige) verklaringen en het ontbreken van onafhankelijke getuigen en/of vastleggingen is niet vast te stellen of het raadslid misbruik heeft gemaakt van zijn raadslidmaatschap, door te doen voorkomen dat de gemeente plannen had voor de aankoop van het perceel dat eigendom van de klager was.
4.15. Met betrekking tot de derde vraag stelt BING het volgende vast. Er is geen sprake geweest van hulp namens de gemeente om het betreffende raadslid met voorrang een andere woning te bezorgen. De gemeente heeft als zodanig geen bemoeienis gehad met het vinden of toewijzen van een woning aan het raadslid. Personen uit het netwerk van het raadslid, waaronder een collega-raadslid en collegeleden, hebben het betrokken raadslid wel getipt over mogelijk geschikte woningen, waarvan zij kennis hadden.
Voor zover het contacten betreft die samenhangen met de functie van overheidsbestuurder zijn er geen aanwijzingen dat daarbij de positie als overheidsbestuurder is misbruikt.