ECLI:NL:GHARN:2010:BN4684
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Melssen
- M.J. van der Meer
- A. Idsardi
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een minderjarige ter doorbreking van de symbiotische relatie met de moeder
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 17 augustus 2010, gaat het om de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [het kind], die geboren is in 1996. De moeder, die alleen het gezag over [het kind] heeft, heeft in hoger beroep de beschikking van de kinderrechter van 10 juni 2010 aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend aan Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJZ) voor een periode van zes maanden. De moeder was van mening dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk was en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen.
Tijdens de zitting op 29 juli 2010 werd duidelijk dat er een symbiotische relatie tussen de moeder en [het kind] bestaat, wat de ontwikkeling van [het kind] in de weg staat. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende in staat is om de zorgen rondom [het kind] adequaat aan te pakken, waaronder schoolverzuim en overgewicht. Ondanks eerdere kansen om veranderingen door te voeren, heeft de moeder niet de nodige stappen ondernomen. Het hof oordeelt dat de wettelijke voorwaarden voor uithuisplaatsing aanwezig zijn, omdat het in het belang van de verzorging en opvoeding van [het kind] is.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is om de symbiotische relatie tussen moeder en zoon te doorbreken. Dit zal [het kind] in staat stellen om sterker te worden en zijn eigen identiteit te ontwikkelen. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de ontwikkeling van het kind en de noodzaak van professionele begeleiding.