ECLI:NL:GHARN:2010:BN2909
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Verschuur
- J. Weening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling en afgifte van minderjarige kinderen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, betreft het een hoger beroep over een omgangsregeling en de afgifte van minderjarige kinderen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. W.N. Sardjoe, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. De zaak is ontstaan na de echtscheiding van partijen, waarbij de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de appellante was vastgesteld. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen om de veertien dagen bij de geïntimeerde, de vader, verbleven. De appellante verzocht het hof om de omgangsregeling te herzien, omdat de kinderen in de meivakantie bij de vader verbleven en er problemen waren met de overdracht van de kinderen.
Het hof oordeelde dat het belang van de minderjarige kinderen voorop staat en dat het ongewenst is om de huidige situatie te wijzigen, gezien het feit dat [kind 1] al geruime tijd bij de vader verblijft. Het hof weegt de belangen van de kinderen zwaar en concludeert dat een wijziging van de verblijfplaats van [kind 1] niet in het belang van het kind zou zijn. De appellante had drie grieven ingediend, maar het hof oordeelde dat deze grieven niet voldoende onderbouwd waren om tot een andere beslissing te komen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van stabiliteit voor minderjarige kinderen in echtscheidingszaken en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met wijzigingen in hun verblijfplaats en omgangsregelingen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en de vorderingen van de appellante afgewezen, met inachtneming van de belangen van de kinderen.