ECLI:NL:GHARN:2010:BN2125
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J. Zandbergen
- T. Tjallema
- A. van Rijssen
- Rechtspraak.nl
Smartengeld na mishandeling door stiefvader in de thuissituatie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 18 mei 2010, gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, dat op 5 maart 2009 werd uitgesproken. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding, waaronder smartengeld, na mishandeling door de stiefvader van [appellant]. De mishandeling vond plaats in de thuissituatie, waar [appellant] als jong kind afhankelijk was van [geïntimeerde].
De feiten zijn als volgt: [appellant] heeft op 11 maart 2004 aangifte gedaan van mishandeling door [geïntimeerde]. Op 4 juli 2006 heeft hij opnieuw verklaard mishandeld te zijn. De moeder van [appellant] deed op 18 augustus 2006 aangifte van mishandeling door [geïntimeerde]. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die [appellant] heeft geleden door de mishandeling.
In hoger beroep vorderde [appellant] een bedrag van € 4.000,00 aan smartengeld, terwijl de kantonrechter in eerste aanleg slechts € 1.250,00 had toegewezen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat het toegewezen bedrag in lijn was met de rechtspraak in vergelijkbare gevallen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
De beslissing van het hof houdt in dat de vorderingen van [appellant] worden afgewezen en dat hij als in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding in hoger beroep dient te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij het toekennen van smartengeld en de rol van de rechter in het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding.