Parketnummer: 24-001572-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-600508-09
Arrest van 22 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. H. Polat, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen en heeft op de vorderingen van de benadeelde partijen beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 300,-. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen elk tot een bedrag van €100,- zal toewijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en dat het hof de vorderingen voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
zij op of omstreeks 02 november 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 1]), (met kracht) eenmaal op/tegen de (linker)wang, althans in/op/tegen het gezicht, in elk geval op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
zij op of omstreeks 02 november 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 2]), (met kracht) eenmaal op/tegen de neus en/of mond, althans in/op/tegen het gezicht, in elk geval op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 2 november 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 1]), met kracht tegen de (linker)wang heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
zij op 2 november 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 2]), met kracht op de neus en mond heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert telkens op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 2 november 2008 schuldig gemaakt aan mishandeling van haar ex-man [benadeelde 2] en zijn nieuwe partner [benadeelde 1]. Verdachte is die dag naar de woning van aangevers gegaan en heeft hen tijdens een ruzie met kracht geslagen, waarbij [benadeelde 2] letsel heeft opgelopen. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangevers.
Het hof heeft in aanmerking genomen een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 juli 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, acht het hof oplegging van een geldboete van € 300,- passend en geboden.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft zich in het geding in hoger beroep binnen de grenzen van haar eerste vordering opnieuw gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij als direct gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden, welke schade aan verdachte kan worden toegerekend. De benadeelde partij heeft € 300,- aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het hof stelt de geleden schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 100,-. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening. Voor het overige wijst het hof de vordering af.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte - als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij - te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het geding in hoger beroep binnen de grenzen van zijn eerste vordering opnieuw gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij als direct gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden, welke schade aan verdachte kan worden toegerekend. De benadeelde partij heeft € 320,- aan immateriële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het hof stelt de geleden schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 100,-. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening. Voor het overige wijst het hof de vordering af.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte - als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij - te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemde slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de slachtoffers ermee is gediend, zal het hof voornoemde bedragen tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 36f, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van driehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2008 tot aan de dag van algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2008 tot aan de dag van algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2008 tot aan de dag van algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt
- tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2008 tot aan de dag van algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. O. Anjewierden buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.