ECLI:NL:GHARN:2010:BN5745
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Janse
- A. Zandbergen
- H. Tjallema
- Rechtspraak.nl
Faillissement van aannemer en gevolgen voor cessie van handelsvorderingen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 31 augustus 2010, gaat het om een geschil dat voortvloeit uit het faillissement van een aannemer, V.O.F. Hubanet. Halverwege de uitvoering van een project ging Hubanet failliet, waarna de handelsvorderingen die voortvloeiden uit het verrichte werk werden gecedeerd aan een nieuwe partij, [geïntimeerde]. De kern van het geschil betreft de vraag of deze cessie recht geeft op ongedaanmakingsverplichting na ontbinding van de overeenkomst of op betaling van de aanneemsom minus besparingen in geval van opzegging door de opdrachtgever.
De vordering van [geïntimeerde] is primair gebaseerd op opzegging van de overeenkomst, subsidiair op nakoming en meer subsidiair op ongedaanmaking na ontbinding. Het hof oordeelt dat de vordering van [geïntimeerde] niet kan worden gedragen door de stellingen die zijn ingenomen. De cessie van de handelsvorderingen is niet voldoende onderbouwd, en er is geen bewijs dat de curator van de oude [geïntimeerde] de overeenkomst heeft opgezegd of ontbonden. De vordering tot nakoming strandt omdat [geïntimeerde] niet heeft aangetoond dat de brieven van opzegging of ontbinding niet aan haar vordering in de weg staan.
Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en wijst de vordering van [geïntimeerde] af. Tevens wordt [geïntimeerde] veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede onderbouwing van vorderingen in het civiele recht, vooral in het geval van cessie en faillissement.