ECLI:NL:GHARN:2010:BN8158

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001556-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens poging tot gekwalificeerde diefstal met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1972 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor poging tot gekwalificeerde diefstal. De politierechter had hem een straf opgelegd, waartegen de verdachte in hoger beroep ging. Tijdens de zitting in hoger beroep is de verdachte niet verschenen, maar was zijn raadsman, mr. V. Wolting, aanwezig. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van voorarrest.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De tenlastelegging betrof de poging tot diefstal in de woning van de aangeefster, waarbij de verdachte op 7 april 2009 door een raam was geklommen en in de woning had rondgelopen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en verklaarde dat hij in de woning was om een plamuurmes te pakken dat per ongeluk naar binnen was gevallen. Het hof achtte deze verklaring echter niet geloofwaardig, gezien de omstandigheden en de verklaringen van de aangeefster.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal, waarbij hij zich toegang tot de woning heeft verschaft door middel van inklimming. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, oordeelde het hof dat een gevangenisstraf van één maand passend was. De tijd die de verdachte in verzekering had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001556-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-460252-09
Arrest van 22 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de - niet gemachtigde - raadsman van verdachte mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 07 april 2009 in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan de [straat]) weg te nemen (een) geldbedrag(en) en/of enig(e) ander(e) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) en/of ander(e) goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, (via een dakterras) naar die woning is gelopen/gegaan en/of (vervolgens) via een (openstaand) raam die woning is binnengegaan/binnengeklommen en/of (vervolgens) in die woning (op verschillende verdiepingen) heeft rondgelopen/rondgekeken en/of (op verschillende verdiepingen) die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewijsoverweging
Uit de opgave van bezwaren d.d. 24 december 2009 en de appelschriftuur d.d. 3 juli 2009 blijkt dat het hoger beroep onder meer gericht is tegen de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Verdachte heeft dit feit ontkend. Als verklaring voor zijn aanwezigheid in de woning van aangeefster, heeft verdachte aangevoerd dat hij een plamuurmes wilde pakken, dat bij dakwerkzaamheden bij de buren van aangeefster door een openstaand raam van de woning van aangeefster naar binnen was gevallen. Nadat verdachte door ditzelfde raam naar binnen was geklommen en zijn plamuurmes had gepakt, is hij naar eigen zeggen door de woning gelopen om de eigenaar te zoeken, teneinde die van zijn handelen op de hoogte te kunnen stellen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Gelet op de feitelijke situatie ter plaatse
- blijkend uit de foto's die naar aanleiding van het verweer van verdachte aan het dossier zijn toegevoegd - acht het hof het hoogst onwaarschijnlijk dat er gereedschap van verdachte, vanaf het dak van de aangrenzende woning, door het raam in de woning van aangeefster is gevallen. Het betreft een uitzetraam, dat aan de onderzijde schuin naar buiten toe geopend was. Bovendien bevindt dat raam zich op enige meters afstand van het dak van de naastgelegen woning, waar verdachte zei een dakpan aan het repareren te zijn geweest. Voorts leidt de vergelijking tussen de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de eigenaar in de woning heeft gezocht om deze van zijn handelen op de hoogte te kunnen stellen, en de verklaring van aangeefster waaruit blijkt dat verdachte - toen hij haar zag - direct de deur sloot en haar woning verliet, ertoe dat het hof de verklaring van verdachte niet geloofwaardig acht.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 7 april 2009 in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning (aan de [straat]) weg te nemen een geldbedrag en/of andere goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van inklimming, via een dakterras naar die woning is gegaan en vervolgens via een openstaand raam die woning is binnengeklommen en vervolgens in die woning op verschillende verdiepingen heeft rondgelopen/rondgekeken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 7 april 2009 schuldig gemaakt aan poging tot diefstal in de woning van aangeefster [slachtoffer]. Hij is op die bewuste dag door een raam geklommen en heeft op verschillende verdiepingen van de woning van die [slachtoffer] rondgelopen. Toen verdachte plotseling geconfronteerd werd met aangeefster, die zich in haar slaapkamer bevond, is hij gevlucht. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van aangeefster.
Bij de strafoplegging heeft het hof in aanmerking genomen een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 juli 2010, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een gevangenisstraf van na te melden omvang passend en geboden, waarvoor aansluiting is gezocht bij de landelijk geldende oriëntatiepunten voor straf-toemeting bij woninginbraak. Voor een mildere strafmodaliteit ziet het hof in dit geval geen aanleiding.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van
??n maand;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. O. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. O. Anjewierden buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.