ECLI:NL:GHARN:2010:BO1375

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002758-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, waarbij zwaar lichamelijk letsel was toegebracht aan het slachtoffer. De tenlastelegging omvatte verschillende varianten van opzettelijke mishandeling, waarbij de verdachte op 29 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] het slachtoffer, [slachtoffer], in het gezicht had geslagen, wat resulteerde in een gebroken neus en een gebroken oogkas. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij handelde uit zelfverdediging, een standpunt dat ook door de advocaat-generaal werd gedeeld.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het beroep op noodweer slaagde. De rechter oordeelde dat de verdachte handelde uit noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, waarbij de kosten van het geding voor rekening van de benadeelde partij kwamen, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

De uitspraak van het hof benadrukt de belangrijke rol van noodweer in strafzaken en de noodzaak om de context van de handelingen van de verdachte zorgvuldig te overwegen. Het hof heeft de tenlastelegging verbeterd gelezen en de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, terwijl het meer subsidiair bewezen verklaarde als zodanig werd gekwalificeerd.

Uitspraak

parketnummer: 24-002758-09
parketnummer eerste aanleg: 07-480276-09
Arrest van 21 oktober 2010 van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde, dat het hof het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake daarvan zal ontslaan van alle rechtsvervolging. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere beslissing dan de eerste rechter.
Daarom zal het vonnis worden vernietigd en opnieuw recht worden gedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 29 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk zwaar letsel heeft toegebracht aan een persoon, te weten [slachtoffer], door met dat opzet die [slachtoffer] een of meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of stompen, waardoor die [slachtoffer] een gebroken neus en/of een gebroken oogkas heeft opgelopen;
subsidiair
hij op of omstreeks 29 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] een of meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], een of meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor die [slachtoffer] zwaar letsel, te weten een gebroken neus en/of een gebroken oogkas heeft opgelopen;
meer meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 augustus 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), een of meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
In deze tenlastelegging is tussen de verschillende onderdelen daarvan telkens niet opgenomen de gebruikelijke zinsnede:
"althans, indien het vorenstaande niet mocht leiden tot een bewezenverklaring, dat".
Nu het hier een kennelijke vergissing betreft, zal het hof de tenlastelegging verbeterd lezen, in die zin dat bedoelde zinsnede telkens is ingelast tussen de verschillende onderdelen van de tenlastelegging.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder primair en onder subsidiair aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], op/tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor die [slachtoffer] zwaar letsel, te weten een gebroken oogkas, heeft opgelopen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld onder meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Strafbaarheid
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij het bewezen verklaarde heeft begaan uit zelfverdediging. De advocaat-generaal deelt dit standpunt. De verdachte heeft zijn verklaring ter terechtzitting van het hof nader toegelicht.
Gezien die verklaring, alsmede de inhoud van het dossier, is aannemelijk geworden dat de verdachte het feit heeft begaan, geboden door de noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer.
Het beroep op noodweer slaagt. Het hof zal de verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
Vordering van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van de benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat de benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij dient in verband met het ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte ter zake van het meer subsidiair bewezen verklaarde niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, en opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het aan de verdachte meer subsidiair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld onder meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mr. Hielkema is buiten staat dit arrest te ondertekenen.