Parketnummer: 24-002264-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-440072-09 en 07-440156-09
Arrest van 22 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 augustus 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-440072-09 en 07-440156-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in zaak A en B ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 17 dagen. Dat is de tijd welke verdachte in voorarrest heeft gezeten. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
Zaak A
zij op of omstreeks 06 maart 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een (dienst)voertuig, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Regiopolitie IJsselland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Zaak B
zij op of omstreeks 15 juni 2009 in [plaats] meermalen, althans eenmaal, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, (telkens) gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaken A en B ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A
zij op 6 maart 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een (dienst)voertuig, toebehorende aan de Regiopolitie IJsselland, heeft beschadigd;
Zaak B
zij op 15 juni 2009 in [plaats] meermalen, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in de zaken A en B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Zaak A
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
Zaak B
opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, daar zij ten tijde van de ten laste gelegde feiten ontoerekeningsvatbaar was.
Blijkens art. 39 van het Wetboek van Strafrecht is een persoon niet strafbaar indien hij of zij een feit begaat dat hem of haar wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet kan worden toegerekend. Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting van het hof is aannemelijk geworden dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten een dergelijke gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens aanwezig was.
Het verweer wordt verworpen.
Het bestaan van andere strafuitsluitingsgronden is evenmin aannemelijk geworden. Verdachte is dan ook een strafbare dader.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 6 maart 2009 schuldig gemaakt aan zaaksbeschadiging door een blik verf vanaf haar balkon op een dienstvoertuig van de politie te gooien. Door aldus te handelen heeft verdachte schade aangericht en het recht op het ongestoorde gebruik van het dienstvoertuig van de politie veronachtzaamd. Voorts heeft verdachte op 15 juni 2009 meermalen zonder noodzaak het alarmnummer 112 gebeld. Verdachte heeft hiermee de orde binnen de 112-centrale verstoord en de bereikbaarheid van het alarmnummer - bedoeld voor het melden van spoedeisende zaken - in gevaar gebracht.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel van het justitieel documentatieregister d.d. 13 juli 2010 waaruit blijkt dat verdachte in het verleden reeds meermalen is veroordeeld, onder meer ter zake van het opzettelijk nodeloos gebruik maken van een alarmnummer. Aan haar zijn onder meer onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Verdachte laat zich blijkbaar niets gelegen liggen aan dergelijke rechterlijke uitspraken.
Daarnaast houdt het hof bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter terechtzitting van het hof zijn gebleken. Het beeld dat hieruit naar voren komt is dat verdachte al geruime tijd kampt met ernstige psychische problemen, weinig tot geen sociale contacten heeft en veelal in haar woning verblijft. Een adequate behandeling is tot op heden om verschillende redenen uitgebleven.
Gezien het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof
- evenals de advocaat-generaal - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij Regiopolitie IJsselland zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij als direct gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden die aan verdachte is toe te rekenen. De benadeelde partij heeft € 462,90 aan materiële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Anders dan de politierechter heeft beslist, is de Regiopolitie IJsselland gerechtigd tot het indienen van een vordering benadeelde partij.
Nu de vordering van de zijde van verdachte niet is weersproken en de vordering het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, wijst het hof de vordering toe, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2009 tot aan de dag van algehele voldoening.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte - als de in het ongelijk gestelde partij - te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoer-legging nog te maken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 142 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in de zaken A en B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in de zaken A en B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zeventien dagen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, de Regiopolitie IJsselland , gevestigd te Zwolle, [adres], tot een bedrag van vierhonderdtweeënzestig euro en negentig cent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2009 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. O. Anjewierden buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.