ECLI:NL:GHARN:2010:BO1046

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
2 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P10/0176
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van terbeschikkingstelling met voorwaarden naar dwangverpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terbeschikkingstelling van een betrokkene. De zaak betreft de vraag of de terbeschikkingstelling met voorwaarden moet worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het hof oordeelt dat op grond van artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, kan bevelen dat een terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Het hof stelt vast dat er voldaan is aan het eerste criterium voor omzetting, namelijk het niet naleven van de gestelde voorwaarden. De betrokkene heeft herhaaldelijk alcohol gebruikt, wat in twee gevallen leidde tot fysiek geweld tegen anderen. Het hof concludeert dat de kans op herhaling van dergelijk gedrag aanwezig is, maar dat het risico op ernstige geweldsdelicten niet verhoogd is. De betrokkene heeft echter ook positieve ontwikkelingen doorgemaakt in haar behandeling en staat open voor verdere vrijwillige behandeling. Gezien deze omstandigheden oordeelt het hof dat het delictgevaar in voldoende mate kan worden beperkt door minder ingrijpende maatregelen dan dwangverpleging. Daarom wijst het hof de vordering van de officier van justitie af en bepaalt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt voortgezet. De beslissing van de rechtbank Breda van 12 mei 2010 wordt vernietigd.

Uitspraak

TBS P10/0176
Beslissing d.d. 2 september 2010
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [Forensische Psychiatrische Afdeling].
Overwegingen:
- Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken alsmede hetgeen de getuige-deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep hebben verklaard alsmede omdat de rechtbank is uitgegaan van een verkeerd toetsingskader.
- Op grond van artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat een terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. In de eerste plaats kan het niet naleven van een gestelde voorwaarde leiden tot de omzetting van een terbeschikkingstelling met voorwaarden in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. In de tweede plaats is deze omzetting mogelijk indien anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist. Het tweede criterium is voor alle zekerheid in de wet opgenomen als vangnet voor het geval dat op zichzelf genomen wel aan de voorwaarden is voldaan. Men dient daarbij volgens de wetgever te denken aan “een plotselinge verslechtering van de geestelijke toestand van betrokkene gepaard gaande met symptomen die zich ook voorafgaand aan het plegen van het delict hebben voorgedaan” (TK 1994-1995, 24 256, nr. 6, p. 8). Indien het eerste criterium: niet naleving van de voorwaarden van toepassing is, behoeft niet tevens ook aan het tweede criterium te zijn voldaan. Het enkel niet voldoen aan de voorwaarden kan voldoende zijn voor omzetting.
- Het hof stelt vast dat is voldaan aan het eerste criterium voor een omzetting, nu uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat essentiële voorwaarden door betrokkene niet zijn gerealiseerd. Na de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, waaronder de voorwaarde dat zij geen alcohol mag gebruiken, is betrokkene herhaaldelijk teruggevallen in alcoholgebruik, waarbij in twee gevallen tevens sprake is geweest van fysiek geweld tegen personen. Op 6 maart 2010 is betrokkene voor het laatst teruggevallen in alcoholgebruik. Zij heeft zich toen met geweld verzet tegen medewerkers van [FPA], van het ziekenhuis en van de politie door hen te krabben, te schoppen, te slaan en een kopstoot te geven.
- Gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting acht het hof de kans aanwezig dat betrokkene opnieuw terugvalt in alcoholgebruik. In dat geval bestaat het risico op herhaling van gewelddadige incidenten, die qua ernst vergelijkbaar zijn met het incident op 6 maart 2010. Het agressieve gedrag van betrokkene waarvan toen bleek is echter niet van dien aard dat er sprake is van een verhoogd risico op ernstige geweldsdelicten. Met name gelet op de hardnekkige alcoholproblematiek van betrokkene en het daaruit voortkomende recidiverisico zullen behandeling en begeleiding gedurende langere tijd noodzakelijk blijven. Uit het voortgangsverslag van 10 augustus 2010 en de verklaringen van de getuige-deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep, leidt het hof af dat de behandeling en begeleiding van betrokkene kunnen worden voorgezet in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Na 6 maart 2010 heeft betrokkene zich aan alle voorwaarden gehouden. Voorts heeft zij een positieve ontwikkeling doorgemaakt in de na het incident van die datum geïntensiveerde behandeling van haar alcoholproblematiek. Zij staat nu ook open voor een vrijwillige behandeling. De huidige behandelaars kunnen betrokkene op vrijwillige basis blijven behandelen, wanneer de terbeschikkingstelling met voorwaarden afloopt. Voor zover betrokkene in de toekomst niet meer vrijwillig mocht willen meewerken aan de behandeling, biedt een rechterlijke machtiging op grond van de Wet Bopz de mogelijkheid haar gedwongen op te nemen in een psychiatrische instelling. Gelet op dit alles is het hof van oordeel dat het aanwezige delictgevaar in voldoende mate kan worden beperkt door minder ingrijpende maatregelen dan een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het hof zal de vordering van de officier van justitie daarom afwijzen en bepalen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dient te worden voortgezet.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Breda van 12 mei 2010 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Wijst af de vordering van de officier van justitie.
Bepaalt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt voortgezet.
Aldus gedaan door
mr G. Mintjes als voorzitter,
mr B.P.J.A.M. van der Pol en mr W.R. Rosingh als raadsheren,
en drs. R. Vecht-van den Bergh en drs. E. Harmsen als raden,
in tegenwoordigheid van mr R. Hermans als griffier,
en op 2 september 2010 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.